ECLI:NL:RBSHE:2011:BT8972

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
28 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/845091-09
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van wederrechtelijke vrijheidsberoving

In de zaak met parketnummer 01/845091-09 heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 28 oktober 2011 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving, gepleegd in de periode van 1 tot en met 2 februari 2009. De rechtbank heeft de verklaringen van twee van de drie aangevers ongeloofwaardig geacht, terwijl de verklaring van de derde aangever onvoldoende bewijs opleverde voor een veroordeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangiftes van de aangevers, [slachtoffer2] en [slachtoffer3], te laat zijn gedaan en dat er aanwijzingen zijn dat deze aangiftes uit rancune zijn gedaan. De rechtbank heeft de aangiftes niet geloofwaardig geacht en deze niet betrokken in haar oordeel. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is om de verdachte te veroordelen voor de tenlastegelegde feiten. De verdachte is dan ook vrijgesproken van de beschuldigingen. De uitspraak is gedaan na een onderzoek ter terechtzitting op 14 oktober 2011, waarbij de rechtbank kennis heeft genomen van de vordering van de officier van justitie en de verdediging.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/845091-09
Datum uitspraak: 28 oktober 2011
Vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1976,
wonende te [woonplaats], [adres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 14 oktober 2011.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 18 mei 2009.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 7 september 2009 en 14 oktober 2011 is gewijzigd is aan verdachte tenlastegelegd dat (een kopie van de wijziging van 14 oktober 2011 is aangehecht):
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 februari 2009 tot en met 2 februari 2009 te
's-Hertogenbosch, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en / of beroofd gehouden, door tezamen en in vereniging met die ander(en), althans alleen toen en daar voornoemde [slachtoffer1] opzettelijk en wederrechtelijk
- onder valse voorwendselen naar een kickboksschool te laten komen en/of
- te beletten en/of te belemmeren kickboksschool te verlaten
- op een bank met (een grote hoeveelheid) tape vast te binden en/of vastgebonden te houden en/of
- een handdoek over het hoofd aan te brengen en/of meermalen (langdurig) water op/over het hoofd/gezicht te gooien en/of
- een mes tegen het lichaam te houden en/of te tonen en/of
- meermalen met kracht tegen het lichaam en/of het hoofd te slaan en/of te stompen en/of te schoppen en/of te trappen;
Artikel 282 juncto 47 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op een tijdstip in de periode van 28 januari 2009 tot en met 1 februari 2009 te
's-Hertogenbosch, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk één of meer personen, genaamd [slachtoffer2] en/of [slachtoffer3] en/of een of meer (nog) onbekend gebleven personen, wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, door tezamen en in vereniging met die
ander(en), althans alleen toen en daar voornoemde [slachtoffer2] en/of [slachtoffer3] en/of een of meer (nog) onbekend gebleven personen opzettelijk en wederrechtelijk
- onder valse voorwendselen een bus in te lokken en/of (vervolgens)te vervoeren naar een kickboksschool en/of een restaurant en/of
- (meermalen) te slaan en/of stompen en/of te trappen en/of te schoppen en/of
- te sommeren op zijn/hun buik te gaan liggen en/of
- (vervolgens) met tieribs vast te binden en/of vastgebonden te houden en/of
- een theedoek in de mond te stoppen en/of (daarbij) water over het hoofd en/of gezicht en/of de theedoek te gooien en/of laten lopen en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, voor te houden en/of te tonen en/of
- door te beletten en/of belemmeren die bus en/of kickboksschool en/of dat restaurant te verlaten;
Artikel 282 juncto 47 Wetboek van Strafrecht
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht beide feiten wettig en overtuigend bewezen.
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouwe heeft bepleit dat verdachte van hetgeen aan hem is tenlastegelegd dient te worden vrijgesproken bij gebrek aan voldoende wettig en overtuigend bewijs.
Naar het standpunt van de verdediging bevat het dossier niet betrouwbare aangiftes van
[slachtoffer2] en [slachtoffer3]. De verdediging baseert dit onder meer op de omstandigheid dat de aangiftes van [slachtoffer2] en [slachtoffer3] geruime tijd nadat het tenlastegelegde zou hebben plaatsgevonden zijn opgenomen alsmede de omstandigheid dat [slachtoffer2] bij de rechter-commissaris en ter terechtzitting onder ede heeft verklaard dat zijn aangifte verzonnen is. In het geval de rechtbank van oordeel zou zijn dat de aangiftes wel voor het bewijs kunnen worden gebezigd, heeft de raadsvrouwe bepleit dat er ook dan onvoldoende bewijs is om tot een veroordeling van verdachte te komen.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank stelt het volgende vast.
Op 3 februari 2009 heeft [slachtoffer1] aangifte gedaan van opzettelijke vrijheidsberoving gepleegd in de periode van 1 tot en met 2 februari 2009 op de locatie Fight Club Den Bosch te 's-Hertogenbosch. [slachtoffer1] noemt uiteindelijk [medeverdachte] als één van de daders.
Op 26 februari 2009 heeft [slachtoffer3] aangifte gedaan van opzettelijke vrijheidsberoving door [medeverdachte], zijn broer of broertje en een lange man, gepleegd op 1 februari 2009 onder meer op de locatie Fight Club Den Bosch te 's-Hertogenbosch.
Door [slachtoffer2] is op 5 maart 2009 aangifte gedaan van opzettelijke vrijheidsberoving door een Pool, [medeverdachte] en een andere Marokkaan, gepleegd op 1 februari 2009 onder meer op de locatie Fight Club Den Bosch te 's-Hertogenbosch.
Later zijn bovengenoemde aangevers op hun aangiftes teruggekomen. Bij de rechter-commissaris op 1 juli 2009 en ter terechtzitting van 14 oktober 2011 hebben [slachtoffer1] en [slachtoffer2] onder ede verklaard de vrijheidsberoving verzonnen te hebben. [slachtoffer3] heeft bij de rechter-commissaris op 1 juli 2009 verklaard dat hij geen van de ontvoerders kende.
Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de aangiftes van [slachtoffer2] en
[slachtoffer3] niet betrouwbaar zijn. De rechtbank acht hierbij van doorslaggevende betekenis dat deze aangiftes 3 respectievelijk meer dan 4 weken na het vermeende delict zijn opgenomen, terwijl [slachtoffer2] en [slachtoffer3] kort voor die aangiftes, namelijk op 25 februari 2009, betrokken zijn geweest bij een vechtpartij in Kerkdriel met [medeverdachte] waarvan zij op dat moment geen aangifte konden doen. De rechtbank is van oordeel dat het erop lijkt dat [slachtoffer2] en [slachtoffer3] uit rancune aangiftes hebben gedaan tegen de groep [medeverdachte], waarbij een en ander op elkaar is afgestemd in cafetaria "Het Zandje"; hierbij heeft de rechtbank mede gelet op de verklaring van [getuige] afgelegd bij de rechter-commissaris. De rechtbank acht de aangiftes van [slachtoffer3] en [slachtoffer2] niet geloofwaardig en zal deze verklaringen dan ook niet betrekken in haar oordeel.
De rechtbank acht gelet op vorenstaande niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder 2 is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 1 overweegt de rechtbank verder het volgende. In het geval dat de rechtbank er van uit gaat dat de voor verdachte meest belastende verklaring, te weten de aangifte van [slachtoffer1], juist is, acht de rechtbank ook dan onvoldoende komen vast te staan dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
De rechtbank heeft hierbij gelet op de omstandigheid dat [slachtoffer1] in geen van zijn verklaringen de naam van verdachte heeft genoemd, de omstandigheid dat [slachtoffer1] verdachte niet heeft herkend bij de fotoconfrontatie en dat ook anderszins de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde niet is gebleken.
De rechtbank acht gelet op vorenstaande niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder 1 is tenlastegelegd, zodat de verdachte ook daarvan behoort te worden vrijgesproken.
DE UITSPRAAK
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte is tenlastegelegd onder 1 en 2 en spreekt hem daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. C.B.M. Bruens, voorzitter,
mr. M.Th. van Vliet en mr. W.T.A.M. Verheggen, leden,
in tegenwoordigheid van mr. H. Pol-Wildeman, griffier,
en is uitgesproken op 28 oktober 2011.
mr. Van Vliet en mr. Verheggen zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
4
Parketnummer: 01/845091-09
[verdachte]