ECLI:NL:RBSHE:2011:BU5277

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
21 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 11-1004
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • E.H.B.M. Potters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toelating tot het psychiatrisch patiëntenpiket en inschrijvingsvoorwaarden voor advocaten

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 21 november 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een advocaat, en het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand. Eiseres had verzocht om toelating tot het psychiatrisch patiëntenpiket in het arrondissement Maastricht, maar werd op een wachtlijst geplaatst. Dit besluit werd door eiseres bestreden, omdat zij meende dat zij voldeed aan alle inschrijvingsvoorwaarden zoals gesteld in de Wet op de Rechtsbijstand (Wrb). De rechtbank heeft vastgesteld dat de artikelen 14 en 15 van de Wrb dwingendrechtelijke bepalingen zijn die vereisen dat advocaten die aan de voorwaarden voldoen, ingeschreven moeten worden. De rechtbank oordeelde dat het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand niet gerechtigd was om een wachtlijst te hanteren, aangezien dit in strijd was met de wet. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres gegrond, vernietigde het bestreden besluit en bepaalde dat eiseres met ingang van 1 januari 2012 moest worden toegelaten tot het psychiatrisch patiëntenpiket. Tevens werd het bestuur veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten en het griffierecht aan eiseres.

Uitspraak

RECHTBANK ’s-HERTOGENBOSCH
Sector bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 11/1004
Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 november 2011
inzake
[eiseres],
te [plaats],
eiseres,
gemachtigde: mr. G.L.A.M. Doveren,
tegen
het bestuur van de raad voor rechtsbijstand, te Utrecht,
Voorheen de raad voor rechtsbijstand te ’s-Hertogenbosch,
verweerder,
gemachtigde mr. M.E.M. van Heijst.
<b>Procesverloop</b>
Bij besluit van 8 oktober 2010 heeft verweerder het verzoek van eiseres om toelating tot het psychiatrisch patiëntenpiket afgewezen en eiseres op de wachtlijst voor toelating geplaatst.
Het hiertegen door eiseres gemaakte bezwaar is door verweerder bij besluit van 16 februari 2011 ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen dit besluit beroep ingesteld.
De zaak is behandeld op de zitting van 17 november 2011, waar partijen zijn verschenen bij gemachtigden.
<b>Overwegingen</b>
1. Aan de orde is de vraag of het bestreden besluit van 16 februari 2011, waarbij het primaire besluit is gehandhaafd onder ongegrondverklaring van het bezwaar van eiseres, in rechte stand kan houden.
2. De rechtbank gaat uit van de navolgende feiten en omstandigheden.
3. Eiseres was tot 15 juni 2009 werkzaam bij [advocatenkantoor] te [plaats] en zij was vanaf 4 augustus 2005 bij de toenmalige Raad voor rechtsbijstand te Den Haag ingeschreven voor het rechtsterrein psychiatrisch patiëntenrecht, in het kader waarvan zij deelnam aan het psychiatrisch patiëntenpiket. Met ingang van 15 juni 2009 heeft eiseres zich als zelfstandig advocaat gevestigd in het arrondissement Maastricht. Op 12 mei 2009 heeft eiseres de aanstaande vestiging in een ander arrondissement aan de toenmalige Raad voor rechtsbijstand te Maastricht gemeld. Zij heeft daarbij aangegeven aan alle piketregelingen te willen blijven deelnemen. Op 5 augustus 2010 heeft eiseres zich tot verweerder gewend met het formele verzoek om toelating tot het psychiatrisch patiëntenpiket in het arrondissement Maastricht. Slechts indien plaatsing op de het piketrooster in het arrondissement Maastricht niet mogelijk zou zijn, wil eiseres geplaatst worden op het piketrooster in het arrondissement Dordrecht.
4. Bij het primaire besluit van 8 oktober 2010 heeft verweerder besloten dat eiseres niet wordt toegelaten tot het psychiatrisch patiëntenpiket Maastricht. Eiseres wordt op de wachtlijst voor deelname aan de piketdienst geplaatst.
5. Verweerder stelt zich in het besluit op bezwaar op het standpunt dat gelet op het gestelde in de Algemene inschrijvingsvoorwaarden een advocaat, die toelating wenst inzake het psychiatrisch patiëntenpiket, op een wachtlijst mag worden geplaatst, indien er op dat moment reeds voldoende advocaten deelnemen aan dat piket. De Algemene inschrijvingsvoorwaarden hebben, aldus verweerder, niet alleen betrekking op inschrijvingen van advocaten die nog niet tot het psychiatrisch patiëntenrecht zijn toegelaten, maar ook op de voortgezette inschrijving bij verplaatsing van het kantoor, zoals hier aan de orde. Verweerder stelt voorts dat toelating van een advocaat tot het piket zal geschieden op volgorde van aanmelding, er van uitgaande dat wordt voldaan aan het deskundigheidsvereiste dat 15 zaken per jaar met betrekking tot het psychiatrisch patiëntenrecht door die advocaat worden behandeld.
6. Eiseres kan zich niet verenigen met het besluit op bezwaar. Eiseres is, kort samengevat, van mening dat zij niet op een wachtlijst mag worden geplaatst, maar door verweerder moet worden ingeschreven, omdat zij aan alle voorwaarden voor inschrijving voldoet. Voorts is het besluit volgens eiseres in strijd met meerdere algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Eiseres verwijst in dit verband naar het vertrouwensbeginsel, het gelijkheidsbeginsel, het motiveringsbeginsel, het beginsel van fair play en naar het evenredigheidsbeginsel. Voorts leidt verweerders besluit volgens eiseres tot een belemmering van de vrijheid van vestiging van een advocaat en tot een belemmering van de vrije advocaatkeuze.
7. Het toetsingskader luidt als volgt.
8. In artikel 14 van de Wet op de rechtsbijstand (Wrb) is bepaald dat alle in Nederland kantoor houdende advocaten die daartoe een aanvraag hebben ingediend, door het bestuur worden ingeschreven, indien zij voldoen aan de in artikel 15 bedoelde voorwaarden. Het bestuur kan regels stellen met betrekking tot deze voorwaarden. Deze regels behoeven de goedkeuring van Onze Minister.
9. Ingevolge artikel 15 van de Wrb kunnen de door het bestuur te stellen regels met betrekking tot de voorwaarden betrekking hebben op:
a. het minimum en het maximum aantal zaken waarvoor een advocaat jaarlijks zal worden toegevoegd;
b. de deskundigheid van de advocaat op bepaalde rechtsgebieden;
c. de organisatie van het kantoor waar de advocaat werkzaam is;
d. de verslaglegging door de advocaat omtrent de door hem verleende rechtsbijstand.
10. Verweerder heeft van deze bevoegdheid gebruik gemaakt en ten tijde hier van belang voorwaarden vastgesteld in de Inschrijvingsvoorwaarden advocatuur 2010 krachtens
de Wet op de Rechtsbijstand (hierna: de Inschrijvingsvoorwaarden).
11. Artikel 6b van de Inschrijvingsvoorwaarden heeft betrekking op de deskundigheidsvereisten voor de rechtsbijstandverlening aan psychiatrische patiënten en luidt als volgt.
<i>De vereisten voor de toelating tot het verlenen van rechtsbijstand aan psychiatrische patiënten zijn:</i>
1. het voltooid hebben van de stage, en
2. het met succes gevolgd hebben van den door de Raad goedgekeurde opleiding op het gebied van het psychiatrisch patiëntenrecht, en
3. onder begeleiding van een reeds op het terrein van het psychiatrisch patiëntenrecht ingeschreven rechtsbijstandverlener behandeld hebben van 5 zaken, waarvan tenminste 1 een inbewaringstelling en 1 maal een rechterlijke machtiging.
<i>De vereisten voor de voortgezette inschrijving tot het verlenen van rechtsbijstand aan psychiatrische patiënten zijn:</i>
1. de behandeling van tenminste 15 zaken in het afgelopen jaar op basis van een toevoeging, en
2. het behalen van tenminste 6 studiepunten per twee jaar op het gebied van psychiatrisch patiëntenrecht, en
3. actieve deelname aan werkgroepen of regionale bijeenkomsten betreffende het psychiatrisch patiëntenrecht en
4. te handelen naar de eisen van zorgvuldige en doelmatige rechtsbijstandsverlening. In dat kader volgt de advocaat in zijn praktijkvoering de eisen die voortvloeien uit de minimumnormen die zijn opgenomen in Best Pratice Guide Gedwongen opname en behandeling van psychiatrische patiënten/cliënten.
<i>De vereisten voor de deelname aan het psychiatrisch patiëntenpiket zijn:</i>
1. dat wordt voldaan aan de vereisten voor toelating en de voortgezette inschrijving, en
2. dat minimaal 1 maal per jaar aan het piket wordt deelgenomen en bij voorkeur 2 maal per jaar.
In verband met het noodzakelijke onderhouden van de ervaring wordt waar nodig een wachtlijst voor deelname gehanteerd. Belangstellenden voor toelating tot het psychiatrisch patiëntenpiket worden op datum van aanmelding geregistreerd. Nieuwe toelating vindt pas plaats als het aantal zaken per deelnemende rechtsbijstandverlener in een jaar gemiddeld niet onder de 15 toevoegingen daalt. Mogelijke toelating wordt door de Raad aangekondigd als het volgen van een cursus, die vereist is voor de toelating mogelijk is. Om zich te laten registreren op de wachtlijst behoeft de rechtsbijstandverlener nog niet aan de gestelde inschrijvingsvereisten te voldoen. Wel moet de rechtsbijstandverlener de stage hebben voltooid.
12. De rechtbank overweegt als volgt.
13. De rechtbank stelt allereerst vast dat niet in geschil is dat eiseres op zichzelf bezien voldoet aan de voorwaarden voor deelname aan het psychiatrisch patiëntenpiket, hetgeen ter zitting expliciet is bevestigd. Eiseres was voorheen in het arrondissement Dordrecht ingeschreven op het gebied van psychiatrisch patiëntenrecht en nam deel aan de piketlijst in dat arrondissement. Hoewel eiseres voldoet aan alle voorwaarden om te worden ingeschreven op de piketlijst in het arrondissement Maastricht, is zij op een wachtlijst geplaatst. Redengevend daartoe was dat er op dat moment in het arrondissement Maastricht naar de mening van verweerder reeds voldoende advocaten deelnamen aan het desbetreffende piket.
14. Naar het oordeel van de rechtbank kan verweerders besluit de rechterlijke toetsing niet doorstaan. De artikelen 14 en 15 van de Wrb, in onderlinge samenhang bezien, strekken er toe te waarborgen dat de advocaat in kwestie voldoet aan de te stellen voorwaarden inzake het aantal zaken, de deskundigheid, de organisatie van het kantoor van de advocaat en de verslaglegging door de advocaat. Indien in Nederland kantoorhoudende advocaten aan deze voorwaarden voldoen, moeten zij op aanvraag door verweerder worden ingeschreven. In de Wrb is naar het oordeel van de rechtbank geen grondslag te vinden voor het hanteren van een wachtlijst die met zich brengt dat - in afwijking van de dwingendrechtelijke bepaling van artikel 14 van de Wrb - een advocaat, die wel voldoet aan de in de artikelen 14 en 15 van de Wrb bedoelde voorwaarden, toch niet wordt ingeschreven.
15. Het vorenstaande leidt tot het oordeel dat het bestreden besluit op bezwaar dient te worden vernietigd wegens strijd met de artikelen 14 en 15 van de Wrb.
16. Het beroep wordt dan ook reeds in verband hiermee gegrond verklaard.
17. Hetgeen meer of anders is aangevoerd behoeft derhalve geen bespreking meer.
18. De rechtbank ziet aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht zelf in de zaak te voorzien, zoals hierna vermeld.
19. De rechtbank acht termen aanwezig verweerder te veroordelen in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten zijn met inachtneming van het Besluit proceskosten bestuursrecht en de daarbij behorende bijlage begroot op in totaal € 874,00 voor kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand:
• 1 punt voor het indienen van een (aanvullend) beroepschrift;
• 1 punt voor het verschijnen ter zitting;
• waarde per punt € 437,00;
• wegingsfactor 1.
20. Tevens zal de rechtbank bepalen dat door verweerder aan eiseres het door haar gestorte griffierecht ad € 152,00 dient te worden vergoed.
21. Beslist wordt als volgt.
<b>Beslissing</b>
De rechtbank,
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit op bezwaar;
- herroept het primaire besluit in dier voege dat eiseres uiterlijk met ingang van 1 januari 2012 wordt toegelaten tot het psychiatrisch patiëntenpiket Maastricht;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats komt van het vernietigde besluit op bezwaar;
- gelast verweerder aan eiseres te vergoeden het door haar gestorte griffierecht ten bedrage van € 152,00;
- veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten vastgesteld op € 874,00.
Aldus gedaan door mr. E.H.B.M. Potters als rechter in tegenwoordigheid van R.G. van der Korput uitgesproken in het openbaar op 21 november 2011.
<HR>
<i>Partijen kunnen tegen deze uitspraak binnen zes weken na de datum van verzending van deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag.</i>
Afschriften verzonden: