ECLI:NL:RBSHE:2011:BU5307

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
19 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/1227
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • D. Hund
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Legesheffing voor natuurgebied herinrichting door algemeen nut beogende instelling

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 19 oktober 2011, ging het om een geschil over de leges die door de gemeente Valkenswaard waren geheven voor de herinrichting van een voormalige landbouwenclave tot natuurgebied. De belanghebbende, een vereniging die zich richt op het behoud en beheer van natuurgebieden, had een vergunning aangevraagd voor deze herinrichting, waarvoor een wijziging van het bestemmingsplan noodzakelijk was. De gemeente had leges ter hoogte van € 10.000 opgelegd op basis van artikel 8.14 van de tarieventabel van de Legesverordening van Valkenswaard.

De rechtbank oordeelde dat er in dit geval geen sprake was van het realiseren van een bouwplan, zoals bedoeld in de wetgeving, en dat de belanghebbende, als een algemeen nut beogende instelling, niet uitsluitend of overwegend in het belang van de aanvrager handelde. Hierdoor was de legesheffing niet van toepassing. De rechtbank verklaarde het beroep van de belanghebbende gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar en vernietigde de aanslag leges. Tevens werd de heffingsambtenaar gelast het door de belanghebbende betaalde griffierecht van € 297 te vergoeden.

De uitspraak benadrukt het belang van de context waarin leges worden geheven en de rol van algemeen nut beogende instellingen in het kader van natuurbeheer. De rechtbank stelde vast dat de werkzaamheden van de belanghebbende niet alleen in het belang van de vereniging zelf waren, maar ook bijdroegen aan bredere ecologische doelen, zoals de realisering van de ecologische Hoofdstructuur. De uitspraak biedt inzicht in de toepassing van bestuursrechtelijke bepalingen met betrekking tot leges en de beoordeling van aanvragen door gemeenten.

Uitspraak

RECHTBANK ‘S-HERTOGENBOSCH
Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer
Procedurenummer: AWB 11/1227
Uitspraakdatum: 19 oktober 2011
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) juncto artikel 27d van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in het geding tussen
Vereniging [belanghebbende], statutair gevestigd te
[woonplaats],
belanghebbende,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Valkenswaard,
de heffingsambtenaar.
De bestreden uitspraak op bezwaar
De uitspraak van de heffingsambtenaar van 12 januari 2010 op het bezwaar van belanghebbende tegen de aan haar uitgereikte aanslag leges van € 10.000 (aanslagnummer [nummer]).
Zitting
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 oktober 2011 te ’s-Hertogenbosch.
Aldaar zijn verschenen en gehoord, namens de heffingsambtenaar, [gemachtigde].
Belanghebbende is, met kennisgeving aan de rechtbank, niet verschenen.
1.Beslissing
De rechtbank:
-verklaart het beroep gegrond;
-vernietigt de uitspraak op bezwaar;
-vernietigt de aanslag leges;
-gelast dat de heffingsambtenaar het door belanghebbende betaalde griffierecht van
€ 297 aan deze vergoedt.
2.Gronden
2.1.De activiteiten van belanghebbende bestaan uit het beheren van natuurgebieden.
2.2.In de statuten van belanghebbende is onder meer het volgende bepaald:
"Artikel 2: Doel
De vereniging heeft ten doel het behoud en beheer van in natuurwetenschappelijk en landschappelijk opzicht belangrijke terreinen in Nederland met zich daarop bevindende monumenten van geschiedenis en kunst, in het bijzonder die, bedoeld in artikel 1 van de Monumentenwet. Dit geschiedt zowel ter wille van de natuur zelf als ten behoeve van het geestelijke en lichamelijke welzijn van de mens.
Haar streven is mede gericht op:
a. het bevorderen van het behoud en het herstel van natuur en landschap;
b. het bevorderen van de zuiverheid van water, bodem en lucht alsmede het beschermen van de stilte;
c. het bevorderen van het besef dat de mens hiervoor verantwoordelijkheid draagt.”
2.3.Door belanghebbende is bij brief van [datum] 2007, ontvangen door het college van burgemeester en wethouders op [datum] 2007, een vergunning aangevraagd voor het herinrichten van een voormalige landbouwenclave. Daarvoor was een bestemmingswijziging noodzakelijk. De toen vigerende bestemming diende te worden gewijzigd door middel van een procedure krachtens artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
2.4.Op [datum] 2007 is door het college van burgemeester en wethouders besloten medewerking te verlenen tot het wijzigen van de bestemming van een vijftal landbouwpercelen in die van natuur. Op [datum] 2008 is ter zake daarvan op grond van artikel 8.14 van hoofdstuk 8 van de tarieventabel behorende bij de Verordening op de heffing en de invordering van leges in de gemeente Valkenswaard 2006 (hierna: de tarieventabel) leges geheven ten bedrage van € 10.000. Hiertegen heeft belanghebbende bezwaar gemaakt. Bij uitspraak op bezwaar is de aanslag gehandhaafd.
2.5.In geschil is of de aanslag leges terecht en op het juiste bedrag is vastgesteld.
2.6.Op grond van artikel 2 van de Verordening op de heffing en de invordering van leges in de gemeente Valkenswaard 2006 (hierna: de Verordening) worden onder de naam leges "rechten geheven ter zake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten, genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.".
2.7.In artikel 8.14 van hoofdstuk 8 van de tarieventabel is het volgende bepaald:
"Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een wijziging van een bestemmingsplan ex artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (wijzigingsplan) indien dit noodzakelijk is om een bouwplan te realiseren, uitsluitend of overwegend in het belang van de aanvrager € 10.000.”
2.8.Belanghebbende heeft gesteld dat de Verordening op het moment van het indienen van de aanvraag op het punt stond om te worden aangepast, waardoor er geen leges meer geheven zou worden. Hierdoor dient volgens belanghebbende een ex nunc toetsing plaats te vinden. Naar het oordeel van de rechtbank faalt deze stelling van belanghebbende. Immers, in het algemeen bestuursrecht geldt dat de rechter ex tunc moet toetsen, dat wil zeggen naar de situatie op het moment dat de aanvraag is ingediend.
2.9.De heffingsambtenaar heeft gesteld dat het in 2.7 genoemde artikel van toepassing is, nu het bestemmingsplan diende te worden gewijzigd en activiteiten plaatsvinden die als bouwplan zijn aan te merken. Naar het oordeel van de rechtbank is er in het onderhavige geval geen sprake van het realiseren van een bouwplan, uitsluitend of overwegend in het belang van de aanvrager. Hiertoe overweegt de rechtbank het volgende. In Van Dale Handwoordenboek Hedendaags Nederlands staat als betekenis voor ‘bouwplan’ vermeld: ‘een plan van bebouwing, zowel in de land- als in de stedenbouw’. Naar het oordeel van de rechtbank kan het herinrichten van een landbouwenclave tot natuurterrein niet als het realiseren van een bouwplan worden gezien. Overigens is er, gelet op hetgeen in de statuten van belanghebbende is weergegeven, geen sprake van een individueel belang van de aanvrager, maar dienen de werkzaamheden van belanghebbende in dit verband te worden aangemerkt als strekkende tot voldoening aan een algemeen belang. Dit geldt te meer nu het project een concrete uitwerking betreft van het Rijks- en Provinciaal beleid ten behoeve van de realisering van de ecologische Hoofdstructuur en belanghebbende voor dit project (Europese) gelden heeft verkregen om daarmee de habitat typen duurzaam in stand te houden en te ontwikkelen. In dit kader kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden gesteld dat sprake is van een uitsluitend of overwegend in het belang van de aanvrager. Nu, naar het oordeel van de rechtbank geen sprake is van een bouwplan, noch van een individueel belang, is de aanslag ten onrechte op grond van het in 2.7 genoemde artikel vastgesteld. De aanslag is daarom ten onrechte aan belanghebbende opgelegd en moet worden vernietigd.
2.10.Nu belanghebbende reeds op deze grond in het gelijk wordt gesteld, behoeven de overige stellingen van belanghebbende geen behandeling meer.
2.11.Gelet op het vorenoverwogene is het beroep gegrond verklaard.
2.12.De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, omdat gesteld noch gebleken is dat belanghebbende kosten heeft gemaakt die op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor vergoeding in aanmerking komen.
Deze uitspraak is gedaan op 19 oktober 2011 door mr. D. Hund, rechter, en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. M.D.E. Copra-Carolie, griffier.
De griffier, De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op: 25 oktober 2011.
Aan deze uitspraak hoeft eerst uitvoering te worden gegeven als de uitspraak onherroepelijk is geworden. De uitspraak is onherroepelijk als niet binnen zes weken na verzending van de uitspraak een rechtsmiddel is aangewend of onherroepelijk op het aangewende rechtsmiddel is beslist (artikel 27h, vijfde lid en artikel 28, zevende lid AWR).
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,
5201 CZ ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.