ECLI:NL:RBSHE:2011:BP7268
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aanhouding van binnenvaartschip wegens ontbreken van benodigde certificaten volgens de Schepenwet
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 4 maart 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, de eigenaar van een binnenvaartschip, en de minister van Infrastructuur en Milieu. Eiser had beroep ingesteld tegen de aanhouding van zijn schip door de Scheepvaartinspectie wegens het ontbreken van de benodigde certificaten voor de zeevaart. De aanhouding vond plaats op 1 mei 2010, en het administratief beroep van eiser werd op 17 september 2010 ongegrond verklaard. Eiser betoogde dat zijn schip als pleziervaartuig moest worden aangemerkt, omdat hij op het moment van aanhouding geen passagiers vervoerde en derhalve niet onder de vereisten van de Schepenwet viel.
De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het schip van eiser, geregistreerd als zeiljacht en bestemd voor charter, niet als pleziervaartuig kan worden aangemerkt. De rechtbank stelde vast dat het schip op de binnenwateren als passagiersschip werd gebruikt en dat het derhalve onder de bepalingen van de Schepenwet viel. De rechtbank concludeerde dat eiser niet voldeed aan de vereisten van de Schepenwet en dat de aanhouding van het schip op goede gronden was uitgevoerd. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, evenals zijn verzoek om schadevergoeding. De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak benadrukt het belang van de geldigheid van certificaten voor schepen die op zee opereren en de strikte naleving van de Schepenwet. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.