ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ3527

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
7 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
709871
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • E.J. Spoor
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk onredelijk ontslag en schadevergoeding in arbeidsovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter te 's-Hertogenbosch op 7 april 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] en haar werkgever Certiforce BV. [Eiseres] had Certiforce op 18 augustus 2010 gedagvaard, met de vordering om het ontslag dat haar op 17 februari 2010 was verleend, kennelijk onredelijk te verklaren. Daarnaast vorderde zij herstel van haar dienstverband, betaling van buitengerechtelijke kosten en schadevergoeding wegens materiële en immateriële schade. De kantonrechter oordeelde dat het ontslag kennelijk onredelijk was, gelet op de lange duur van het dienstverband van 10 jaar en de omstandigheden van het geval. De kantonrechter wees de vordering tot herstel van het dienstverband af, maar kende [eiseres] een schadevergoeding toe van € 30.000,- als een redelijke en billijke vergoeding. De gevorderde immateriële schadevergoeding werd afgewezen, omdat er geen causaal verband kon worden aangetoond tussen de gestelde schade en het handelen van de werkgever. Tevens werd een bedrag van € 1190,- toegekend voor buitengerechtelijke kosten. De proceskosten werden voor een deel toegewezen aan [eiseres].

Uitspraak

RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
sector kanton 's Hertogenbosch
zaaknummer: 709871
rolnummer: CV EXPL 10-7914
datum uitspraak: 7 april 2011
inzake
[eiseres],
wonende te [adres],
eiseres,
gemachtigde: mr M. Ambags
tegen
Certiforce BV,
gevestigd te Groesbeek,
gedaagde,
gemachtigde: mr E.G. Hoorn.
Partijen worden hierna ook aangeduid als "[eiseres]" en "Certiforce".
Het verloop van het geding
1.1. [eiseres] heeft Certiforce op 18 augustus 2010 doen dagvaarden. Zij vordert dat de kantonrechter bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
a. Het ontslag, dat Certiforce op 17 februari 2010 aan [eiseres] verleende, kennelijk onredelijk zal verklaren;
b. Certiforce zal veroordelen tot herstel van het dienstverband, zulks met ingang van 1 juni 2010, althans tegen een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum;
c. Certiforce zal veroordelen tot betaling aan [eiseres] van een bedrag groot € 1400,- wegens vergoeding van buitengerechtelijke kosten;
d. Certiforce in de kosten van dit geding zal veroordelen, waaronder begrepen het salaris van de gemachtigde van [eiseres];
Subsidiair, voor zover het onder b. niet tot toewijzing zou leiden:
e. Certiforce zal veroordelen tot betaling aan [eiseres] van een bedrag groot € 81.424,41 bruto wegens materiële schade plus een bedrag groot € 28.734,08 netto wegens immateriële schade en andere netto te vergoeden schades, zulks op de voet van artikel 7:681 BW, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan die der algehele voldoening.
De kantonrechter verstaat deze subsidiaire eis aldus dat alleen het sub b vervangen wordt door het sub e gevorderde indien het sub b gevorderde niet zou worden toegewezen.
1.2. Gedaagde heeft een conclusie van antwoord genomen, waarbij zij producties in het geding heeft gebracht.
1.3. Op 2 december 2010 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden. Daaraan voorafgaand heeft [eiseres] nog producties overgelegd. Vervolgens is vonnis bepaald.
Het geschil en de beoordeling ervan
2.Tussen partijen staat als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende weersproken en/of op grond van de onbestreden inhoud van overgelegde producties het volgende vast:
2.1. [eiseres] heeft op 29 november 2004 een schriftelijke arbeidsovereenkomst ondertekend, volgens welke zij vanaf
1 januari 2005 voor onbepaalde tijd in dienst trad van Certiforce in de functie van secretaresse. Haar laatstgenoten salaris betrof € 3.028,50, te vermeerderen met 8 % vakantiebijslag en 8,33% eindejaarsuitkering, bijdrage pensioenpremie en spaarloonregeling.
2.2. Certiforce is een dochtervennootschap binnen Cinop Holding BV. Laatstgenoemde is op haar beurt een volledige dochter van de Stichting Cinop. De bedrijfsactiviteiten van Certiforce behelzen: het exploiteren van een bureau voor kwaliteitszorg met name op het gebied van onderwijs. Certiforce leent haar personeel uit aan andere onderdelen binnen de holding. [eiseres] verrichtte aldus in dienst van Certiforce werkzaamheden voor Certiforce C.i. BV, Celbe Consultancy BV en Wormwood Management BV, alle gevestigd te Rosmalen.
2.3. [eiseres] is per 15 december 2008 met behoud van salaris vrijgesteld van werkzaamheden.
2.4. Op 10 maart 2009 heeft Certiforce een verzoek ingediend bij dit kantongerecht dat strekte tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [eiseres]. Dit verzoek is bij beschikking van 30 maart 2009 afgewezen, kort gezegd, omdat Certiforce niet voldoende aannemelijk had gemaakt dat zij voldoende initiatieven had ondernomen om [eiseres] in haar functie van secretaresse te behouden en evenmin had aangetoond dat zij aan [eiseres] cursussen/of bijscholing had aangeboden om eventueel te kunnen voldoen aan het door Certiforce voorgestane niveau van het secretariaat.
2.5. Certiforce heeft op 5 januari 2010 aan UWV WERKbedrijf vergunning verzocht om de arbeidsverhouding met [eiseres] te mogen opzeggen, kort gezegd, vanwege het vervallen van haar functie en het niet kunnen herplaatsen van [eiseres]. UWV WERKbedrijf heeft de ontslagvergunning verleend op 17 februari 2010.
De arbeidsovereenkomst met [eiseres] is door Certiforce opgezegd tegen 1 juni 2010.
3. [eiseres] doet haar vordering steunen op bovenstaande feiten, alsmede op de stelling dat het aan haar verleende ontslag kennelijk onredelijk is. Zij voert ter onderbouwing van die stelling het volgende aan.
3.1. Zij is al vanaf 1 december 1997 in dienst van (de rechtsvoorgangster van) Certiforce. Haar arbeidsovereenkomst duurt al 12 jaar, omdat dit de bedoeling van partijen was bij haar indiensttreding bij Certiforce.
De toenmalige directeur van Certiforce, de heer [A], is al vanaf 1997 haar leidinggevende. Zij brengt in het geding een verklaring van [A] d.d. 19 december 2008, waarin deze verklaart dat hij steeds haar leidinggevende is geweest, alsmede een verklaring van haar advocaat, waarin deze schrijft dat [A] aan hem heeft bevestigd dat voor wat betreft de anciënniteit van [eiseres] de indiensttreding bij Certiforce op 1 januari 2005 een voortgezet dienstverband betrof.
3.2. De opzegging van de arbeidsovereenkomst is gedaan op grond van een valse of voorgewende reden. Tevens zijn de gevolgen daarvan voor haar te ernstig in vergelijking met het belang van Certiforce bij die opzegging, gelet op het niet getroffen zijn van een adequate voorziening voor [eiseres]. [eiseres] lijdt aanmerkelijke inkomens-, en pensioenschade.
Na haar op non-actiefstelling heeft Certiforce een beëindiging van het dienstverband met haar nagestreefd, zogenaamd op grond van een andere koers voor het secretariaat, beweerdelijk disfunctioneren en onverenigbaarheid van karakters. Er is nimmer sprake geweest van bedrijfseconomische omstandigheden zoals bij het UWV is aangevoerd. Certiforce heeft na de afwijzing van het ontbindingsverzoek op 30 maart 2009 door de kantonrechter niets ondernomen om [eiseres] weer in haar functie tewerk te stellen en heeft haar evenmin in haar bedrijf herplaatst. [eiseres] wijst op de door haar overgelegde producties 16, 17 en 18, zijnde gespreksverslagen van september 2009, die haar stellingen op dit punt ondersteunen.
De bij UWV WERKbedrijf ter verkrijging van de ontslagvergunning aangevoerde redenen bestaan niet.
Zij betwist dat de werkzaamheden die zij als secretaresse/office manager verrichtte zijn vervallen. Deze werkzaamheden dienen nog steeds te worden uitgevoerd. De projectmanager vervult een geheel andere functie. Zij verwijst onder meer naar hetgeen zij als verweer heeft aangevoerd bij UWV WERKbedrijf.
De aangeboden functies door Certiforce betroffen eerst een functie bij CINOP Advies BV, waarvan haar op 11 september 2009 echter al werd medegedeeld dat deze kwam te vervallen; een functie in Utrecht bij het kenniscentrum EVC: dit was een functie buiten CINOP, terwijl de kantonrechter beslist had dat zij eenvoudigweg weer bij Certiforce moest worden toegelaten tot het verrichten van haar werkzaamheden. Om die reden heeft zij deze functie afgewezen. Voorts is haar een andere functie als secretaresse aangeboden bij CINOP Advies BV te 's Hertogenbosch. Dit was voor [eiseres] een aanvaardbaar alternatief. Certiforce heeft het aanbod voor deze functie echter ingetrokken omdat haar benoeming zou stuiten op weerstand bij de collega's in Den Bosch. [eiseres] betwist dat dit het geval zou zijn.
4. Certiforce heeft hiertegen het volgende ingebracht.
4.1. Zij betwist de door [eiseres] gestelde anciënniteit en wat zij aanvoert over haar dienstverband vóór 1 januari 2000. [eiseres] heeft er uitdrukkelijk voor gekozen om per 1 januari 2005 vanuit haar dienstverband bij Stichting Elbe in dienst te treden van Certiforce. Zij is dus niet (van rechtswege) in dienst gekomen van Elbe Consultancy BV. Aldus is er geen sprake van een voortgezet dienstverband.
De grond voor het ontslag is dat de werkzaamheden van het secretariaat, derhalve van [eiseres], zijn vervallen omdat veel van de door het secretariaat verrichte administratieve taken ter ondersteuning van het verzorgen van de dienstverlening, namelijk offertes, trainingsmateriaal en urenadministratie nu worden uitgevoerd met behulp van ict oplossingen, en ook correspondentie wordt gestandaardiseerd, komt te vervallen of wordt uitgevoerd door de trainer/consultant zelf.
In plaats van de functie van secretaresse is een project manager aangesteld. Dit is een functie op HBO niveau en [eiseres] beschikt niet over de kwaliteiten die voor die functie vereist zijn.
Certiforce heeft na de afwijzing van het ontbindingsverzoek gezocht naar herplaatsingsmogelijkheden binnen Stichting Cinop. Celbe en Certiforce zijn dochterondernemingen van die stichting. Daarbij werd uitgegaan van detachering. Er was een functie van algemene secretaresse bij een project Kenniscentrum EVC te Utrecht. [eiseres] wilde deze functie niet en gaf de voorkeur aan een andere mogelijkheid van secretaresse bij Cinop Advies BV in Den Bosch, als onderdeel van een team. Bij Cinop Advies ontstond grote weerstand tegen de inzet van [eiseres] in dit team. Er dreigde hierdoor een conflict tussen management en secretaresses.
Daarom kon deze optie geen doorgang vinden. De functie in Utrecht was vervolgens niet meer vacant.
Een andere aangeboden functie bij CINOP Advies BV op het project ELD te Den Bosch kwam te vervallen door een noodzaak tot personeelsreductie bij die zusteronderneming, waardoor die vacature verviel.
5.1. De kantonrechter oordeelt als volgt ten aanzien van de duur van het dienstverband van [eiseres].
In de verklaring van [A] waarop [eiseres] zich beroept, schrijft deze dat [eiseres] tot 1 maart 1998 op uitzendbasis werkzaam is geweest en vervolgens vanuit het Koning Willem 1 College te 's Hertogenbosch gedetacheerd is geweest bij de Stichting Celbe, waar zij op 1 januari 2000 (als enige [eiseres]) in dienst is getreden.
Vervolgens zou Celbe Consultancy BV als rechtsopvolgster van Stichting Celbe in augustus 2004 haar diensten aan het beroepsonderwijs hebben gecontinueerd. Vervolgens zijn de medewerkers van Celbe Consultancy overgegaan naar Certiforce BV. Certiforce heeft hiertegen ingebracht, dat zij enkel kan erkennen dat [eiseres] op 1 januari 2000 in dienst is getreden van de Stichting Celbe. Zij heeft volgens Certiforce er vervolgens voor gekozen om per 1 januari 2005 in dienst te treden van Certiforce en is niet van rechtswege overgegaan naar Celbe Consultancy BV. Certiforce is geen rechtsopvolgster van stichting Elbe.
De kantonrechter oordeelt dat de periode tot 1 januari 2000, waarin [eiseres] op uitzend- of detacheringsbasis heeft gewerkt voor de Stichting Celbe niet kan meetellen voor de berekening van haar anciënniteit. Op grond van de stellingen over en weer van partijen en de verklaring van de heer [A] dient wel te worden aangenomen dat [eiseres] van rechtswege door overgang van de overneming van de Stichting Celbe op Celbe Consultancy BV bij laatstgenoemde vennootschap in dienst was. Aangezien deze vennootschap deel is gaan uitmaken van de holding waartoe Certiforce behoort, en Certiforce de "personeels BV" van die holding is, dient aangenomen te worden dat er sprake is van een voortgezet dienstverband.
De kantonrechter gaat in dit geding derhalve uit van een rechtens relevant dienstverband van 10 jaar op de datum van ontslag.
5.2. De kantonrechter is voorts van oordeel dat in vervolg op de beschikking van 31 maart 2009 van de kantonrechter alhier, waarbij de ontbinding van de arbeidsovereenkomst werd afgewezen, Certiforce zich voldoende heeft ingezet om te trachten een alternatieve functie voor [eiseres] te vinden. Anders dan [eiseres] meent, bestond er geen "opdracht" van de kantonrechter om haar in haar oude functie te herplaatsen, nog daargelaten dat de rechter een dergelijk bevel niet in een ontbindingsbeschikking kan afgeven. Partijen dienden zich over en weer als goed werkgeefster en werkneemster jegens elkander te gedragen. Kennelijk heeft er toch te weinig vertrouwen bestaan bij Certiforce in de capaciteiten van [eiseres], om te onderzoeken of zij middels cursussen en/of bijscholing zou kunnen voldoen aan het gewenste HBO-niveau van het secretariaat, thans van de projectmanager.
De kantonrechter is van oordeel dat een werkgever zijn organisatie op de door hem gewenste wijze dient te kunnen invullen. Het is aan de werkgeefster om te bepalen hoe en door wie bepaalde werkzaamheden worden verricht, ook als dat betekent dat sommige werkzaamheden over een aantal werknemers worden verdeeld, terwijl deze vroeger door een aparte secretaresse werden verricht en de arbeidsplaats van laatstgenoemde aldus vervalt. Daarbij dienen wel de eisen van goed werkgeverschap in acht te worden genomen en dient derhalve serieus onderzocht te worden of een werkneemster herplaatst kan worden, eventueel in het concernverband, indien haar functie komt te vervallen. Weliswaar is Certiforce deze mogelijkheden pas na de beschikking van de kantonrechter serieus gaan onderzoeken, echter de kantonrechter heeft geen reden om te twijfelen aan het feit dat herplaatsing niet mogelijk bleek, gelet op enerzijds de toelichting ter terechtzitting over het verzet van 2 teamleiders van CINOP Advies BV tegen de komst van [eiseres] in Den Bosch, de opmerking van UWV WERKbedrijf in de beslissing van 17 februari 2010, dat de personeelsreductie bij CINOP Advies BV bij haar bekend was, en de niet betwiste stelling dat de detachering bij EVC inmiddels niet meer mogelijk was, terwijl [eiseres] bovendien geweigerd heeft om aldaar gedetacheerd te worden.
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, verwerpt de kantonrechter de stelling van [eiseres] dat het ontslag is gegrond op een valse of voorgewende reden. Aangezien in rechte wordt aangenomen dat de functie van [eiseres] is vervallen en zij niet herplaatsbaar bleek te zijn, zal de kantonrechter de eis tot wedertewerkstelling afwijzen.
De kantonrechter is wel van oordeel dat aan [eiseres] een vergoeding behoorde te worden aangeboden in het kader van de ontslagaanvraag, gelet op de inkomensachteruitgang die zij hierdoor heeft ondervonden, en het feit dat ten tijde van de beëindiging van de dienstbetrekking verwacht kon worden dat, gelet op haar leeftijd, het niet eenvoudig zou zijn om een gelijkwaardige functie elders te vinden. Aldus wordt het haar mogelijk gemaakt om een redelijke termijn te overbruggen naar het vinden van een andere dienstbetrekking. De kantonrechter houdt geen rekening met het feit dat aan [eiseres] van september 2008 tot en met de periode in het najaar van 2009 waarin herplaatsing onderzocht is salaris is betaald, terwijl zij vrijgesteld was van werkzaamheden, aangezien het laten verstrijken van zo lange tijd om de mogelijkheden van herplaatsing te onderzoeken voor rekening en risico van werkgeefster dient te komen. Wel wordt rekening gehouden met de doorbetaling van loon onder vrijstelling van werkzaamheden vanaf 1 januari 2010. Alle hiervoor genoemde omstandigheden in aanmerking genomen, en rekening houdend met de duur van het dienstverband van 10 jaar, oordeelt de kantonrechter een schadevergoeding gelijk aan € 30.000,- een redelijke en billijke vergoeding.
De gevorderde immateriële schadevergoeding wordt afgewezen. Van hetgeen [eiseres] te dien aanzien aanvoert, te weten gezondheidsproblemen, imagoschade en het gevoel onrechtvaardig behandeld te zijn kan enerzijds niet zonder meer een causaal verband worden aangenomen met een tekortschieten van werkgeefster in haar zorgplicht en anderzijds kan daarvan niet een zodanig ernstig verwijt aan Certiforce te maken dat dit dient te leiden tot betaling van een immateriële schadevergoeding.
Er zal een bedrag ter zake buitengerechtelijke werkzaamheden door haar gemachtigde worden toegekend groot € 1190,- conform het Rapport Voorwerk II.
5.3. Certiforce zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de proceskosten aan de zijde van [eiseres].
De beslissing
De kantonrechter:
verklaart het aan [eiseres] verleende ontslag kennelijk onredelijk;
veroordeelt Certiforce om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiseres] te betalen de somma van € 30.000,- bruto ter zake ontslagvergoeding en een bedrag groot € 1190,- ter zake buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de dagvaarding tot aan de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt Certiforce in de kosten van dit geding, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 301,29 ter zake verschotten en op € 1200,- als salaris voor de gemachtigde van [eiseres];
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr E.J. Spoor, en in het openbaar uitgesproken op 7 april 2011 in tegenwoordigheid van de griffier.
Zaaknummer: 709871 blad 6 vonnis