ECLI:NL:RBSHE:2011:BY7517

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
5 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 11-66
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.M. Tadic
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake WOZ-waarde door gebrek aan belanghebbendheid

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 5 december 2011 uitspraak gedaan in een WOZ-beroepsprocedure. Eiser, vertegenwoordigd door mr. M.B.A.C. van WOZ-specialisten, heeft beroep ingesteld tegen de vastgestelde WOZ-waarde van een onroerende zaak in Eindhoven, die door de heffingsambtenaar was vastgesteld op € 345.000 per waardepeildatum 1 januari 2009. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat de belastingaanslag aan een andere persoon, [naam A], was opgelegd en niet aan eiser zelf. Volgens artikel 26a, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen kan alleen de belanghebbende aan wie de belastingaanslag is opgelegd, beroep instellen. Dit betekent dat eiser niet als belanghebbende kan worden aangemerkt en derhalve niet in zijn beroep kan worden ontvangen.

De rechtbank heeft verder overwogen dat de machtiging die door de gemachtigde van eiser ter zitting werd overgelegd, niet kan leiden tot herstel van het gebrek in belanghebbendheid. De machtiging was namelijk gedateerd op 29 augustus 2011, wat ruim zeven maanden na het verstrijken van de beroepstermijn was. Bovendien was het onduidelijk of de machtiging betrekking had op de specifieke WOZ-waarde waar het beroep op was gebaseerd. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat het eiser vrijstaat om een verzoek in te dienen voor een nieuwe, voor bezwaar vatbare beschikking op grond van artikel 28, eerste lid, van de Wet WOZ.

Tot slot heeft de rechtbank geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch of beroep in cassatie bij de Hoge Raad der Nederlanden, mits de wederpartij daarmee schriftelijk instemt.

Uitspraak

RECHTBANK ‘s-HERTOGENBOSCH
Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer
Procedurenummer: AWB 11/66
Uitspraakdatum: 5 december 2011
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak in het geding tussen
[eiser],
te Eindhoven,
eiser,
gemachtigde mr. M.J. van Wanrooij,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Eindhoven,
verweerder,
gemachtigde mr. B. de Smit.
Zitting hebben:
- mr. F.M. Tadic, rechter;
- mr. M.R. Hoeksema, griffier.
De zaak is behandeld op de zitting van 5 december 2011, waar eiser en verweerder zijn verschenen bij bovengenoemde gemachtigden.
Bij beschikking krachtens artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) heeft verweerder de waarde van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [adres] te Eindhoven (de woning), per waardepeildatum 1 januari 2009, voor het tijdvak 1 januari 2010 tot 1 januari 2011, vastgesteld op € 345.000.
Gezien de gedingstukken en gehoord het verhandelde ter zitting verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Het aanslagbiljet gemeentelijke belastingen met aanslagnummer 3235233, waarin (onder meer) bovengenoemde WOZ-waarde en de daarop gebaseerde onroerendezaakbelasting bekend zijn gemaakt, is gericht aan [naam A].
Het onderhavige beroep is door mr. M.B.A.C. van WOZ-specialisten ingesteld namens [eiser] (eiser).
Ingevolge artikel 26a, eerste lid, aanhef en onder a., van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) kan, in afwijking van artikel 8:1, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, het beroep slechts worden ingesteld door de belanghebbende aan wie de belastingaanslag is opgelegd. Deze bepaling is blijkens artikel 30, eerste lid, van de Wet WOZ, van toepassing op WOZ-beroepsprocedures.
Nu de belastingaanslag in het onderhavige geval aan [naam A] is opgelegd en niet aan eiser, kan eiser niet worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van artikel 26a, eerste lid, van de AWR. Het door eiser ingestelde beroep is dan ook niet-ontvankelijk.
Aan het voorgaande doet niet af de eerst ter zitting door de gemachtigde van eiser overgelegde machtiging van [naam A] aan mr. Hasselman van WOZ-specialisten. Deze machtiging is gedateerd op 29 augustus 2011. Dat is ruim zeven maanden na het verstrijken van de beroepstermijn. Weliswaar betreft de machtiging, blijkens de tekst, het maken van bezwaar en/of het instellen van beroep tegen de OZB-aanslag en/of de WOZ-beschikking betreffende het adres [adres] in Eindhoven. Uit de machtiging valt echter niet op te maken of deze op de procedure ten aanzien van de WOZ-waarde per waardepeildatum 1 januari 2009, tijdvak 1 januari 2010 tot 1 januari 2011 ziet. Gelet op de datering van de machtiging zou deze ook betrekking kunnen hebben op een later belastingtijdvak. Gelet daarop kan voormeld gebrek met deze eerst ter zitting overgelegde machtiging niet hersteld worden geacht.
Evenmin doet aan het oordeel van de rechtbank af dat eiser, tezamen met [naam A], blijkens het door de gemachtigde van eiser overgelegde kadastraal bericht, eigenaar van de woning is. Gelet op het bepaalde in artikel 26a van de AWR, is voor de vraag wie gerechtigd is beroep in te stellen immers bepalend aan wie de belastingaanslag is opgelegd en niet, zoals eisers gemachtigde heeft betoogd, de hoedanigheid van (mede)eigenaar van de woning.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht.
De rechtbank merkt ten overvloede nog op dat het eiser vrij staat om op grond van artikel 28, eerste lid, van de Wet WOZ aan verweerder te verzoeken aan hem een nieuwe, voor bezwaar vatbare beschikking af te geven (de zogenaamde derde belanghebbende beschikking).
De rechtbank heeft er melding van gemaakt dat tegen deze uitspraak, binnen zes weken na de datum van toezending van het proces-verbaal van deze uitspraak, hoger beroep kan worden ingesteld bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201CZ te ’s-Hertogenbosch, dan wel beroep in cassatie kan worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag, mits de wederpartij daarmee schriftelijk instemt.
Waarvan is opgemaakt proces-verbaal.
Griffier rechter
Afschrift aangetekend
verzonden aan partijen op: