RECHTBANK ’s-HERTOGENBOSCH
Sector bestuursrecht
Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 april 2011
[eiser],
te [woonplaats],
eiser,
gemachtigde mr. J.P.L.C. Dijkgraaf,
de minister van Infrastructuur en Milieu,
verweerder,
gemachtigde mr. A.C. Munts.
Bij besluit van 22 juli 2009 heeft verweerder eiser medegedeeld dat de vergoeding die eiser voor zijn woon-werkverkeer ontvangt vanaf 1 juli 2009 wordt gecorrigeerd op basis van nieuw berekende afstanden met de meest recente AND-routeplanner. De reisafstand tussen eisers huisadres en de plaats van tewerkstelling heeft verweerder vastgesteld op 41 kilometer.
Het hiertegen door eiser gemaakte bezwaar is door verweerder bij besluit van 19 april 2010 ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld.
De zaak is behandeld ter zitting van 4 maart 2011, waar eiser is verschenen in persoon, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder is verschenen bij gemachtigde.
1. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
2. Eiser, woonachtig in [woonplaats], is werkzaam als wegverkeersleider bij Rijkswaterstaat Dienst Noord-Brabant. Voor het woon-werkverkeer maakt eiser gebruik van zijn auto. Eiser ontvangt een tegemoetkoming in zijn reiskosten.
3. In maart 2009 heeft verweerder voor alle medewerkers de reisafstand opnieuw berekend aan de hand van de meest recente AND-routeplanner. Deze nieuwe berekening heeft voor eiser geresulteerd in het besluit van 22 juli 2009.
4. Bij bestreden besluit heeft verweerder zijn standpunt gehandhaafd dat eisers reisafstand 41 kilometer bedraagt. Bij zijn berekening heeft verweerder gebruik gemaakt van de AND routeplanner, die beschikbaar is gesteld op het Rijksweb. Verweerder geeft aan dat deze routeplanner uit gaat van de snelste route.
5. Eiser kan zich niet met het besluit van 19 april 2010 verenigen en heeft daartoe – kort samengevat – het volgende aangevoerd. Eiser geeft aan dat hij zelf een berekening heeft gemaakt met de door verweerder voorgeschreven routeplanner, namelijk de AND routeplanner. Hier komt uit dat de snelste route tussen zijn woning en de plaats van tewerkstelling een afstand behelst van 49,9 kilometer. Eiser is dan ook van mening dat hij recht heeft op een kilometervergoeding gebaseerd op dat aantal kilometers. Verweerder heeft aangegeven dat eiser gebruik maakt van een andere versie van de AND routeplanner. Volgens eiser is dan ook in geschil welke versie van de routeplanner als uitgangspunt moet worden genomen. Eiser stelt dat de door hem gebruikte versie van de AND routeplanner moet worden gevolgd nu deze versie de route weergeeft die door eiser wordt gereden én die in het geval van eiser het snelst is. Eiser stelt voorts dat verweerder zijn besluit niet heeft onderbouwd met een routeberekening. Dit klemt volgens eiser temeer nu verweerder niet kan aangeven of de route is berekend aan de hand van de snelste of de kortste route.
6. De rechtbank overweegt als volgt.
7. In het Verplaatsingskostenbesluit 1989 (hierna: het Besluit) is vastgelegd in welke gevallen de ambtenaar aanspraak heeft op een kilometervergoeding voor het woon-werkverkeer bij het gebruik van de auto. Het Besluit is nader uitgewerkt in de Verplaatsingskostenregeling 1989 (hierna: de Regeling). Ingevolge artikel 12, zesde lid, van de Regeling wordt de enkele reisafstand tussen de woning en de plaats van tewerkstelling berekend met gebruikmaking van de door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koningsrelaties ter beschikking gestelde routeplanner. Blijkens verweerders beleid, zoals opgenomen in de brief van 21 april 2008 met het nummer: 2008-0000181427, gaat het om de bij P-direct in gebruik zijnde routeplanner, namelijk de AND routeplanner. Deze routeplanner is te vinden op de intranetsite: het Rijksweb.
8. De rechtbank overweegt allereerst dat, gelet op voormeld wettelijk kader, verweerder de vrijheid heeft om zelf een routeplanner te kiezen. In dit geval heeft verweerder gekozen voor de AND routeplanner en wel de versie die bij P-direct in gebruik is. Gelet op deze duidelijke keuze van verweerder, die terug te vinden is in zijn beleid als voornoemd, ziet de rechtbank geen reden om te oordelen dat verweerder van een andere routeplanner dan wel van een andere versie van de AND routeplanner had moeten uitgaan.
9. De rechtbank overweegt vervolgens dat zij geen reden heeft om aan te nemen dat de door verweerder gekozen versie van de AND routeplanner onbetrouwbaar is. Naar het oordeel van de rechtbank bestaat voor verweerder dan ook geen beletsel om van deze routeplanner gebruik te maken. In eisers bezwaar, dat deze routeplanner niet de mogelijkheid heeft om te laten zien van welke route er is uitgegaan, ziet de rechtbank geen reden voor een ander oordeel. In dit kader wijst de rechtbank op verweerders motivering hieromtrent, namelijk dat, mede om budgettaire redenen, bewust is gekozen is voor een routeplanner die niet de onderliggende routebeschrijvingen laat zien. Ook lag hieraan ten grondslag dat verweerder de discussies over de onderliggende route wilde voorkomen. Nu verweerder veel vrijheid toekomt bij het kiezen van een routeplanner ziet de rechtbank geen reden om te oordelen dat verweerder had moeten kiezen voor andere routeplanner die de onderliggende routebeschrijving wel zichtbaar maakt. Naar het oordeel van de rechtbank vloeit de plicht tot het overleggen van de onderliggende routebeschrijving ook niet voort uit artikel 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
10. Naar het oordeel van de rechtbank kunnen zich wel situaties voordoen waarin verweerder dient af te wijken van de gehanteerde routeplanner indien toepassing daarvan tot kennelijk onredelijke uitkomsten zou leiden. Dat zou het geval kunnen zijn waarin toepassing tot een apert onjuiste afstandsberekening zou leiden. In de enkele omstandigheid dat er een andere routeplanner is die voor eiser een langere reisafstand heeft berekend ziet de rechtbank -anders dan eiser- geen reden om te oordelen dat verweerder een andere routeplanner tot uitgangspunt had moeten nemen. Het is juist dat er routeplanners te vinden zijn die een langere reisafstand als snelste route aangeven dan de routeplanner van verweerder. Verweerder heeft hierbij ter zitting toegelicht dat iedere routeplanner eigen parameters heeft. Zo kan de instelling ‘snel’ bij de ene routeplanner tot andere uitkomsten leiden dan bij een andere routeplanner afhankelijk van de parameters die worden ingevoerd. Niet valt uit te sluiten dat de routeplanners die eisers heeft ingevuld op dit punt fijnmaziger instellingen kennen dan de door verweerder gekozen routeplanner. Het feit dat dit tot een afstand leidt die ruim acht kilometer korter is dan de door eiser gekozen route c.q. routeplanner, maakt de uitkomst echter nog niet apert onjuist. Ook op het punt van de interpretatie van het begrip ‘snel’ komt verweerder namelijk enige beleidsvrijheid toe. Verweerder hoeft namelijk niet de onder alle omstandigheden allersnelste of de door eiser gevolgde route tot uitgangspunt te nemen.
11. In beroep heeft eiser nog naar voren gebracht dat hij betwijfelt of verweerder wel is uitgegaan van de “snelste route”. De rechtbank wijst op het verweerschrift waarin wordt toegelicht dat de door verweerder gebruikte routeplanner, voor wat betreft het vervoer met de auto, automatisch staat ingesteld op de “snelste route”. De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid van deze toelichting te twijfelen, temeer verweerder heeft aangegeven dat de optie kortste route tot een afstand van 37 kilometer leidt.
12. Uit de voorgaande overwegingen volgt dat verweerder de voor eiser geldende reisafstand op goede gronden heeft vastgesteld op 41 kilometer.
13. Hetgeen door eiser overigens is aangevoerd, leidt de rechtbank niet tot een ander oordeel.
14. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard. De rechtbank ziet geen aanleiding te bepalen dat de proceskosten of het griffierecht moeten worden vergoed.
15. Beslist wordt als volgt.
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gedaan door mr. drs. M.M.L. Wijnen als rechter in tegenwoordigheid van mr. P.A.M. Laro als griffier en in het openbaar uitgesproken op 8 april 2011.
<i>Belanghebbenden kunnen tegen deze uitspraak binnen zes weken na de datum van toezending hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep, postbus 16002, 3500 DA Utrecht.</i>