vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
zaaknummer / rolnummer: 222740 / KG ZA 10-848
Vonnis in kort geding van 6 december 2010
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
KATHOLIEKE BOND VAN OUDEREN IN NOORD-BRABANT,
gevestigd te 's-Hertogenbosch,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaten mr. dr. R.W.F. Hendriks, mr. dr. M. Koelemeijer en mr. T.M. Berendsen
te 's-Hertogenbosch,
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
UNIE VAN KATHOLIEKE BONDEN VAN OUDEREN,
gevestigd te 's-Hertogenbosch,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaten mr. R.S. Damsma te Amsterdam en mr. D.C. Elzinga te Rotterdam.
Partijen worden "KBO Brabant" en "Unie KBO" genoemd.
1.1. De procedure blijkt uit:
- de dagvaarding en vermeerdering van eis;
- de vooraf toegezonden vordering in reconventie;
- de door beide partijen overgelegde producties;
- de mondelinge behandeling op 6 december 2010;
- de pleitnota van de zijde van KBO Brabant;
- de pleitnota van de kant van Unie KBO.
1.2. De voorzieningenrechter heeft ter zitting van 6 december 2010 mondeling uitspraak gedaan. Dit vonnis is de schriftelijke vastlegging van de uitspraak. Vanwege het zeer spoedeisende karakter is niet op alle details en stellingen ingegaan. De zaak is in overleg met partijen gedeeltelijk aangehouden.
2. Het geschil in conventie
2.1. KBO Brabant vordert in dit kort geding bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
2.2.1. a. Unie KBO te verbieden om in het blad Nestor een folder waarin leden van KBO Brabant de mogelijkheid wordt
geboden om Nestorlid te worden bij te voegen;
b. Unie KBO te gebieden deze folder te verwijderen;
c. Unie KBO te verbieden deze folder te (laten) verspreiden onder de leden van
KBO Brabant;
d. Unie KBO te verbieden om zich eenzijdig, zonder medewerking van KBO Brabant, publiekelijk over KBO Brabant
(negatief) uit te laten via welk medium dan ook;
e. Unie KBO te verbieden om zich eenzijdig, zonder medewerking van KBO Brabant, jegens de leden van KBO Brabant
via welke medium ook (negatief) uit te laten over KBO Brabant;
f. Sub a, b, c, d en e steeds en ieder afzonderlijk op straffe van een dwangsom ad € 50.000,00 ineens en/of op straffe
van een dwangsom van € 10.000,00 per dag of dagdeel dat Unie KBO nalaat aan deze verplichtingen te voldoen;
2.1.2. Unie KBO te gebieden om ex artikel 6:167 BW het persbericht d.d. 25 november 2010 te rectificeren conform een aan de dagvaarding gehecht rectificatievoorstel, althans in overleg met eiser, en te bepalen dat de kosten voor deze rectificatie geheel, op straffe van een dwangsom ad € 50.000,00 ineens en/of op straffe van een dwangsom van € 10.000,00 per dag of dagdeel dat Unie KBO nalaat aan deze verplichting te voldoen;
2.1.3. Unie KBO te gebieden om het persbericht d.d. 25 november 2010 te verwijderen van de website van Unie KBO, op straffe van een dwangsom ad € 50.000,00 ineens en/of op straffe van een dwangsom van € 10.000,00 per dag of dagdeel dat Unie KBO nalaat aan deze verplichting te voldoen;
2.1.4. Unie KBO te veroordelen om te gehengen en gedogen dat met ingang van 1 januari 2011 de namen KBO en KBO Brabant gevoerd mogen blijven worden als handelsnaam;
2.1.5. Unie KBO te veroordelen tot nakoming van haar verplichtingen c.q. voortzetting van haar activiteiten uit hoofde van de lidmaatschapsverhouding tot 1 januari 2011, op straffe van een dwangsom ad € 50.000,00 ineens en/of op straffe van een dwangsom van € 10.000,00 per dag of dagdeel dat Unie KBO nalaat aan deze verplichting te voldoen;
2.1.6. Unie KBO te veroordelen tot medewerking aan de feitelijke ontvlechting, op straffe van een dwangsom ad
€ 50.000,00 ineens en/of op straffe van een dwangsom van € 10.000,00 per dag of dagdeel dat Unie KBO nalaat aan deze veroordeling te voldoen;
2.1.7. Unie KBO te veroordelen om de wervende teksten gericht op of aan leden van KBO Brabant (als opgenomen in productie 20) van haar website te verwijderen alsmede te verwijderen de wervende teksten gericht op de Afdelingen van KBO Brabant, alsmede een verbod om leden en/of Afdelingen van KBO Brabant (af) te werven op welke wijze en vorm via welk medium dan ook, een en ander steeds en ieder afzonderlijk op straffe van een dwangsom van € 50.000,00 ineens en /of een dwangsom van € 10.000,00 per dag of gedeelte van een dag dat Unie KBO nalaat aan deze veroordeling te voldoen;
2.1.8. Voorwaardelijk, in geval van toewijzing van de vorderingen van Unie KBO in reconventie, Unie KBO te veroordelen om te gehengen en gedogen dat KBO Brabant gedurende een overgangsperiode van 1 jaar na 1 januari 2011 gerechtigd blijft om de handelsnaam "Katholieke Bond van Ouderen Brabant", "KBO" en "KBO Brabant" te voeren alsmede het beeldmerk/logo "KBO" te gebruiken, een en ander steeds en ieder afzonderlijk op straffe van een dwangsom van
€ 50.000,00 ineens en /of een dwangsom van € 10.000,00 per dag of gedeelte van een dag dat Unie KBO nalaat aan deze veroordeling te voldoen;
2.1.9. die voorzieningen te treffen die de voorzieningenrechter in goede justitie meent te behoren;
2.1.10. een en ander met veroordeling van Unie KBO in de kosten van deze procedure, vermeerderd met de wettelijke rente over deze proceskosten vanaf de 15e dag na de dag van de uitspraak tot de dag der algehele voldoening.
2.2. Unie KBO voert verweer.
2.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
3. Het geschil in reconventie
3.1. Unie KBO vordert in dit kort geding bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
3.1.1. KBO Brabant te verbieden om na 31 december 2010 inbreuk te maken op de merkrechten van Unie KBO, meer in het bijzonder door:
a. KBO Brabant te gebieden met onmiddellijke ingang na 31 december 2010 ieder gebruik van het teken "KBO"
en/of "Katholieke Bond van Ouderen" te staken en gestaakt te houden, alsmede;
b. KBO Brabant te verbieden met onmiddellijke ingang na 31 december 2010 om enig ander met "KBO" en/of
"Katholieke Bond van Ouderen" overeenstemmend teken te gebruiken, een en ander op straffe van een dwangsom van € 25.000,00 voor iedere dag of gedeelte van een dag dat KBO Brabant met deze verboden in gebreke blijft;
3.1.2. KBO Brabant te verbieden om na 31 december 2010 inbreuk te maken op de handelsnaamrechten van Unie KBO, meer in het bijzonder door:
a. KBO Brabant te gebieden met onmiddellijke ingang na 31 december 2010 ieder gebruik van de aanduiding
"Katholieke Bond van Ouderen" en/of "KBO" als (onderdeel van de) handelsnaam te staken en gestaakt te
houden, alsmede;
b. KBO Brabant te verbieden met onmiddellijke ingang na 31 december 2010 om enig andere met de aanduiding "Katholieke Bond van Ouderen" en/of "KBO" overeenstemmende aanduiding als (onderdeel van de)
handelsnaam te voeren, een en ander op straffe van een dwangsom van € 25.000,00 voor iedere dag of gedeelte
van een dag dat KBO Brabant met deze verboden in gebreke blijft;
3.1.3. KBO Brabant te verbieden om onrechtmatig te handelen jegens Unie KBO, meer in het bijzonder door:
a. KBO Brabant te gebieden met onmiddellijke ingang na 31 december 2010 ieder
gebruikt van het teken/aanduiding "KBO" en/of "Katholieke Bond van Ouderen" te staken en gestaakt te houden alsmede
b. KBO Brabant te verbieden om met onmiddellijke ingang na 31 december 2010 om enig ander met "KBO" en/of "Katholieke Bond van Ouderen" overeenstemmend teken/aanduiding te gebruiken op straffe van een dwangsom van € 25.000,00 voor iedere dag of gedeelte van een dag dat KBO Brabant met deze verboden in gebreke blijft;
alsmede, onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat de vorderingen in conventie onder 2.1.5. en 2.1.6. worden toegewezen:
3.1.4. KBO Brabant te veroordelen tot nakoming van haar verplichtingen dan wel voortzetting van haar activiteiten uit hoofde van de lidmaatschapsverhouding tot 1 januari 2011 op straffe van een dwangsom van € 25.000,00 voor iedere dag of gedeelte van een dag dat KBO Brabant met deze veroordeling in gebreke blijft;
3.1.5. KBO Brabant te veroordelen tot medewerking aan de feitelijke ontvlechting op straffe van een dwangsom van € 25.000,00 voor iedere dag of gedeelte van een dag dat KBO Brabant met deze veroordeling in gebreke blijft;
3.1.6. een en ander met veroordeling van KBO Brabant in de werkelijk gemaakte kosten van deze procedure op grond van artikel 1019h Rv, vermeerderd met de wettelijke rente over deze proceskosten vanaf veertien dagen na de dag van de uitspraak tot de dag der algehele voldoening.
3.2. KBO Brabant voert verweer.
3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling in conventie en in (voorwaardelijke) reconventie
4.1. Men mag de zaak zo ingewikkeld maken als men wil, maar het is in dit geval toch beter om de problemen enigszins te stroomlijnen om tot uitvoerbare beslissingen te komen.
4.2. De voorzieningenrechter stelt - met partijen - de belangen van de leden van KBO Brabant voorop. Hij streeft naar zodanige voorzieningen dat de leden zo min mogelijk last hebben van de problemen tussen de beide organisaties. De leden hebben niets te winnen bij "gedonder" tussen Unie KBO en KBO Brabant. De voorzieningenrechter streeft ook naar voorzieningen die met zo gering mogelijke ingrepen zoveel mogelijk positief effect geven.
4.3. Het gaat om een conflict tussen partijen die de problematiek vanuit verschillende invalshoeken bekijken, zonder dat voorshands het overwegende gelijk bij de ene partij of bij de andere kan worden gelegd. De voorzieningenrechter heeft gelet op de aard van het conflict gedacht aan mediation maar er toch niet op aangestuurd. Er is immers al een eerder bemiddelingstraject geweest onder leiding van de heer F. Slangen, zonder dat partijen tot een vergelijk zijn gekomen. Op een gedeeltelijke doublure zit niemand waarschijnlijk te wachten. De datum 1 januari 2011 nadert ook snel en de praktische problemen die partijen moeten overwinnen zijn deels urgent. De rechter moet nu doen waar hij voor is: beslissen.
4.4. Partijen onderkennen dat de breuk tussen hen per 1 januari 2011 definitief is. Met ingang van 1 januari 2010 zal KBO Brabant geen lid meer zijn van Unie KBO. Tot en met 31 december 2010 is dat nog wel het geval. De rechtsverhouding wordt in 2010 nog bepaald door de regels die in boek 2 van het Burgerlijk Wetboek zijn gegeven voor de verhouding tussen een vereniging en haar leden en daarna in beginsel niet meer.
4.5. Vast staat dat KBO Brabant zelf heeft gekozen voor beëindiging van het lidmaatschap van Unie KBO. Dat heeft tot gevolg dat KBO Brabant en haar leden vanaf 1 januari 2011 geen gebruik meer kunnen maken van faciliteiten die Unie KBO verzorgt. KBO Brabant zal in het vervolg haar eigen zaken moeten regelen. Belangrijk is ook de nadrukkelijke stelling van KBO Brabant dat zij vanaf 1 januari 2011 de voorzieningen voor haar leden heeft gewaarborgd. Zo zijn er volgens KBO Brabant goede afspraken gemaakt op het gebied van ziektekostenverzekeringen en de collectiviteitskortingen, zullen de leden een nieuw blad ontvangen in plaats van het blad Nestor dat door Unie KBO wordt verzorgd, en zal KBO Brabant ook zelf advisering aan haar leden organiseren. Unie KBO blijkt zeer te twijfelen aan de mogelijkheden van KBO Brabant om adequaat in de behoeften van haar leden te voorzien. De voorzieningenrechter neemt in dit verband echter als uitgangspunt dat het aan KBO Brabant zelf is om waar te maken wat zij zegt te kunnen bieden. Vanaf 1 januari 2011 behoeft dat niet meer de zorg van Unie KBO te zijn.
4.6. De IE-aspecten zijn volgens partijen nog onvoldoende belicht. Zo meende Unie KBO zich nog onvoldoende te hebben kunnen verdiepen in nieuwe bewijsstukken van KBO Brabant. Er is tot eind 2010, zolang het lidmaatschap van KBO Brabant voortduurt, op dit punt nog geen acuut probleem. Alle vorderingen op het gebied van intellectuele eigendomsrechten (merkenrecht, handelsnaam) worden met instemming van beide partijen pro forma aangehouden tot 31 januari 2011. De meest gerede partij kan zonodig om voortzetting van de behandeling van dit kort geding vragen. Ter terechtzitting hebben beide partijen toegezegd over de periode tot een eventuele voortzetting van de behandeling van dit kort geding geen schadeclaims over en weer op het gebied van intellectuele eigendomsrechten tegen elkaar geldend te zullen maken. Enig uitstel geeft partijen de mogelijkheid om zich te beraden op een schikking. Denkbaar is namelijk dat partijen meer gebaat zijn in een investering in een "nieuwe jas" dan in een kostbare procedure over de vraag wie de oude mag gebruiken.
4.7. Het in conventie gevorderde onder 2.1.9. geeft de voorzieningenrechter ruimte om die voorzieningen te treffen die hem thans geraden voorkomen. De voorzieningenrechter heeft die ruimte, na enig hardop denken ter zitting, deels in samenspraak met maar ook deels zonder instemming van partijen, benut. Gelet op het besprokene ter zitting, het zeer spoedeisende karakter van dit kort geding en de hiervoor onder 4.1. tot en met 4.5. vermelde uitgangspunten, zullen de hierna te melden voorlopige ordemaatregelen worden gegeven.
4.8. De rectificaties zoals gevorderd onder 2.1.2. en 2.1.3. zullen worden afgewezen vanwege het feit dat de voorzieningenrechter deze voorzieningen niet opportuun acht. Niet alles wat in de gewraakte publicaties staat is naar de letter onjuist. Belangrijker is dat het denkbaar is dat deze rectificaties juist tot meer verwarring bij de leden zullen leiden. Er is wel aanleiding Unie KBO te verplichten de uitnodiging tot het "Brabants Nestor lidmaatschap"- zoals aangeboden door Unie KBO op haar website (prod. 20 van KBO Brabant) - uiterlijk op dinsdag 7 december 2010 te 17:00 uur van de website te verwijderen. Een reden daarvoor is ook dat met het gebruik van de term "lidmaatschap" waar in feite een abonnement wordt bedoeld onjuiste informatie wordt verstrekt, terwijl de gekozen term er toe bijdraagt dat KBO Brabant zich, vanuit haar invalshoek gezien wel begrijpelijk, aangevallen voelt.
4.9. De gevorderde voorziening onder 2.1.1. om Unie KBO te verbieden in het blad Nestor een folder bij te voegen waarin leden van KBO Brabant de mogelijkheid wordt geboden om Nestorlid te worden, zal worden afgewezen. Het blad Nestor mag verspreid worden op de wijze zoals het thans is vormgegeven, te weten mét het inlegvel. Het gaat te ver om de verspreiding van dit reeds geproduceerde en kostbare blad nog langer op te houden. Daarmee zouden ook de KBO-leden in de elf overige provincies die part noch deel hebben aan dit geschil onevenredig worden gedupeerd. Hierbij wordt echter wel bepaald dat KBO Brabant tot woensdag 8 december 2010 te 12:00 uur de gelegenheid heeft om de inlegvellen in de voor Noord-Brabant bestemde exemplaren te verwijderen. KBO Brabant heeft zich hiertoe bereid en (grotendeels) in staat verklaard. Daarna moet de Nestor ook in Noord-Brabant worden verspreid. Dat moet uiterlijk vóór vrijdag 10 december 2010 te 08:00 uur zijn voltooid.
4.10. Aan KBO Brabant wordt de gelegenheid gegeven om zelf de inlegvellen te verwijderen in het Brabantse deel van de oplage van de Nestor. KBO moet tevens de uitnodiging om Brabants "nestor lid" te worden van haar website halen. Hieronder zal worden bepaald dat Unie KBO voorshands alleen met de leden van KBO Brabant zal mogen communiceren in overleg met KBO Brabant. De voorzieningenrechter acht daarom geen verdere voorzieningen nodig om te voorkomen dat Unie KBO in Brabant "leden" werft.
4.11. De voorzieningen gevorderd onder 2.1.5. en 3.1.4. tot nakoming van verplichtingen c.q. voortzetting van activiteiten van Unie KBO uit hoofde van de lidmaatschapsverhouding acht de voorzieningenrechter onvoldoende concreet en zal derhalve worden afgewezen. Dat geldt ook voor de veroordeling zoals gevorderd onder 2.1.6. en 3.1.5. tot medewerking aan de feitelijke ontvlechting. Bovendien gaan deze vorderingen een beoordeling in kort geding te buiten. De in reconventie voorwaardelijk ingestelde spiegelbeeldige vorderingen van Unie KBO behoeven niet aan de orde te komen.
4.12. Ten aanzien van het gevorderde onder 2.1.7. geldt dat Unie KBO wordt veroordeeld om zich tot 31 december 2010 slechts in overleg met KBO Brabant tot de leden van KBO Brabant te richten. De voorzieningenrechter verheelt niet dat hij door deze voorziening mede beoogt te bevorderen dat partijen zich gezamenlijk tot de Brabantse leden kunnen wenden om het einde van de lidmaatschapsverhouding met Unie KBO te markeren, terwijl "communicatie in overleg"dwingt tot overleg. Er valt tussen partijen nog het een en ander te bespreken. Indien Unie KBO door de leden van KBO Brabant (telefonisch) wordt benaderd met vragen, dient zij deze leden door te verwijzen naar KBO Brabant. KBO Brabant heeft immers gesteld haar leden van dienst te kunnen zijn en aan die stelling mag zij worden gehouden. Mochten leden van KBO Brabant zich met interesse in een lidmaatschap van/contract met Unie KBO melden, dan dient Unie KBO deze leden te berichten dat zij zich hiervoor pas vanaf 2 januari 2011 tot Unie KBO kunnen wenden.
4.13. Thans worden geen dwangsommen opgelegd. Aangezien de behandeling van dit kort geding in conventie en in reconventie deels zal worden aangehouden hebben partijen zonodig een ingang om zich tot de voorzieningenrechter te wenden en om uitbreiding van de dwangmiddelen verzoeken indien één der partijen in gebreke blijft aan de veroordelingen te voldoen. Voorlopig biedt het besprokene ter zitting aanknopingspunten voor de hoop dat partijen zich ook zonder dwang constructief zullen opstellen bij het afbreken van hetgeen zij gezamenlijk hebben.
4.14. Voor zover in dit vonnis niet is beslist wordt de beslissing op het gevorderde PRO FORMA aangehouden tot 31 januari 2011. Uiterlijk op die datum verneemt de voorzieningenrechter graag van partijen of voortzetting van het kort geding wordt gewenst. Bij gebreke van bericht zal de zaak als ingetrokken worden beschouwd.
5.1. veroordeelt Unie KBO de uitnodiging tot "Brabants Nestor lidmaatschap" (prod. 20 dagvaarding) uiterlijk op dinsdag 7 december 2010 te 17:00 uur van haar website te verwijderen;
5.2. bepaalt dat het aan KBO Brabant tot woensdag 8 december 2010 te 12:00 uur is toegestaan om de inlegvellen uit de Nestor-bladen die bij de leden in Noord-Brabant bezorgd zullen worden te verwijderen en dat uiterlijk op vrijdag 10 december 2010 te 08:00 uur ook in het gebied Noord-Brabant de Nestor-bladen bezorgd moeten zijn;
5.3. gebiedt Unie KBO om indien zij zich tot en met 31 december 2010 op enigerlei wijze wenst te richten tot leden van KBO Brabant, zulks uitsluitend te doen in overleg met KBO Brabant;
5.4. verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5. houdt de behandeling van het overige in conventie pro forma aan tot 31 januari 2011;
5.6. houdt de behandeling pro forma aan tot 31 januari 2011.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.L. Roosmale Nepveu en in het openbaar uitgesproken op 6 december 2010.