ECLI:NL:RBSHE:2011:BR2389
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Verkoop en bezit van cocaïne met werkstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Hertogenbosch, is de verdachte op 20 juli 2011 veroordeeld voor het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken en vervoeren van cocaïne, alsook voor het opzettelijk aanwezig hebben van een hoeveelheid cocaïne. De tenlastelegging betreft feiten die zich hebben voorgedaan in de periode van 1 mei 2009 tot en met 18 december 2009. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen gronden waren voor schorsing van de vervolging. De verdachte is schuldig bevonden aan de feiten zoals tenlastegelegd, waarbij de rechtbank op basis van de bewijsmiddelen tot de conclusie kwam dat de verdachte opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de Opiumwet.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de omstandigheden die tot matiging van de straf hebben geleid. De officier van justitie had een werkstraf van 120 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden geëist. De rechtbank heeft uiteindelijk een werkstraf van 120 uren subsidiair 60 dagen hechtenis opgelegd, met aftrek van voorarrest, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank heeft ook overwogen dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld en dat er sinds de gepleegde feiten geruime tijd is verstreken zonder dat de verdachte opnieuw in de fout is gegaan.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter en de leden de beslissing hebben genomen op basis van het onderzoek ter terechtzitting. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van hetgeen meer of anders was tenlastegelegd dan bewezen is verklaard. De uitspraak is gedaan in het belang van de rechtsorde en om herhaling van strafbare feiten te voorkomen.