ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ3592

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
15 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
212630 / FA RK 10-2969
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Litispendentie en toepassing van artikel 12 Rv in echtscheidingsprocedure met Turkse rechter

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Hertogenbosch, is op 15 maart 2011 een beschikking gegeven in het kader van een echtscheidingsprocedure. De rechtbank heeft zich gebogen over de vraag van litispendentie, waarbij artikel 12 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) van toepassing is. Dit artikel stelt dat indien een zaak al aanhangig is bij een buitenlandse rechter, de Nederlandse rechter de behandeling van een soortgelijke zaak kan aanhouden totdat de buitenlandse rechter een beslissing heeft genomen.

In dit geval was er al een echtscheidingsprocedure aanhangig bij de rechtbank in Gaziantep, Turkije, die op 15 februari 2010 was gestart. De rechtbank in Nederland ontving het verzoekschrift van de man op 26 mei 2010, wat betekent dat de Turkse rechter eerder was benaderd. De rechtbank oordeelde dat het in het belang van de rechtsgang was om de behandeling van de Nederlandse zaak aan te houden in afwachting van de beslissing van de Turkse rechter.

De rechtbank heeft de behandeling van de zaak pro forma aangehouden voor de duur van zes maanden, tot 23 september 2011, en verzocht dat partijen de rechtbank uiterlijk 16 september 2011 op de hoogte zouden stellen van de voortgang van de Turkse procedure. Deze beschikking is een vervolg op een eerdere beschikking van 12 oktober 2010, waarin partijen al waren gevraagd om informatie te verstrekken over de aard en de datum van de Turkse procedure. De rechtbank heeft de inhoud van deze eerdere beschikking herhaald en ingelezen in de huidige beschikking.

De beslissing is genomen door rechter mr. J.W. Brunt en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. De zaak betreft dus een belangrijke overweging van de Nederlandse rechter om de procedure aan te houden in het licht van een reeds lopende buitenlandse procedure.

Uitspraak

RECHTBANK 's-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
Zaaknummer : 212630 / FA RK 10-2969
Uitspraak : 15 maart 2011
Beschikking in de zaak van
[verzoeker]
wonende te [woonplaats],
advocaat mr. F.P.J. Schraa,
tegen:
[verweerder]
wonende te [woonplaats],
advocaat mr. J.J. Lauwen,
partijen, ook wel aan te duiden als respectievelijk de man en de vrouw.
Deze beschikking is een vervolg op de beschikking van deze rechtbank van 12 oktober 2010 waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelezen moet worden beschouwd.
De verdere procedure
Bij beschikking van 12 oktober 2010 heeft de rechtbank partijen in de gelegenheid gesteld te berichten wat de aard is van de in Turkije tussen partijen aanhangige procedure en op welke datum die procedure in Turkije aanhangig is gemaakt.
De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken zoals vermeld in de beschikking van 12 oktober 2010, alsmede van de navolgende nadien ontvangen stukken:
- de brief van mr. Schraa, gedateerd 06 oktober 2010;
- de brief van mr. Schraa, gedateerd 10 november 2010;
- de brief van mr. Lauwen, gedateerd 04 november 2010;
- de brief van mr. Schraa, gedateerd 08 december 2010;
- de brief van mr. Lauwen, gedateerd 04 januari 2011.
De verdere beoordeling
De rechtbank herhaalt hier volledigheidshalve hetgeen in de beschikking van
12 oktober 2010 is overwogen.
Artikel 12 Wetboek Burgerlijke rechtsvordering (Rv) bepaalt dat indien een zaak voor een rechter van een vreemde staat aanhangig is gemaakt en daarin een beslissing kan worden gegeven die voor erkenning en, in voorkomend geval, voor tenuitvoerlegging in Nederland vatbaar is, de Nederlandse rechter bij wie nadien een zaak tussen dezelfde partijen over hetzelfde onderwerp is aangebracht de behandeling kan aanhouden totdat daarin door de eerste bedoelde rechter is beslist.
Uit de wetsgeschiedenis bij dit artikel volgt dat het weliswaar gaat om een discretionaire bevoegdheid, doch dat het in de rede ligt om een zaak aan te houden indien duidelijk is dat de beslissing van de buitenlandse rechter kan worden erkend in Nederland en voor tenuitvoerlegging vatbaar is in Nederland. In dat geval dient uiteindelijk op grond van artikel 12 Rv een onbevoegdheidverklaring te volgen van de Nederlandse rechter.
Bepalend voor de toepasselijkheid van artikel 12 Rv is zowel de aard van de procedure in Turkije, mede gelet op de rechtsmacht ten aanzien van onroerende goederen in het buitenland, alsmede het tijdstip waarop de procedure in Turkije aanhangig is gemaakt.
Bij voormelde brief van de advocaat van de vrouw van 04 januari 2011 is een proces verbaal van instemming overgelegd van de rechtbank te Gaziantep Turkije. Uit dit proces verbaal blijkt dat de aard van de procedure een echtscheiding is, alsmede dat als datum van de zaak 15 februari 2010 is vermeld.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat genoegzaam in komen vast te staan dat tussen partijen al op 15 februari 2010 een echtscheidingsprocedure aanhangig is gemaakt bij de rechtbank Ganziantep, Turkije.
Het verzoekschrift van de man is ter griffie van deze rechtbank ingekomen op 26 mei 2010. Dit brengt met zich dat aan de Turkse rechter eerder een verzoek inzake echtscheiding is gericht dan aan de Nederlandse rechter. De rechtbank zal derhalve toepassing geven aan artikel 12 Rv en de behandeling van de onderhavige zaak pro forma voor de duur van zes maanden aanhouden in afwachting van de eindbeslissing van de Turkse rechter inzake de echtscheiding. Partijen wordt verzocht de rechtbank daarover te informeren.
De beslissing
De rechtbank:
houdt de behandeling en iedere verdere beslissing pro forma aan tot 23 september 2011 in afwachting van de eindbeslissing van de Turkse rechter ter zake de echtscheiding;
verzoekt partijen de rechtbank uiterlijk 16 september 2011 of zoveel eerder als mogelijk daaromtrent te berichten;
Deze beschikking is gegeven door mr. J.W. Brunt, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 15 maart 2011 in aanwezigheid van de griffier.
conc: awe