vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
zaaknummer / rolnummer: 220672 / KG ZA 10-738
Vonnis in kort geding van 5 november 2010
1. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
VERENIGING VOOR LATIJNSE LITURGIE,
gevestigd te Alphen aan den Rijn,
2. [eiser sub 2],
wonende te [woonplaats],
eisers,
advocaat mr. drs. E.L. Pasma te Utrecht,
1. [gedaagde sub 1], tevens in zijn hoedanigheid van vennoot van gedaagde sub 2,
wonende te [woonplaats],
2. de vennootschap onder firma
[gedaagde sub 2],
gevestigd te Lierop,
3. [gedaagde sub 3], in zijn hoedanigheid van vennoot van gedaagde sub 2,
wonende te [woonplaats],
4. [gedaagde sub 4], in haar hoedanigheid van vennoot van gedaagde sub 2,
wonende te [woonplaats],
5. [gedaagde sub 5], in haar hoedanigheid van vennoot van gedaagde sub 2,
wonende te [woonplaats],
gedaagden sub 1 tot en met 5,
advocaat mr. H.D.L.M. Schruer te Rotterdam,
6. [gedaagde sub 6],
wonende te [woonplaats],
gedaagde sub 6,
advocaat mr. L.Th. A. Boender te Rotterdam.
Partijen zullen hierna [A] c.s. en gedaagden worden genoemd, met dien verstande dat eisers ieder afzonderlijk zullen worden aangeduid met de Vereniging en de heer [A] en gedaagden afzonderlijk als volgt zullen worden aangeduid:
- gedaagde sub 1: [gedaagde sub 1];
- gedaagde sub 2: [gedaagde sub 2];
- gedaagden sub 1 tot en met 5 tezamen: [gedaagden sub 1 t/m 5];
- gedaagde sub 6: [gedaagde sub 6].
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding,
- de mondelinge behandeling op 26 oktober 2010,
- de pleitnota van [A] c.s.,
- de pleitnota van [gedaagden sub 1 t/m 5],
- de pleitnota van [gedaagde sub 6].
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De relevante vaststaande feiten
2.1. De heer [A] is voorzitter van het dagelijks bestuur (DB), het algemeen bestuur (AB) en van de Vereniging. [gedaagde sub 1] is zowel lid van de Vereniging als lid van het AB van de Vereniging. [gedaagde sub 6] is lid van de Vereniging.
2.2. [gedaagde sub 1] was tot medio september 2010 op vrijwillige basis de webmaster/beheerder van de website onder de domeinnaam www.latijnseliturgie.nl en de daaraan gekoppelde e-mailboxen/-adressen van de Vereniging. Voorts heeft hij de lay-out van het door de Vereniging uitgegeven bulletin verzorgd, de contacten met het verzendhuis onderhouden en de afdeling verkoop gecoördineerd. Sommige van deze werkzaamheden verrichtte hij in zijn hoedanigheid van vennoot van [gedaagde sub 2]. Naast [gedaagde sub 1] zijn ook de gedaagden sub 3 tot en met 5 vennoten van deze vof. De vennoten exploiteren onder de namen [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 2] [S] een onderneming die zich onder meer bezighoudt met het verlenen van internetdiensten (zoals webdesigns, hosting en domeinregistraties) en het exploiteren van commerciële websites.
2.3. Als webmaster van de Vereniging heeft [gedaagde sub 1] op enig moment een tweede (kopie) e-mailbox/-adres aangemaakt voor de heer [A] ([e-mail adres]), zodat laatstgenoemde ook op zijn werk (het aartsbisdom te Utrecht) e-mails met betrekking tot de Vereniging zou kunnen ontvangen en verzenden. Alle inkomende e-mailberichten kwamen vanaf dat moment in zowel zijn eerste e-mailbox als (door middel van forwarding) in zijn tweede e-mailbox terecht.
2.4. Tussen [gedaagde sub 1] enerzijds en de Vereniging en de heer [A] anderzijds is een conflict ontstaan. Het conflict betrof in eerste instantie een verschil van mening over het functioneren van de penningmeester van het DB en vervolgens onder meer de vraag of [gedaagde sub 1] al dan niet zijn ontslag als lid van het AB had aangeboden.
Later kwam daar bij dat [gedaagde sub 1] bij het - naar eigen zeggen - verhelpen van een storing van de tweede e-mailbox van de heer [A] op e-mailberichten is gestuit, waaruit volgens hem blijkt dat de heer [A] niet zorgvuldig omgaat met de e-mailfaciliteit van de Vereniging. [gedaagde sub 1] houdt de van deze tweede e-mailbox afkomstige e-mailberichten onder zich en weigert deze, ondanks verzoeken aan de zijde van [A] c.s., aan laatstgenoemden af te geven.
2.5. Naar de voorzieningenrechter begrijpt loopt als een rode draad door al deze discussiepunten heen het verschil van inzicht over het democratische verloop van besluitvorming binnen de Vereniging.
2.6. Bij brief d.d. 10 september 2010 heeft de heer [A] namens het DB van de Vereniging het volgende aan [gedaagde sub 1] te kennen gegeven (productie 14A zijdens [gedaagden sub 1 t/m 5]):
“Het dagelijks bestuur van de Vereniging voor Latijnse Liturgie hecht eraan formeel aan je te bevestigen dat het algemeen bestuur afgelopen dinsdagavond, 7 september 2010, met zeven stemmen vóór, drie tegen en twee onthoudingen heeft besloten je te ontheffen van je drie uitvoerende taken ten behoeve van de Vereniging, te weten
• de coördinatie van de afdeling verkoop;
• het beheer van de website;
• de lay out van het Bulletin.
Inmiddels heb je gisteren ter uitvoering van dit besluit
• aan de secretaris van de Vereniging laten weten dat je het verkoopaccount van latijnseliturgie.nl hebt verwijderd;
• de website van de Vereniging teruggebracht tot één pagina;
• het token van de domeinnaam latijnseliturgie.nl aan de secretaris kenbaar gemaakt.
Het dagelijks bestuur dankt je voor je inzet met betrekking tot de genoemde taken in de afgelopen jaren.”
2.7. [gedaagde sub 6] deelt de mening van [gedaagde sub 1], inhoudende dat democratische processen binnen de Vereniging en haar bestuur worden gefrustreerd. Hij vindt dat de belangen van de bestuursleden ten onrechte worden verheven boven de belangen en het doel van de Vereniging en wenst zich hiertegen te verzetten. Dit is de reden dat hij voornemens is om misstanden binnen de Vereniging, maar ook in breder verband binnen de rooms-katholieke kerk en het aartsbisdom te Utrecht, onder de aandacht te brengen van onder meer “katholiek Nederland”. [gedaagde sub 6] hoopt hiermee maatschappelijk draagvlak te verkrijgen om de gestelde misstanden aan te kunnen pakken.
2.8. Op 8 oktober 2010 heeft [gedaagde sub 6] vanwege zijn zorgen en ongenoegen telefonisch contact opgenomen met [gedaagde sub 1]. Op dezelfde dag is de domeinnaam [X].nl door [gedaagde sub 1] namens [gedaagde sub 6] geregistreerd. Inmiddels is er ook een website onder die naam geopend, die door [gedaagde sub 2] wordt “gehost”. Naar de mening van [gedaagde sub 6] kan de website worden ingezet ter verkrijging van het vereiste quorum voor het oproepen van een (buitengewone) algemene vergadering van de Vereniging.
2.9. [A] c.s. vrezen dat gedaagden onder meer de informatie, afkomstig van de tweede e-mailbox van de heer [A], op de website [X].nl zullen plaatsen.
2.10. Gedaagden hebben ter zitting toegezegd hiertoe niet over te zullen gaan, zolang de voorzieningenrechter geen vonnis heeft gewezen.
3.1. [A] c.s. vorderen (samengevat):
1) ieder van gedaagden te gelasten om ieder gebruik van de informatie die afkomstig is van de e-mailboxen van de Vereniging en/of de e-mailbox van de heer [A] bij de Vereniging te staken en gestaakt te houden, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250.000,00 per overtreding en van € 10.000,00 voor iedere dag dat deze overtreding voortduurt, zulks met een maximum van € 500.000,00;
2) ieder van gedaagden te verbieden om op enigerlei wijze, direct of indirect, informatie of delen daarvan, die afkomstig is/zijn uit deze e-mailboxen openbaar te maken op internet of in andere media, op enigerlei andere wijze te verspreiden en/of op enigerlei wijze daaruit te citeren en/of op enigerlei wijze naar deze informatie of het raadplegen van en/of de kennisneming van deze informatie te verwijzen en/of op enigerlei wijze deze informatie aan derden over te dragen, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250.000,00 per overtreding en van € 10.000,00 voor iedere dag dat deze overtreding voortduurt, zulks met een maximum van € 500.000,00;
3) ieder van gedaagden te verbieden om op enigerlei wijze, direct of indirect, notulen, verslagen, documentatie en correspondentie van de Vereniging openbaar te maken op internet of in andere media, op enigerlei andere wijze te verspreiden en/of op enigerlei wijze daaruit te citeren en/of op enigerlei wijze naar deze informatie of het raadplegen van en/of de kennisneming van deze informatie te verwijzen en/of op enigerlei wijze deze informatie aan derden over te dragen, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van
€ 250.000,00 per overtreding en van € 10.000,00 voor iedere dag dat deze overtreding voortduurt, zulks met een maximum van € 500.000,00;
4) ieder van gedaagden te gelasten om alle data, bestanden, e-mails en overige gegevensdragers waarop de informatie die afkomstig is van de e-mailboxen van de Vereniging voorkomt, over te dragen aan de Vereniging, dan wel een door de Vereniging aan te wijzen derde, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250.000,00 per overtreding en van € 10.000,00 voor iedere dag dat deze overtreding voortduurt, zulks met een maximum van € 500.000,00;
5) ieder van gedaagden te gelasten om een lijst aan de Vereniging, dan wel een door de Vereniging aan te wijzen derde, te overhandigen waarop vermeld staat aan wie door ieder van gedaagden informatie afkomstig van de e-mailboxen van de Vereniging is overgedragen of verspreid, in welke vorm dan ook, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,00 per overtreding en van € 1.000,00 voor elke dag dat deze overtreding voortduurt, zulks met een maximum van € 25.000,00;
6) gedaagde sub 1 te gelasten om de website die hij - al dan niet middels [gedaagde sub 2] - ten behoeve van de Vereniging heeft ontwikkeld en beheerd, te herstellen en het beheer van deze website alsmede de lay-out van het bulletin van de Vereniging en de voorraadlijst van het verzendhuis over te dragen aan de Vereniging, dan wel een door de Vereniging aan te wijzen derde, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,00 per overtreding en van € 1.000,00 voor elke dag dat deze overtreding voortduurt, zulks met een maximum van € 25.000,00;
7) ieder van gedaagden te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten, de proceskosten en de nakosten.
3.2. [A] c.s. leggen hieraan - kort gezegd - ten grondslag dat gedaagden zich op onrechtmatige wijze toegang hebben verschaft tot hun e-mailcorrespondentie en -bestanden. Bovendien hebben gedaagden het voornemen om de inhoud van die onrechtmatig verkregen informatie op de website [X].nl te plaatsen en heeft [gedaagde sub 1] deze informatie reeds ter kennis gebracht van derden, onder wie [gedaagde sub 6] en het algemeen bestuur van de Vereniging op 7 september 2010. Hiermee plegen gedaagden inbreuk op het recht op privacy en handelen zij in strijd met de Wet bescherming persoonsgegevens en in strijd met hetgeen in het maatschappelijk verkeer betaamt. Bovendien handelen zij strafbaar, omdat zij [A] c.s. hebben gechanteerd en computervredebreuk hebben gepleegd. [A] c.s. lijden als gevolg van het onrechtmatig handelen van gedaagden schade.
3.3. Voorts voeren [A] c.s. aan dat de Vereniging een overeenkomst van opdracht heeft gesloten met [gedaagde sub 1], op grond waarvan hij zonder geldelijke tegenprestatie een aantal taken in opdracht van de Vereniging verricht. Volgens [A] c.s. handelt [gedaagde sub 1] als opdrachtnemer in strijd met het bepaalde in artikel 7:401 BW.
3.4. [gedaagden sub 1 t/m 5] voeren - kort gezegd - de navolgende verweren.
3.4.1. Een spoedeisend belang aan zijde van [A] c.s. ontbreekt.
3.4.2. De zaak is feitelijk en juridisch te complex om in kort geding te kunnen behandelen.
3.4.3. Alleen [gedaagde sub 1] is bij de Vereniging en de “hosting” van de website [X].nl betrokken. Hij is ook de enige die over de gevorderde informatie en bescheiden beschikt. De grondslag voor de vorderingen ten aanzien van de gedaagden sub 2 tot en met 5 en 6 ontbreekt derhalve.
3.4.4. Zij betwisten dat [gedaagde sub 1] aan [gedaagde sub 6] dan wel aan anderen inzage heeft verleend in de tweede e-mailbox van de heer [A] en/of berichten daaruit heeft verspreid.
3.4.5. [gedaagde sub 2] heeft de website van de Vereniging en de lay-out van het bulletin van de Vereniging ontworpen en zij heeft de Vereniging daarvan het gebruiksrecht gegeven. Er is nooit afgesproken dat de Vereniging de betreffende auteursrechten zou verkrijgen. Op de website van de Vereniging stond ook vermeld dat die was ontworpen en werd “gehost” door [gedaagde sub 2].
3.4.6. [gedaagde sub 1] kan leven met een verbod tot gebruikmaking van de tweede e-mailbox van de heer [A], maar niet met een verbod tot gebruikmaking van alle aan de website www.latijnseliturgie.nl gekoppelde e-mailboxen/-adressen. [gedaagde sub 1] zelf is immers ook een legitiem gebruiker van zo’n e-mailbox/-adres. Bovendien bestaat er geen grondslag voor de vordering dat alle stukken die [gedaagde sub 1] als bestuurslid en/of als lid van de Vereniging niet onder geheimhouding heeft verkregen, dienen te worden afgegeven aan de Vereniging. Deze bescheiden wil [gedaagde sub 1] kunnen gebruiken in de nog door hem aanhangig te maken bodemprocedure jegens [A] c.s., aangezien zij volgens hem onrechtmatig hebben gehandeld.
3.4.7. [gedaagde sub 1] erkent dat hij [gedaagde sub 6] inzage heeft gegeven in bestuursdocumenten van de Vereniging die hij als bestuurslid in zijn bezit heeft, maar hij zegt toe voortaan geen inzage meer te verlenen aan derden, behoudens binnen het algemeen bestuur en in het kader van een civiele procedure.
3.4.8. [gedaagde sub 1] is niet verplicht een namenlijst af te geven van personen aan wie informatie, die afkomstig is van e-mailboxen van de Vereniging, is verspreid. Bovendien kan hij niet meer nagaan of hij in de afgelopen tien jaar wel eens informatie via zo’n e-mailadres heeft doorgestuurd in het kader van zijn vrijwilligers- en bestuurstaken binnen de Vereniging.
3.4.9. Niet [gedaagde sub 1], maar de Vereniging zelf heeft een contract gesloten met het verzendhuis. De Vereniging dient de voorraadlijst dus bij het verzendhuis op te vragen.
3.4.10. De gevorderde dwangsommen staan niet in redelijke verhouding tot de overige vorderingen.
3.4.11. Er bestaat geen grondslag voor de gevorderde buitengerechtelijke kosten.
3.5. [gedaagde sub 6] voert - kort gezegd - de navolgende verweren.
3.5.1. Een spoedeisend belang aan de zijde van [A] c.s. ontbreekt.
3.5.2. De zaak is feitelijk en juridisch te complex om in kort geding te kunnen behandelen. Bovendien heeft hij de Vereniging aangeboden vooraf ieder stuk met betrekking tot de Vereniging in te zien, alvorens hij deze op de website [X].nl zal plaatsen. Als gevolg van deze inzage kan de Vereniging zo nodig een verbod tot publicatie vragen.
3.5.3. Hij betwist over enige informatie afkomstig uit e-mailboxen van de Vereniging en/of bestuursdocumentatie te beschikken, behoudens aan hemzelf gerichte e-mailberichten of informatie die hij als gevolg van deze procedure verkrijgt. Er bestaat derhalve geen enkele rechtsgrond voor de jegens hem gevorderde veroordelingen.
3.5.4. De gevorderde dwangsommen staan niet in redelijke verhouding tot de overige vorderingen.
3.5.5. Er bestaat geen grondslag voor de gevorderde buitengerechtelijke kosten.
3.6. Op de stellingen en verweren van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4.1. De vorderingen van [A] c.s. zijn gericht op het beëindigen van een volgens hen onrechtmatige (op hun rechten inbreukmakende) situatie en zijn daardoor naar hun aard reeds voldoende spoedeisend om een behandeling in kort geding te rechtvaardigen.
4.2. Het gaat in deze zaak om een botsing van fundamentele rechten, namelijk aan de zijde van gedaagden het recht op vrijheid van meningsuiting en aan de zijde van [A] c.s. het recht op eerbiediging van hun privacy/persoonlijke levenssfeer, eer en goede naam. Het antwoord op de vraag welk van deze rechten in het onderhavige geval zwaarder weegt, moet worden gevonden door een afweging van alle ter zake dienende omstandigheden van het geval.
4.3. Het belang van gedaagden is, dat zij in het openbaar de discussie over een (actueel) onderwerp moeten kunnen voeren. Gedaagden hebben in dit verband aangevoerd dat zij met hun actie misstanden binnen de Vereniging respectievelijk binnen de rooms-katholieke kerk aan de kaak willen stellen. In dit kader achten zij het gerechtvaardigd om bepaalde informatie op het internet te plaatsen.
Het belang van [A] c.s. is dat vertrouwelijke informatie ten aanzien van de Vereniging en de heer [A] niet openbaar worden gemaakt en dat hun eer en goede naam/privacy/persoonlijke levenssfeer derhalve worden gerespecteerd.
De vordering sub 1 (gebruik van de informatie die afkomstig is van de e-mailboxen van de Vereniging en/of de e-mailbox van de heer [A]), de vordering sub 2 (openbaarmaking van de informatie die afkomstig is van de e-mailboxen van de Vereniging en/of de e-mailbox van de heer [A]) en de vordering sub 3 (openbaarmaking van notulen, verslagen, documentatie en correspondentie van de Vereniging)
4.4. De voorzieningenrechter merkt op dat er allereerst een onderscheid dient te worden gemaakt tussen enerzijds de informatie die onrechtmatig is verkregen en afkomstig is van de aan de website van de Vereniging gekoppelde e-mailboxen en anderzijds de informatie die door [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 6] in hun hoedanigheid van (bestuurs)lid van de Vereniging is ontvangen, eventueel via een e-mailbox/-adres als hiervoor bedoeld.
4.4.1. Genoegzaam staat vast dat [gedaagde sub 1] de informatie die afkomstig is van de tweede e-mailbox van de heer [A] en van eventuele andere aan de website van de Vereniging gekoppelde e-mailboxen op onrechtmatige wijze heeft verkregen. Het gebruik maken en openbaar maken van deze informatie zonder toestemming van de betrokkene(n) is in beginsel ontoelaatbaar. In het feit dat [gedaagde sub 1] dit ter zitting ook met zoveel woorden heeft erkend en te kennen heeft gegeven tegen een verbod tot gebruikmaking en publicatie van deze informatie geen bezwaren te hebben, ziet de voorzieningenrechter voldoende aanleiding om de verboden als gevorderd onder sub 1 tot en met 3 met betrekking tot deze informatie jegens [gedaagde sub 1] op te leggen. Deze aanleiding bestaat niet ten opzichte van [gedaagde sub 6] en de gedaagden sub 2 tot en met 5, aangezien door deze gedaagden is betwist dat deze informatie door [gedaagde sub 1] is verspreid. Volgens hen beschikt alleen [gedaagde sub 1] over deze informatie. [A] c.s. hebben vervolgens nagelaten om een nadere onderbouwing te geven, hetgeen wel op hun weg had gelegen.
4.4.2. Met betrekking tot de informatie die aan [gedaagde sub 1] in zijn hoedanigheid van lid van (het AB van) de Vereniging is gericht en verzonden, geldt dat hij deze op rechtmatige wijze heeft verkregen. Ter zitting heeft [gedaagde sub 1] toegezegd dat hij bestuursdocumentatie niet meer ter inzage aan derden zal geven, behoudens in het kader van een civiele procedure en binnen het algemeen bestuur zelf. Gedaagden hebben ook ten aanzien van de bestuursdocumentatie betwist dat deze door [gedaagde sub 1] is verspreid en/of in het bezit is van [gedaagde sub 6] en/of de gedaagden sub 2 tot en met 5, waarna [A] c.s. wederom geen nadere motivering hebben gegeven.
Gelet op het vorenstaande zal de voorzieningenrechter de gevorderde verboden sub 1 tot en met 3 met betrekking tot bestuursdocumentatie van de Vereniging slechts jegens [gedaagde sub 1] opleggen, omdat er onvoldoende reden bestaat om eenzelfde veroordeling jegens [gedaagde sub 6] en de gedaagden sub 2 tot en met 5 uit te spreken.
4.4.3. Ten slotte is er de informatie die aan [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 6] in hun hoedanigheid van lid van de Vereniging is gericht en verzonden. Onweersproken staat vast dat zij deze informatie op rechtmatige wijze hebben verkregen. Niet valt in te zien waarom [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 6] deze informatie niet openbaar mogen maken om de door hen gestelde misstand(en) binnen de Vereniging respectievelijk de rooms-katholieke kerk aan de kaak te stellen. Bij dit oordeel speelt een rol dat [A] c.s. de eventuele belastende inhoud van deze informatie niet hebben geconcretiseerd laat staan dat zij feiten en/of omstandigheden hebben gesteld die openbaarmaking van die informatie ongeoorloofd maken.
Op grond van het vorenstaande - en gelet op het feit dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat de gedaagden sub 2 tot en met 5 over de informatie beschikken - zullen de vorderingen sub 1 tot en met 3 op dit punt jegens alle gedaagden worden afgewezen.
De vordering sub 4 (afgifte van alle data, bestanden, e-mails en overige gegevensdragers waarop informatie voorkomt, die afkomstig is van de e-mailboxen van de Vereniging)
4.5. De voorzieningenrechter stelt voorop dat uit het hiervoor onder r.o. 4.4.1. tot en met 4.4.3. overwogene voortvloeit dat de vordering sub 4 in ieder geval niet toewijsbaar is jegens de gedaagden sub 2 tot en met 5, aangezien niet voldoende aannemelijk is dat zij over (één van) de gevorderde gegevens/gegevensdragers beschikken.
4.6. Voorts acht de voorzieningenrechter geen (rechts)grond aanwezig die met zich brengt dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 6] gehouden zijn om door hen (in hun hoedanigheid van (bestuurs)lid van de Vereniging) op rechtmatige wijze verkregen informatie af te geven aan [A] c.s.. [A] c.s. hebben dit impliciet ook erkend door ter zitting te benadrukken dat [gedaagde sub 1] (en naar de voorzieningenrechter begrijpt ook [gedaagde sub 6]) deze gegevens mag/mogen behouden.
4.7. Ten aanzien van de door [gedaagde sub 1] op onrechtmatige wijze verkregen gegevens oordeelt de voorzieningenrechter anders. Nu vaststaat dat [gedaagde sub 1] deze gegevens(dragers) zonder recht of titel onder zich houdt, zal hij veroordeeld worden tot afgifte hiervan aan de Vereniging. De door [gedaagde sub 1] gestelde belangen prevaleren niet boven het belang van [A] c.s.. Bij dit oordeel speelt nog een rol dat de heer [A] ter zitting desgevraagd te kennen heeft gegeven dat er via zijn (tweede) e-mailbox/-adres ook e-mailberichten zijn verzonden/ontvangen die geen betrekking hadden op de Vereniging, maar bijvoorbeeld op zijn werk. Deze berichten kunnen gevoelige informatie bevatten die niet voor derden zijn bestemd. Niet valt in te zien dat het door [gedaagde sub 1] onder zich houden van deze berichten het door hem gestelde belang dient.
De vordering sub 5 (afgifte van de lijst)
4.8. Aangezien [A] c.s. onvoldoende aannemelijk hebben gemaakt dat (één van ) gedaagden informatie, die afkomstig is van aan de website van de Vereniging gekoppelde e-mailboxen/-adressen, heeft/hebben verspreid en/of afgegeven aan derden, bestaat geen aanleiding om de vordering sub 5 toe te wijzen.
De vordering sub 6 (website en lay-out van het bulletin van de Vereniging en de voorraadlijst van het verzendhuis)
4.9. Naar de voorzieningenrechter - op grond van hetgeen partijen hebben gesteld en aan producties hebben overgelegd - begrijpt, is de website van de Vereniging (www.latijnseliturgie.nl) door [gedaagde sub 2] ontworpen en “gehost”. Gelet op de inhoud van de onder r.o. 2.6. geciteerde brief d.d. 10 september 2010 - waarin namens het DB van de Vereniging wordt bevestigd dat [gedaagde sub 1] het verkoopaccount van de website heeft verwijderd en de website voorts heeft teruggebracht tot één pagina, zonder daarbij ook maar enigszins te kennen te geven dat dit naar de mening van de Vereniging niet was afgesproken dan wel niet rechtmatig is ([gedaagde sub 1] wordt daarentegen zelfs bedankt) - en het gemotiveerde (niet expliciet weersproken) verweer van [gedaagde sub 1], inhoudende dat [gedaagde sub 2] het auteursrecht heeft op het ontwerp van de website en de lay-out van het bulletin van de Vereniging, is door [A] c.s. onvoldoende aannemelijk gemaakt dat [gedaagde sub 1] en/of de andere gedaagden op enige grond verplicht zouden zijn om de website te herstellen, laat staan dat de Vereniging bevoegd zou zijn om het ontwerp van de website en het ontwerp van de lay-out van het bulletin nog langer te gebruiken. Zo hebben [A] c.s. hun stelling dat zij met [gedaagde sub 1] een overeenkomst van opdracht zouden hebben gesloten, op geen enkele wijze uitgewerkt.
Voorts had het op de weg van [A] c.s. gelegen om aan te geven op welke wijze de website dan hersteld zou moeten worden. Door slechts herstel te vorderen, is de vordering niet concreet en duidelijk genoeg en zal deze bij toewijzing enkel tot executieproblemen aanleiding geven.
4.10. Ten aanzien van de voorraadlijst van het verzendhuis heeft [gedaagde sub 1] betwist deze in zijn bezit te hebben. Bovendien heeft hij onweersproken gesteld dat deze lijst inmiddels door de heer [K] (penningmeester van het DB van de Vereniging) aan een nieuw verzendhuis is afgegeven. Voor een veroordeling tot afgifte van de voorraadlijst bestaat daarom thans onvoldoende aanleiding.
4.11. Op grond van het vorenstaande zal de vordering sub 6 worden afgewezen.
De gevorderde dwangsommen
4.12. Hoewel de voorzieningenrechter op grond van de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting termen aanwezig acht om [A] c.s. een titel te verschaffen waarmee reële executie kan worden afgedwongen, zal er geen dwangsom worden opgelegd, omdat:
- een toewijzing van de dwangsomsanctie - zoals het er thans naar uitziet - enkel tot executieproblemen aanleiding zal geven;
- voor het verbinden van een dwangsomsanctie aan de gevraagde veroordeling onvoldoende aanleiding bestaat. De voorzieningenrechter gaat er - mede ook gelet op het feit dat [gedaagde sub 1] (in afwachting van dit kort geding) nog niets heeft geplaatst op de website [X].nl - vanuit dat [gedaagde sub 1] de hierna te geven rechterlijke beslissing zal nakomen, hetgeen hij ter zitting ook expliciet te kennen heeft gegeven.
De vordering sub 7 (proceskosten)
4.13. Aangezien zowel [A] c.s. als [gedaagden sub 1 t/m 5] als op enig punt in het ongelijk gesteld zijn te beschouwen, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd op de hierna te vermelden wijze.
4.14. [A] c.s. zullen als de in het ongelijk partij in de proceskosten van [gedaagde sub 6] worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde sub 6] worden begroot op:
- vast recht € 263,00
- salaris advocaat € 816,00
Totaal € 1.079,00
5.1. verbiedt [gedaagde sub 1] (gedaagde sub 1):
• informatie die afkomstig is van de aan de website www.latijnseliturgie.nl gekoppelde e-mailboxen/-adressen (waaronder de door de heer [A] gebruikte e-mailboxen/-adressen), en
• bestuursdocumentatie ten aanzien van de Vereniging,
te gebruiken, op enigerlei wijze - direct of indirect - openbaar te maken op internet of in andere media, op enigerlei andere wijze te verspreiden en/of op enigerlei wijze daaruit te citeren en/of op enigerlei wijze naar deze informatie of het raadplegen van en/of de kennisneming van deze informatie te verwijzen en/of op enigerlei wijze deze informatie aan derden af te geven/over te dragen;
5.2. bepaalt dat het onder 5.1. vermelde verbod niet geldt voor zover:
• [gedaagde sub 1] de informatie op legitieme wijze in zijn hoedanigheid van lid van de Vereniging (niet zijnde bestuurslid) heeft ontvangen, en/of
• [gedaagde sub 1] bestuursdocumentatie gebruikt/kenbaar maakt binnen het algemeen bestuur van de Vereniging;
5.3. gebiedt [gedaagde sub 1] (gedaagde sub 1) om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis alle data, bestanden, e-mailberichten en overige gegevensdragers waarop informatie staat die afkomstig is van de aan de website www.latijnseliturgie.nl gekoppelde e-mailboxen/-adressen (waaronder de door de heer [A] gebruikte e-mailboxen/-adressen) aan de Vereniging te verstrekken, met uitzondering van die gegevens(dragers) die [gedaagde sub 1] in zijn hoedanigheid van (bestuurs)lid van de Vereniging op rechtmatige wijze heeft verkregen;
5.4. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5. compenseert de kosten van deze procedure tussen [A] c.s. en [gedaagden sub 1 t/m 5] (gedaagden sub 1 tot en met 5), in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.6. veroordeelt [A] c.s. jegens [gedaagde sub 6] (gedaagde sub 6) in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde sub 6] tot op heden begroot op € 1.079,00;
5.7. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Loesberg en in het openbaar uitgesproken op 5 november 2010.