ECLI:NL:RBSHE:2012:BV9791

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
20 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 09-1107, 09-1173 en 09-1201
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluiten tot vrijstelling ex artikel 19 lid 2 WRO voor bouwprojecten in Eindhoven

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 20 maart 2012 uitspraak gedaan in een geschil over de besluiten tot vrijstelling ex artikel 19 lid 2 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) die door de gemeente Eindhoven zijn verleend. De beroepen zijn ingesteld door eisers tegen de besluiten van 3 februari 2009, waarbij vergunninghoudster vrijstelling is verleend voor de herontwikkeling van het terrein van de voormalige Blauwververij en de nieuwbouw van woningen en commerciële ruimten aan de Geldropseweg en Hoefkestraat. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bestreden besluiten niet voorzien in de terugkeer van het buurthuis en de speelvoorziening voor de oudere jeugd, en dat de beroepsgronden van eisers met betrekking tot bouwvergunningplichtige bouwwerken niet aan de orde kunnen komen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vrijstellingen op grond van artikel 19, tweede lid, van de WRO rechtmatig zijn verleend, en dat de ruimtelijke onderbouwingen voldoen aan de wettelijke vereisten. De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling uitgesproken. De uitspraak benadrukt de discretionaire bevoegdheid van de gemeente bij het verlenen van vrijstellingen en de noodzaak van een goede ruimtelijke onderbouwing. De rechtbank heeft ook aandacht besteed aan de verkeerssituatie en burgerparticipatie, waarbij is vastgesteld dat er voldoende inspraakmomenten zijn geweest voor de bewoners van de Rochusbuurt. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK ’s-HERTOGENBOSCH
Sector bestuursrecht
Zaaknummers: AWB 09/1107, 09/1173 en 09/1201
Uitspraak van de meervoudige kamer van 20 maart 2012
inzake
1. [eisers 1] (AWB 09/1107),
te Eindhoven,
gemachtigde: mr. C. Lubben,
2. [eiser 2 ] (AWB 09/1173),
te Eindhoven, en
3. [eiser 3] (AWB 09/1201),
te Eindhoven,
tegen
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven,
verweerder,
gemachtigde: mr. J.N.H. Kepers.
Aan het geding heeft als partij deelgenomen [vergunninghoudster], te Eindhoven, vergunninghoudster, gemachtigde mr. P.W.M. Dorn.
Procesverloop
Bij afzonderlijke besluiten van 3 februari 2009 heeft verweerder aan vergunninghoudster vrijstelling als bedoeld in artikel 19, tweede lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) verleend ten behoeve van respectievelijk de herontwikkeling van het terrein van de voormalige Blauwververij aan de St. Jorislaan en de Romerohof en de nieuwbouw van woningen en zakelijke ruimten aan de Geldropseweg en de Hoefkestraat (Joep Jansen-terrein) te Eindhoven.
Tegen deze besluiten hebben eisers beroep ingesteld.
De zaken zijn -samen met de zaken AWB 09/966, 11/3658, 11/3767 en 11/3785- behandeld op de zitting van 3 februari 2012, waar eisers sub 1 zijn verschenen bij gemachtigde. Eisers
sub 2 en 3 zijn niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door de gemachtigde. Verder is voor vergunninghoudster verschenen [man 1], bijgestaan door de hierboven genoemde gemachtigde.
Overwegingen
1. Aan de orde is de vraag of verweerder bij bestreden besluiten van 3 februari 2009 in redelijkheid vrijstellingen heeft kunnen verlenen ten behoeve van de herontwikkeling van de Blauwververij en het Joep Jansen-terrein, gelegen in de Rochusbuurt te Eindhoven, voor zover deze voorzien in ontwikkelingen die gerealiseerd kunnen worden zonder dat daarvoor een bouwvergunning moet worden verleend als bedoeld in artikel 40 van de Woningwet.
2. Voor zover de bestreden besluiten zien op de realisatie van bouwvergunningplichtige bouwwerken, dient hiertegen in het kader van de bouwvergunning opgekomen te worden. De hiermee samenhangende gronden van eisers kunnen hier niet aan de orde komen.
3. Het betoog dat in de rechtsmiddelenclausule onder de bestreden besluiten ten onrechte niet is aangegeven welke delen zonder bouwvergunning kunnen worden gerealiseerd, wordt niet gevolgd. De toepasselijke regelgeving kent geen verplichting deze delen nader aan te duiden.
4. Voorts wordt vastgesteld dat de bestreden besluiten niet voorzien in de terugkeer van het buurthuis en de speelvoorziening voor de oudere jeugd. Hetgeen eisers hierover hebben aangevoerd valt derhalve buiten de omvang van het geding.
5. Gelet op het vorenstaande zal de rechtbank hierna alleen ingaan op hetgeen eisers naar voren hebben gebracht met betrekking tot de realisatie van het openbaar groen, de verkeersaspecten ten behoeve van de openbare ruimte en de burgerparticipatie.
Feiten en omstandigheden
Blauwververij
6. Ten behoeve van de herontwikkeling van het terrein van de voormalige Blauwververij aan de St. Jorislaan en het aangrenzende terrein aan de Romerohof wordt met het project beoogd door middel van woningbouw het voorheen gesloten gebied onderdeel te maken van de Rochusbuurt en tevens door nieuwbouw een impuls te geven aan het aanzien en leefbaarheid van de buurt. Het projectgebied wordt begrensd door de St. Jorisstraat in het zuiden, de Hoefkestraat aan de oostzijde, de St. Rochusstraat aan de noordzijde en de Tuinstraat aan de westzijde. Enkele karakteristieke elementen, zoals de Blauwververij, zullen worden gerenoveerd en krijgen een nieuwe bestemming.
Binnen dit plangebied worden nieuwe woningen en appartementen gebouwd.
Joep Jansen-terrein
7. Dit project omvat twee onderdelen, te weten de herontwikkeling van het voormalige Joep Jansen-terrein en de nieuwbouw van winkels en woningen aan de Geldropseweg. Met het project dat ziet op het Joep Jansen-terrein wordt beoogd om door herontwikkeling te komen tot een verbetering van het woon- en leefmilieu aan de Hoefkestraat, de uitstraling van het gebied aan de zijde van de Geldropseweg te verbeteren en zo ook een positieve bijdrage aan het woon- en leefklimaat van de gehele wijk te leveren. Het terrein wordt omsloten door de Geldropseweg, Hoefkestraat en St. Rochushofke. In de huidige situatie staan aan de zijde van de Geldropseweg winkelpanden met daarboven woonruimte. Aan de Hoefkestraat staan enkele woningen, terwijl het binnenterrein voorheen grotendeels met bedrijfsruimten (het voormalige Joep Jansen-terrein) bebouwd was.
De herontwikkeling van het Joep Jansen-terrein bestaat uit grondgebonden eengezinswoningen en gestapelde woningen op een parkeergarage. De gestapelde woningen vormen een eenheid met de nieuwbouw aan de Geldropseweg, waarin ook gestapelde woningen zijn opgenomen, naast aan commerciële ruimten op de begane grond.
Het verzoek om vrijstelling dateert van 2 juni 2008. De ontwerpvrijstellingsbesluiten met de daarbij behorende ruimtelijke onderbouwingen en plankaarten hebben van 3 april 2008 tot en met 14 mei 2008 voor een ieder ter inzage gelegen, waarbij de mogelijkheid is geboden een zienswijze in te dienen. Gedurende de termijn van terinzagelegging zijn er 72 zienswijzen ingediend die zijn samengevat en behandeld in de “Nota van zienswijzen Rochusbuurt”. Alle eisers hebben zienswijzen tegen de ontwerpvrijstellingsbesluiten ingediend. Een aantal zienswijzen heeft geleid tot aanpassing van de plannen op een zevental aspecten.
Bouwvergunning
8. Bij besluit van 21 september 2011 heeft verweerder aan vergunninghoudster ontheffing verleend met toepassing van artikel 3.23, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening (Wro)
en met toepassing van de op 3 februari 2009 verleende vrijstellingen reguliere bouwvergunning verleend voor het bouwen van woningen, commerciële ruimten en bergingen gelegen op het percelen aan de Geldropseweg 70 t/m 88, St. Rochushofje 2 t/m 8, St. Jorislaan 72 t/m 78, Hoefkestraat 68a t/m 68c, Romerohof 8 t/m 16, Tuinstraat 7 t/m 24, St. Rochusstraat 47 t/m 51, kadastraal bekend gemeente Eindhoven, sectie E, nummers 2879, 2878, 5485, 868, 6651, 6655, 4881, 4882, 4624, 2809, 2474, 4883 en 4884.
9. De beroepen tegen deze bouwvergunning en ontheffing zijn bij uitspraak van 16 maart 2012 (AWB 09/966, 11/3658, 11/3767 en 11/3785) ongegrond verklaard.
Wettelijk/planologisch kader
10. Ingevolge artikel 19, tweede lid, van de WRO kunnen burgermeester en wethouders vrijstelling verlenen van het bestemmingsplan in door gedeputeerde staten, in overeenstemming met de inspecteur, aangegeven categorieën van gevallen. Het bepaalde in het eerste lid met betrekking tot een goede ruimtelijke onderbouwing is van overeenkomstige toepassing.
11. Ingevolge artikel 19, eerste lid, van de WRO wordt onder een goede ruimtelijke onderbouwing bij voorkeur verstaan een gemeentelijk of intergemeentelijk structuurplan. Indien er geen structuurplan is of wordt opgesteld, wordt bij de ruimtelijke onderbouwing in elk geval ingegaan op de relatie met het geldende bestemmingsplan, dan wel wordt er gemotiveerd waarom het te realiseren project past binnen de toekomstige bestemming van het betreffende gebied.
12. Ingevolge het op 12 oktober 1998 vastgestelde en op 1 juni 1999 goedgekeurde bestemmingsplan ‘Eindhoven binnen de Ring’, rust op de percelen de bestemming “Woondoeleinden”, met de aanduiding “Verweving wonen/bedrijvigheid” en “Ontwikkelingslocatie”. Dit is een globaal bestemmingsplan dat door verweerder dient te worden uitgewerkt. Tussen partijen is niet in geschil, dat op grond van eerdere rechterlijke uitspraken moet worden aangenomen dat de uitwerkingsregels van het bestemmingsplan onvoldoende zijn geobjectiveerd, zodat deze bestemming niet rechtsgeldig kan worden uitgewerkt. Nu op grond van de bepalingen van het bestemmingsplan een bouwvergunning niet kan worden verleend zolang de globale bestemming niet is uitgewerkt, is het bouwplan in strijd met het bestemmingsplan. Ten einde niettemin bouwvergunning te kunnen verlenen heeft verweerder toepassing gegeven aan artikel 19, tweede lid, van de WRO.
13. Bij besluit van gedeputeerde staten van 16 mei 2006 zijn onder meer projecten die passen binnen de uitgangspunten van het bestemmingsplan ‘Eindhoven binnen de Ring’ aangewezen als categorie van gevallen waarin toepassing kan worden gegeven aan artikel 19, tweede lid, van de WRO. De rechtbank is van oordeel dat aan alle formele vereisten voor het verlenen van vrijstelling op grond van artikel 19, tweede lid, van de WRO is voldaan, zodat verweerder bevoegd was vrijstelling te verlenen.
14. De rechtbank stelt voorop dat het verlenen van vrijstelling een discretionaire bevoegdheid van verweerder is die de rechtbank slechts terughoudend kan toetsen. Dat betekent dat de rechtbank oordeelt over de vraag of verweerder na afweging van alle daarvoor in aanmerking komende belangen in redelijkheid tot het verlenen van de vrijstellingen heeft kunnen overgaan.
Groenvoorziening
15. Eisers sub 2 en 3 hebben zich op het standpunt gesteld dat blijkens de ruimtelijke onderbouwingen onvoldoende wordt voorzien in openbaar groen. Zij verwijzen daarbij naar het Groenbeleidsplan van de gemeente Eindhoven d.d. oktober 2001, waarin wordt uitgegaan van minimaal 4 m² per inwoner.
16. De Rochusbuurt is gelegen in één van de stadsdelen waarin rood beeldbepalend is. Ingevolge het Groenbeleidsplan heeft in deze categorie het groen een ondersteunende functie aan de stedelijke identiteit of een recreatieve functie voor de woonomgeving. Voorts zou binnen deze categorie het oppervlak groen niet verder af moeten nemen. Binnen de groenarme buurten zou gestreefd moeten worden naar uitbreiding van het groenareaal tot minimaal 4 m² per inwoner en bij voorkeur 8 m² (pagina 16 van het Groenbeleidsplan).
Verweerder heeft erkend dat het streven van minimaal 4 m² openbaar groen per bewoner in een bestaande buurt als de Rochusbuurt lastig te bereiken is.
17. De rechtbank stelt voorop dat de groenvoorziening in de bouwplannen openbaar groen betreft. Er zullen na realisering van de bouwplannen weliswaar minder bomen in het plangebied aanwezig zijn, maar ter zitting hebben verweerder en vergunninghoudster onweersproken gesteld dat door de bouwplannen het groen binnen de plangrenzen niet afneemt. Tevens is dit groen beter bereikbaar en van een betere kwaliteit dan het thans aanwezige groen. Het uitgangspunt dat er niet gebouwd mag worden als er niet voldaan wordt aan de eis van 4 m² groen, houdt geen stand, mede gelet op de bewoordingen van het Groenbeleidsplan zoals hierboven aangehaald.
18. Bovenstaande leidt de rechtbank tot de conclusie dat het gestelde in de ruimtelijke onderbouwingen niet in strijd is met het Groenbeleidsplan van verweerders gemeente, zodat deze beroepsgrond niet slaagt.
Verkeersafwikkeling
19. Eisers sub 1 stellen dat het aantal verkeersbewegingen in de buurt zal toenemen en dat het onwenselijk is dat in de Hoefkestraat verkeer in twee richtingen mogelijk wordt. Eiser sub 3 heeft gesteld dat onvoldoende aandacht is besteed aan de toename van het verkeer in de Tuinstraat waar zich een basisschool bevindt.
20. Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting is komen vast te staan dat in de Hoefkestraat éénrichtingsverkeer is ingesteld en dit zo blijft. Gelet hierop behoeft deze grond geen bespreking meer.
21. In de ruimtelijke onderbouwingen is het aantal verkeersbewegingen ten gevolge van de bouwplannen berekend. Deze berekeningen zijn door eisers niet gemotiveerd betwist.
Uiteindelijk zijn minder woningen en appartementen vergund dan waarvan in de ruimtelijke onderbouwing nog van werd uitgegaan.
Alles bijeengenomen heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank de toename van het aantal verkeersbewegingen aanvaardbaar kunnen achten.
22. Naar aanleiding van ingediende zienswijzen omtrent de verkeerssituatie in de Tuinstraat heeft verweerder het bouwplan (Blauwververij) voorgelegd aan de SOAB, adviseurs voor woning en leefomgeving, te Breda. In zijn rapport van september 2008 komt de SOAB tot de conclusie dat het voorziene aantal verkeersbewegingen in de Tuinstraat zich in principe zonder problemen kan afwikkelen in de huidige 30 km zone inrichting. Wel stelt de SOAB een aantal maatregelen voor. Naar het oordeel van de rechtbank hebben eisers niet onderbouwd dat met deze maatregelen de verkeersveiligheid in de Tuinstraat onvoldoende is gegarandeerd.
Burgerparticipatie
23. Tot slot hebben eisers -kort samengevat- aangevoerd dat de huidige bewoners van de Rochusbuurt onvoldoende invloed op de plannen hebben gehad.
Deze beroepsgrond faalt. Op grond van de stukken en uit het verhandelde ter zitting is vast komen staan dat er meerdere informatiemomenten zijn geweest, dat er een klankbordgroep is geweest waarin buurtbewoners zitting hadden, dat deze klankbordgroep betrokken is geweest bij de totstandkoming van de plannen en dat naar aanleiding van opmerkingen uit diverse overlegverbanden en zienswijzen de plannen nog zijn aangepast. Daarnaast is aan alle wettelijke procedurele vereisten voldaan.
Dat eisers niet de uitwerking krijgen die volledig aan hun wensen tegemoetkomt, maakt naar het oordeel van de rechtbank niet dat verweerder reeds daarom onvoldoende uitvoering gegeven heeft aan de burgerparticipatie. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de burger voldoende ruimte geboden hun visie kenbaar te maken. Deze beroepsgrond kan derhalve niet leiden tot vernietiging van de bestreden besluiten.
24. Gelet op bovenstaande overwegingen komt de rechtbank tot de conclusie dat de ruimtelijke onderbouwingen de rechterlijke toets kunnen doorstaan en dat verweerder na afweging van alle daarvoor in aanmerking komende belangen in redelijkheid de vrijstellingen heeft kunnen verlenen.
25. De beroepen zijn derhalve ongegrond.
26. De rechtbank ziet geen aanleiding een proceskostenveroordeling uit te spreken dan wel te bepalen dat het griffierecht aan eisers dient te worden terugbetaald.
27. Beslist wordt als volgt.
Beslissing
De rechtbank,
verklaart de beroepen ongegrond.
Aldus gedaan door mr. N.H.J.M. Veldman-Gielen als voorzitter en mr. D.J. de Lange en
mr. E.H.M. Harbers als leden in tegenwoordigheid van A.J.H. van der Donk als griffier en uitgesproken in het openbaar op 20 maart 2012.
Partijen kunnen tegen deze uitspraak binnen zes weken na de datum van verzending
van deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van
de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag.
Afschriften verzonden: