ECLI:NL:RBSHE:2011:BU8219

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
13 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 11-3630
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening omgevingsvergunning voor woningbouw op locatie Hervensebaan te 's-Hertogenbosch

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 13 december 2011 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot een omgevingsvergunning voor het realiseren van 72 grondgebonden woningen op de locatie Hervensebaan 2-4 te 's-Hertogenbosch. De vergunning was verleend door het college van burgemeester en wethouders op 28 september 2011. Verzoekers, bewoners van de nabijgelegen woningen, maakten bezwaar tegen de vergunning en vorderden een voorlopige voorziening, omdat zij vreesden voor negatieve gevolgen van de bouw voor hun woonomgeving.

De voorzieningenrechter overwoog dat de welstandscommissie positief had geadviseerd over het bouwplan, mits de kleuren en materialen ter beoordeling werden voorgelegd. Het bouwplan voldeed aan het bestemmingsplan “Carolus-De Herven”, dat de bouw van circa 470 woningen mogelijk maakte. De rechter stelde vast dat de belangen van de verzoekers, hoewel zij bezwaren hadden tegen de situering van de woningen, niet zwaarder wogen dan de belangen van de vergunninghoudster en de gemeente. De rechter concludeerde dat de vergunning niet in strijd was met de relevante wet- en regelgeving, waaronder de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

Uiteindelijk wees de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat er geen reden was om aan te nemen dat het besluit van 28 september 2011 in bezwaar niet stand zou houden. De rechter oordeelde dat de belangenafweging al had plaatsgevonden bij de totstandkoming van het bestemmingsplan en dat de verzoekers geen nieuwe gronden hadden aangevoerd die de afwijzing van hun verzoek konden rechtvaardigen. De uitspraak benadrukt het belang van de rechtszekerheid en de noodzaak om bij de beoordeling van omgevingsvergunningen de geldende bestemmingsplannen in acht te nemen.

Uitspraak

RECHTBANK ’s-HERTOGENBOSCH
Sector bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 11/3630
Uitspraak van de voorzieningenrechter van 13 december 2011
inzake
[verzoeker] en [verzoekster],
te [plaats],
verzoekers,
tegen
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente 's-Hertogenbosch,
verweerder,
gemachtigde mr. P.W.G.M. Christophe.
Aan het geding heeft als partij deelgenomen GEM Carolus Den Bosch Beheer B.V., vergunninghoudster,
gemachtigde, mr. J.C. Ellerman.
<b>Procesverloop</b>
Bij besluit van 28 september 2011 (nr. WB00001971) heeft verweerder aan Gem Carolus Den Bosch Beheer B.V. (vergunninghoudster) een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van 72 grondgebonden woningen in het bestemmingsplan “Carolus-de Herven” voor de activiteiten: “bouwen” en “uitweg” op de locatie Hervensebaan 2-4 in ’s-Hertogenbosch.
Tegen dit besluit hebben verzoekers bij brief van 29 oktober 2011 bij verweerder bezwaar gemaakt.
Bij ongedateerde brief, ontvangen 31 oktober 2011, hebben verzoekers tevens de voorzieningenrechter van de rechtbank verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De zaak is gevoegd behandeld met de zaak AWB 11/3629 op de zitting van 8 december 2011 waar verzoekers zijn verschenen in persoon. Verweerder is verschenen bij gemachtigde en [ambtenaar r.o.] (ambtenaar afdeling ruimtelijke ordening).
Verder is [naam A] verschenen namens de vergunninghoudster, bijgestaan door de hierboven genoemde gemachtigde.
<b>Overwegingen </b>
1. Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan, indien tegen een besluit bezwaar is gemaakt, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
Voor zover de toetsing aan het in dit artikel neergelegde criterium mee brengt dat een beoordeling van het geschil in de hoofdzaak wordt gegeven, heeft het oordeel van de rechter een voorlopig karakter en is dat niet bindend in die procedure.
2. Ter beoordeling staat of het besluit van 28 september 2011 naar verwachting in bezwaar stand kan houden.
3. Verweerder heeft aan het besluit - voor wat betreft de activiteit bouwen - ten grondslag gelegd dat de welstandscommissie in haar advies van 28 september 2011 heeft geoordeeld dat de commissie kan instemmen met het bouwplan onder de voorwaarde dat op korte termijn de bemonstering van de kleuren en materialen ter beoordeling wordt voorgelegd.
Het bouwplan ligt binnen het bestemmingsplan “Carolus-De Herven” waarin voor deze percelen de bestemming “wonen” geldt. Het bouwplan voldoet aan de voorschriften van het geldende bestemmingsplan. Het bouwplan voldoet aan het Bouwbesluit en de Bouwverordening.
4. Ten aanzien van de activiteit maken van een uitweg heeft verweerder overwogen dat er vanuit verkeerstechnisch en uitvoeringstechnisch oogpunt geen bezwaren bestaan. De vergunning ziet op een tweetal inritten.
5. Verzoekers stellen dat de belangen en consequenties voor de omwonenden in de [straatnaam] bij een overhaaste en voortijdige uitvoering/inwerkingtreding van genoemde beschikking op dit ogenblik en in dit stadium zwaarder wegen dan de belangen van al diegenen die betrokken zijn bij de verlening van de vergunning.
De grieven van verzoekers sluiten aan en liggen in het verlengde van het bij de Raad van State ingediende beroepschrift d.d. 7 juli 2011 tegen het vaststellingsbesluit van 12 april 2011 van de gemeenteraad inzake het bestemmingsplan "Carolus-De Herven".
Dat geding zal worden behandeld in een zitting d.d. 9 december 2011. Bij de Raad van State is tevens een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening ingediend.
Verzoekers beogen dat een door hen ingediend alternatief bouwplan (5 x 2 onder één kapwoningen) wordt gerealiseerd waarbij de beoogde grondopbrengst en de plankwaliteit naar hun mening niet worden aangetast. Dit bouwplan is ten onrechte door verweerder afgewezen. Door wat te schuiven met hun alternatieve bouwplan zouden de twee veronderstelde monumentale bomen kunnen blijven staan. Er heeft geen zorgvuldige belangenafweging plaatsgevonden.
6. Het wettelijk kader is als volgt.
Artikel 2.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) luidt als volgt:
Het is verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit:
a. het bouwen van een bouwwerk,
b. t/m i. (..),
Artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder e. van de Wabo luidt deels als volgt:
Voor zover ingevolge een bepaling in een provinciale of gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist om een uitweg te maken, te hebben of te veranderen of het gebruik daarvan te veranderen.
Artikel 2.10, eerste lid, van de Wabo luidt -voor zover van belang- als volgt:
Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, wordt de omgevingsvergunning geweigerd indien:
c. de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan, (..).
Ingevolge het bepaalde in artikel 20, eerste lid, aanhef en onder a. van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) is het verboden zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag een uitweg te maken naar de weg.
7. De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
8. Tussen partijen is niet in geschil dat op het in geding zijnde bouwplan voor het oprichten van 72 grondgebonden woningen het bestemmingsplan “Carolus-De Herven” van toepassing is. Het bestemmingsplan ziet op de herontwikkeling van het terrein van het Carolus Ziekenhuis en het Verpleegtehuis De Herven en maakt de bouw van circa 470 woningen mogelijk. Dit bestemmingsplan is op 12 april 2011 door de gemeenteraad vastgesteld.
Op het bij de Afdeling bestuursrechtspraak tegen het bestemmingsplan aanhangige beroep d.d. 7 juli 2011 is nog niet beslist. Het beroep (nr. 201107530/1/R3) wordt op 9 december 2011 bij de Afdeling behandeld. Een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening is bij uitspraak van 16 augustus 2011 (nr. 20110730/2/R3) door de voorzitter van de Afdeling afgewezen.
Het bestemmingsplan is mitsdien, gelet op het bepaalde in artikel 8.4 van de Wet ruimtelijke ordening, na de uitspraak van de voorzitter - en voorafgaande aan het primaire besluit - in werking getreden.
Aldus bezien was het bestemmingsplan “Carolus-De Herven” ten tijde van het primaire besluit (mede) het toetsingskader voor de aanvraag omgevingsvergunning.
Door verzoekers is niet betwist dat het bouwplan in overeenstemming is met dit bestemmingsplan waarin de percelen de bestemming “wonen” (artikel 6) hebben.
9. Verzoekers hebben - kort gezegd - geen bezwaren tegen de realisatie van woningbouw in hun omgeving, maar wel tegen de situering aan de achterzijde van hun woning en ter hoogte van de naastgelegen woningen. Verzoekers zijn bevreesd dat aldaar 11 woningen (een bouwblok van 3 geschakelde woningen, respectievelijk 5 geschakelde woningen, en 3 geschakelde woningen) zullen worden gerealiseerd. Van de zijde van verzoekers is daarom een alternatief bouwplan voorgesteld, waarbij 10 woningen zullen worden gerealiseerd.
10. De voorzieningenrechter stelt vast dat het bestemmingsplan ziet op twee aaneengesloten terreinen, te weten het Carolusterrein en het terrein van Verpleeghuis De Herven.
Met het onderhavige bouwplan wordt alleen beoogd invulling te geven aan (een deel van) het Carolusterrein.
Verzoekers en een aantal buurtbewoners zijn woonachtig op percelen grenzend aan het terrein van Verpleeghuis De Herven. Hierop zal te zijner tijd (niet voor 2013) door een andere ontwikkelaar een bouwplan worden gerealiseerd. Ter zitting is door verweerder ([ambtenaar r.o.]) aangegeven dat het bestemmingsplan voor dit deel van het terrein van voormalig Verpleeghuis De Herven zich niet verzet tegen verkaveling ten behoeve van 10 dan wel 11 woningen.
De in geschil zijnde omgevingsvergunning ziet hier echter niet op. Het door verzoeker voorgestelde alternatieve bouwplan voor een deel van De Herven kan reeds op deze grond, nu verweerder dient te beslissen op een bouwaanvraag die voorligt, niet in de beoordeling van de omgevingsvergunning voor de locatie Carolus worden betrokken.
De grief van verzoekers, te weten dat wijzigingen in het ene deel van het terrein gevolgen kunnen hebben voor (de zichtlijnen van) het andere deel volgt de voorzieningenrechter dan ook niet. Immers het bestemmingsplan geeft duidelijk aan waar de verschillende bouwblokken zijn gesitueerd zowel op het Carolusterrein als op het terrein van Verpleeghuis “de Herven’. Deze beide terreinen zijn weliswaar opgenomen in één en hetzelfde bestemmingsplan, maar zijn niet onlosmakelijk met elkaar verbonden. Deze terreinen kunnen los van elkaar worden gezien. Op elk van deze beide terreinen is een projectontwikkelaar aangezocht. De integrale gebiedsvisie die is toegepast door verweerder bij het bestemmingsplan heeft niet tot gevolg dat wijzigingen in de te realiseren bebouwing op het ene terrein per definitie gevolgen voor het andere terrein hebben.
11. Art. 2.10, eerste lid, van de Wabo kent een limitatieve opsomming van gronden om een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in art. 2.1, eerste lid, onder a, Wabo te weigeren. Dit houdt in dat een omgevingsvergunningaanvraag die betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in art. 2.1, eerste lid, onder a, Wabo slechts mag en moet worden geweigerd in de in het artikel opgesomde gevallen.
12. Dit betekent dat de door verzoekers naar voren gebrachte bezwaren, voor zover deze het afwijzen van hun alternatieve bouwplan, de negatieve gevolgen voor hun woningen en het onvoldoende meewegen van hun belangen betreffen, geen doel treffen. Al deze belangen moeten worden geacht reeds te zijn afgewogen bij de totstandkoming van het bestemmingsplan en kunnen niet bij de beoordeling van de aanvraag om omgevingsvergunning worden betrokken.
Nu het bouwplan ook overigens niet in strijd is met één van de andere in art. 2.10, eerste lid, van de Wabo genoemde toetsingsgronden was verweerder gehouden onderhavige omgevingsvergunning voor bouwen te verlenen.
13. Ten aanzien van de verleende omgevingsvergunning voor een tweetal uitwegen stelt de voorzieningenrechter vast dat niet in geschil is dat het plangebied voor gemotoriseerd verkeer zal worden ontsloten op de Hervensebaan. Daarmee is tegemoet gekomen aan de wens van bewoners van woonwijk De Herven om geen verbinding voor gemotoriseerd verkeer te realiseren tussen het nieuwe woongebied en de bestaande woonwijk De Herven. De hoofdontsluiting komt te liggen tegenover de uitrit van het Hervioncollege (Hervensebaan 5). Een tweede ontsluiting komt te liggen ten westen van het klooster (Hervensebaan 6).
De voorzieningenrechter is niet gebleken van grieven zijdens verzoekers op grond waarvan verweerder, gelet op het bepaalde in artikel 20, derde lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening, niet in redelijkheid van zijn bevoegdheid tot het verlenen van de vergunning gebruik heeft kunnen maken.
14. Gelet op het vorenstaande ziet de voorzieningenrechter vooralsnog geen reden waarom de door verzoekers bestreden beslissing in bezwaar geen stand zal kunnen houden. Daarom bestaat geen aanleiding het verzoek om een voorlopige voorziening, gericht op schorsing van het besluit van 28 september 2011 totdat op het bezwaar is beslist, toe te wijzen.
15. De voorzieningenrechter ziet geen grond voor het uitspreken van een proceskosten-veroordeling of voor een vergoeding van het griffierecht.
16. Beslist wordt als volgt.
<b>Beslissing</b>
De voorzieningenrechter,
- wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening af.
Aldus gedaan door mr. A.H.N. Kruijer als voorzieningenrechter in tegenwoordigheid van mr. J.F.M. Emons als griffier en in het openbaar uitgesproken op 13 december 2011.
<i>Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.</i>
Afschriften verzonden: