ECLI:NL:RBSHE:2012:BW0597

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
5 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/825653-11 en 01/256267-11 (ter terechtzitting gevoegd)
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor openlijk geweld en zware mishandeling met alcoholinbreng

Op 5 april 2012 heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig had gemaakt aan openlijk geweld en zware mishandeling. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De zaak betrof meerdere incidenten waarbij de verdachte, onder invloed van alcohol, geweld had gepleegd tegen verschillende slachtoffers. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 16 december 2011 in Eindhoven opzettelijk zwaar lichamelijk letsel had toegebracht aan een persoon genaamd [slachtoffer1] door deze met kracht te slaan en te trappen. Dit leidde tot een gebroken been en neus bij het slachtoffer. Daarnaast was de verdachte betrokken bij openlijk geweld op 14 november 2010 en 7 november 2011, waarbij hij samen met anderen geweld had gepleegd tegen [slachtoffer2], [slachtoffer3], [slachtoffer4] en [slachtoffer5]. De rechtbank achtte de verdachte strafbaar en legde een gevangenisstraf op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor geweldsdelicten. Tevens werd een schadevergoeding toegewezen aan het slachtoffer [slachtoffer1] van € 909,--, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank benadrukte de impact van het geweld op de slachtoffers en de negatieve bijdrage van de verdachte aan de gevoelens van onveiligheid in de samenleving.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummers: 01/825653-11 en 01/256267-11 (ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak: 05 april 2012
Vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte1],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1972,
wonende te [woonplaats],
[adres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 22 maart 2012.
Op de zitting van 22 maart 2012 heeft de rechtbank de tegen verdachte, onder de hiervoor genoemde parketnummers, aanhangig gemaakte zaken gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaardingen van 20 februari 2012.
Aan verdachte is na wijziging van de tenlastelegging op de zitting van 22 maart 2012 in de tenlastelegging met parketnummer 01/825653-11 ten laste gelegd dat:
1. hij op of omstreeks 16 december 2011 te Eindhoven aan een persoon genaamd [slachtoffer1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (te weten een gecompliceerde beenbreuk in het rechter onderbeen, bestaande uit een enkelbreuk en een breuk onder de knie, althans in het kuitbeen), heeft toegebracht, door deze opzettelijk (met kracht) meermalen, althans éénmaal tegen diens hoofd en/of elders tegen diens lichaam te slaan en/of te stompen en/of te trappen en/of te schoppen;
(artikel 302 Wetboek van Strafrecht);
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 december 2011 te Eindhoven ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer1] meermalen, althans éénmaal (met kracht) op/tegen diens hoofd en/of elders op/tegen diens lichaam te slaan en/of te stompen en/of te schoppen en/of te trappen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 302 jo 45 Wetboek van Strafrecht);
2. hij op of omstreeks 14 november 2010 te Eindhoven met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, Stratumseind, in elk geval op of aan een openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten cafe 't Lempke, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer2] en/of [slachtoffer3], welk geweld bestond uit het meermalen, althans eenmaal, (met kracht) slaan en/of stompen en/of schoppen op/tegen het gezicht en/of het lichaam van die [slachtoffer2] en/of [slachtoffer3];
(artikel 141 Wetboek van Strafrecht)
Aan verdachte is in de tenlastelegging met parketnummer 01/256267-11 ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 07 november 2011 te Eindhoven met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, Stratumseind, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer4] en/of [slachtoffer5], welk geweld bestond uit het meermalen, althans éénmaal (met kracht) slaan en/of schoppen en/of trappen en/of duwen tegen / van voornoemde [slachtoffer4] en/of [slachtoffer5];
(artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht)
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaardingen geldig zijn. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.
Ten aanzien van parketnummer 01/825653-11, feit 1 1
Inleiding.
Op 16 december 2011 bevond verdachte zich in de woning van [betrokkene1] gelegen aan de [adres1]. Daar was ook [getuige1], de vriendin van het latere slachtoffer [slachtoffer1] aanwezig. Omstreeks 03.00 uur werd er door [slachtoffer1] hard op de deur van de woning van [betrokkene1] gebonkt. Nadat [betrokkene1] de deur van de woning had geopend zag hij [slachtoffer1] in opgewonden, aangeschoten toestand voor de deur staan. [slachtoffer1] gedroeg zich agressief. Hierna is [slachtoffer1] de hal van de woning ingelopen en heeft [betrokkene1] hem verzocht de woning te verlaten. Daaraan gaf [slachtoffer1] geen gehoor. Vervolgens heeft verdachte geprobeerd [slachtoffer1] uit de woning te verwijderen. Daartegen heeft [slachtoffer1] zich verzet. Om dit verzet te breken heeft verdachte [slachtoffer1] opzettelijk en met kracht met zijn vuist tegen zijn hoofd geslagen.2, 3, 4 Daarbij is [slachtoffer1] op de oogkassen geraakt.5 Uiteindelijk is verdachte er in geslaagd [slachtoffer1] uit de woning van [betrokkene1] te krijgen. Buiten op straat heeft de confrontatie tussen verdachte en [slachtoffer1] zich voortgezet. Ook daar heeft verdachte [slachtoffer1] geslagen. Daardoor is [slachtoffer1] op de grond gevallen.6, 7 Als gevolg van de confrontatie tussen [slachtoffer1] en verdachte heeft [slachtoffer1] een beenbreuk in het rechteronderbeen, bestaande uit een enkelbreuk en een breuk onder de knie bij het kuitbeen en een gebroken neus opgelopen. 8, 9 Verdachte betwist dat hij [slachtoffer1] heeft geschopt.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de woning van [betrokkene1], [slachtoffer1] heeft geslagen en dat verdachte op straat voor de woning van [betrokkene1], [slachtoffer1] heeft geslagen en geschopt.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte alleen heeft geslagen om het verzet van [slachtoffer1] te breken en dat verdachte [slachtoffer1] niet heeft geschopt. Op straat heeft verdachte met [slachtoffer1] gepraat om hem rustig te krijgen. Tijdens dat gesprek heeft [slachtoffer1] de confrontatie met verdachte opgezocht. Verdachte verkeerde in de veronderstelling dat [slachtoffer1] hem wilde gaan slaan. Om dat te voorkomen heeft verdachte [slachtoffer1] twee of drie keer op zijn gezicht geslagen.
Het oordeel van de rechtbank.
Zoals hiervoor onder "Inleiding" is weergegeven heeft verdachte erkend dat hij [slachtoffer1], zowel in de woning van [betrokkene1], als buiten op straat voor die woning, met kracht met de vuist in het gezicht heeft geslagen. Weliswaar heeft verdachte ontkend dat hij [slachtoffer1] heeft geschopt, maar de getuigen [getuige1] en [getuige2] verklaren anders.
De getuige [getuige2] woont aan de [adres2]. Op 16 december 2011 omstreeks 03.00 uur hoort hij lawaai op straat. Als hij naar buiten kijkt, ziet [getuige2] dat er drie mannen tussen twee geparkeerde auto's in staan en dat een man, waarvan de rechtbank inmiddels heeft vastgesteld dat dit verdachte is, een van de andere mannen slaat. De rechtbank heeft vastgesteld dat dit het slachtoffer [slachtoffer1] betreft. [getuige2] ziet dat verdachte tot tweemaal toe vol uithaalt en dat onmiddellijk nadat [slachtoffer1] door verdachte vol in zijn gezicht is geraakt, [slachtoffer1] op de grond is gevallen. Daarbij heeft [getuige2] een harde klap gehoord alsof [slachtoffer1] ergens hard tegen aan viel. [getuige2] hoorde [slachtoffer1] hard roepen van de pijn. [getuige2] ziet dat [slachtoffer1] op straat blijft liggen. Hij ziet ook dat, terwijl [slachtoffer1] op de grond ligt, hij nog met geweld tegen zijn lichaam werd getrapt. Dat het trappen met geweld ging zag [getuige2] aan de manier waarop [slachtoffer1] werd getrapt.
Nadat verdachte weg was gegaan, ziet [getuige2] dat verdachte overeind is gekomen en hij hoort [slachtoffer1] schreeuwen van de pijn. Dan ziet [getuige2] ook dat het hoofd van [slachtoffer1] helemaal onder het bloed zit. Daarop is [getuige2] naar buiten gelopen om [slachtoffer1] te helpen. [getuige2] ziet dan dat een van de benen van [slachtoffer1] in een onnatuurlijke, kromme houding staat. 10
De waarnemingen van [getuige2] worden grotendeels bevestigd door de waarnemingen van de getuige [getuige1]. Ook zij heeft gezien dat verdachte buiten op straat meerdere keren met kracht op [slachtoffer1] heeft ingetrapt en dat [slachtoffer1] buiten op straat meermalen door verdachte met de vuisten op het lichaam werd geslagen terwijl [slachtoffer1] al op de grond lag.11
De rechtbank overweegt nog het navolgende. [slachtoffer1] heeft die nacht zijn rechteronderbeen op twee plaatsen gebroken. Onduidelijk is gebleven of dit letsel het gevolg is geweest van de door verdachte aan [slachtoffer1] gegeven trappen of door de val van [slachtoffer1] nadat hij op straat door verdachte met kracht was geslagen. Volgens de chirurg Van der Veen kunnen de botbreuken zijn ontstaan door draaitrauma en niet door geweld van buitenaf.
De rechtbank is van oordeel dat, zelfs indien de botbreuken door de val van [slachtoffer1] zijn veroorzaakt, dit letsel het gevolg is van het door verdachte gepleegde geweld omdat dit letsel in redelijkheid aan dat door verdachte gepleegde geweld kan worden toegerekend. Vaststaat immers dat [slachtoffer1] de botbreuken heeft opgelopen nadat verdachte hem met zijn vuisten sloeg ten gevolge waarvan [slachtoffer1] hard is komen te vallen
Gelet op de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [slachtoffer1] door verdachte in de woning van [betrokkene1] is geslagen en dat [slachtoffer1] door verdachte op straat voor die woning is geslagen en getrapt, waarbij [slachtoffer1] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen, een en ander zoals nader in de bewezenverklaring is omschreven. Naar de uiterlijke verschijningsvorm van het handelen van verdachte, te weten het meerdere malen met kracht met zijn vuisten inslaan op [slachtoffer1] en het trappen en slaan van [slachtoffer1] toen deze op de grond lag, was zijn opzet ook gericht op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
Dat er sprake was van zwaar lichamelijk letsel blijkt uit de medische informatie: breuk kuitbeen en enkel waarvoor operatie noodzakelijk
Ten aanzien van parketnummer 01/825653-11, feit 1 12
Inleiding.
Op 14 november 2010 omstreeks 02.30 uur zijn aangevers [slachtoffer2] en [slachtoffer3] als portier werkzaam bij café Ut Lempke, gelegen aan het Stratumseind te Eindhoven. Daar raken zij in gevecht met een groep bezoekers, waarbij [slachtoffer2] en [slachtoffer3] zijn geslagen en [slachtoffer2] ook is geschopt. Een van de daders zou verdachte zijn.13, 14
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht dit feit wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouwe heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van dit feit moet worden vrijgesproken omdat hij de confrontatie met de portiers niet heeft gezocht, maar dat hij slechts een klap heeft gegeven als reactie op het geweld dat tegen verdachte werd uitgeoefend.
Het oordeel van de rechtbank.
Op 14 november 2010 omstreeks 02.00 uur was aangever [slachtoffer2] werkzaam als portier bij café Ut Lempke gelegen aan het Stratrumseind te Eindhoven. [slachtoffer2] weigerde een groepje personen, waaronder de hem bekende [betrokkene2], de toegang tot het café omdat deze personen in het verleden problemen hadden veroorzaakt waardoor zij in het café niet welkom waren. Tijdens de discussie hierover ziet en voelt [slachtoffer2] dat hij een duw van [betrokkene2] krijgt. Vervolgens ziet en voelt hij dat hij van een andere persoon een vuistslag op zijn linkeroog krijgt. Hij voelt dat zijn oog veel pijn doet en ziet dat het oog bloedt. Door de vuistslag komt [slachtoffer2] ten val. Als hij op de grond zit, ziet hij meerdere schoenen op zijn hoofd afkomen. Hij voelt dat er meerdere malen tegen zijn hoofd wordt geschopt. Vervolgens ziet [slachtoffer2] dat de personen die hem schoppen door zijn collega, de getuige [slachtoffer3], van hem af worden getrokken. Daarna ziet [slachtoffer2] dat collega's een aantal personen proberen vast te houden en later aan de politie overdraagt. [betrokkene2] en de andere persoon (verdachte) plegen daarbij verzet.15
De verklaring van [slachtoffer2] wordt bevestigd door de verklaring van aangever [slachtoffer3]. Ook hij is als portier op het Stratumseind werkzaam. Op 14 november 2010 is hij café Ut Lempke binnen gelopen. [slachtoffer3] ziet dat [slachtoffer2] in discussie is met twee mannen waarvan hij achteraf hoort dat die [betrokkene2] en [betrokkene3] zijn genaamd. Hij ziet ook dat er een derde man schuin achter [slachtoffer2] staat. Later blijkt dit verdachte te zijn. [slachtoffer3] ziet dat [betrokkene2] [slachtoffer2] een duw geeft en dat [slachtoffer2] meerdere vuistslagen in het gezicht krijg van verdachte waardoor [slachtoffer2] op de grond valt. Daarop heeft [slachtoffer3] zijn collega portiers opgeroepen ter assistentie. Vervolgens heeft [slachtoffer3] [slachtoffer2] ontzet. Daartoe is hij tussen [betrokkene2] en [betrokkene3] gaan staan en heeft hij verdachte vastgepakt. [slachtoffer3] ziet dat [slachtoffer2] dan weer is opgestaan. [slachtoffer3] is daarop met verdachte naar buiten gegaan. Daarbij is [slachtoffer3] in onbalans geraakt en heeft hij verdachte los moeten laten. [slachtoffer3] ziet dan dat verdachte zich omdraait en hem vol in het gezicht slaat. [slachtoffer3] voelt meteen dat zijn neus, zijn tanden en zijn rechteroog pijn doen. Hij voelt dat zijn neus bloedt. Met bijstand van zijn collega's heeft [slachtoffer3] verdachte naar de grond gewerkt en vastgehouden tot de politie kwam.16 De derde man weet weg te komen op het moment dat de portiers met de twee bezig zijn. De politie heeft verdachte en [betrokkene2] vervolgens aangehouden.17
Verdachte heeft verklaard dat hij op 14 november 2010 stond te wachten om café Ut Lempke binnen te gaan toen er in het halletje van het café een opstootje tussen bezoekers en de portiers ontstond. Daarbij is verdachte door een van de portiers aan zijn hoofd geraakt. Daarop heeft verdachte gereageerd door die portier met een vuist in het gezicht te slaan.18 Vervolgens is hij door een andere portier buiten gezet. Daarbij zijn verdachte en de portier uit balans geraakt en is er een worsteling tussen verdachte en deze portier ontstaan, waarbij zij elkaar over en weer hebben geslagen. Buiten op straat is verdachte door de politie aangehouden.19
Gelet op de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich met [betrokkene2] en [betrokkene3] op 14 november 2010 aan openlijk geweld heeft schuldig gemaakt, een en ander zoals in de bewezenverklaring nader is omschreven.
Ten aanzien van parketnummer 01/256267-11 20
Inleiding.
Op 7 november 2011 omstreeks 02.17 uur liepen aangevers [slachtoffer5] en [slachtoffer4] over het Stratumseind in Eindhoven. Ter hoogte van coffeeshop "De Bakkerij" sprak [slachtoffer4] twee personen aan. Een van hen bleek verdachte te zijn. De metgezel van verdachte, [betrokkene1], zoekt de confrontatie met aangevers op en er ontstaat een vechtpartij. Deze vechtpartij is op een beveiligingscamera vastgelegd. Verdachte kan zich van de vechtpartij niets herinneren omdat hij dronken was.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht het feit wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging stelt zich op het standpunt dat verdachte de confrontatie met aangevers niet heeft opgezocht, maar dat [betrokkene1] dat heeft gedaan. Tijdens de vechtpartij die vervolgens is ontstaan heeft verdachte een voorwaartse trap in de maagstreek van een van de aangevers uitgedeeld.
Het oordeel van de rechtbank.
Op 7 november 2011 lopen aangevers [slachtoffer5] en [slachtoffer4] over het Stratumseind in Eindhoven. Ter hoogte van coffeeshop "De Bakkerij" spreekt [slachtoffer4] twee mannen aan. Tijdens het gesprek zien aangevers dat de kale man agressief wordt en met gebalde vuisten op [slachtoffer4] afloopt. De andere man loopt op [slachtoffer5] toe. 21, 22 [slachtoffer4] ziet dat de kale man hem tot drie maal toe probeert te slaan maar die slagen weet hij te ontwijken. [slachtoffer4] ziet dat [slachtoffer5] met de andere man aan het worstelen is. Daarop rent hij naar [slachtoffer5] en haalt de man van [slachtoffer5] af. Nadat de mannen weg zijn gegaan, voelt [slachtoffer4] een hevige pijn aan de rechterzijde van zijn hoofd en voelt hij een bult op zijn voorhoofd.23 [slachtoffer5] kan zich alleen herinneren dat hij in een worsteling met de man terecht is gekomen waarbij hij heeft geprobeerd die man van zich af te houden. Nadat de mannen zijn vertrokken voelt [slachtoffer5] een lichte pijn in beide knieën en aan zijn rechterhandpalm.24
[slachtoffer5] en [slachtoffer4] melden deze confrontatie aan de politie. Zij geven een signalement van de daders aan de politie door. Op basis van die signalementen houdt de politie omstreeks 02.20 uur twee mannen aan.25 De kale man blijkt [betrokkene1] te heten,26 de getinte man blijkt verdachte te zijn.27
Van voornoemd incident zijn opnamen gemaakt met een beveiligingscamera. Op de camerabeelden is het navolgende te zien. Op 7 november 2011 omstreeks 02.17 uur komen twee mannen vanuit de richting van het Stratumseind het beeld in lopen. Deze mannen zijn [betrokkene1] en verdachte. Uit de richting van de Catharinakerk komen twee andere mannen ter hoogte van coffeeshop "De Bakkerij" het beeld inlopen. Dat blijken aangevers [slachtoffer5] en [slachtoffer4] te zijn. [betrokkene1] wordt door [slachtoffer4] aangesproken. Vervolgens haalt [betrokkene1] met zijn rechter platte hand uit en slaat hij krachtig tegen het gelaat van [slachtoffer4]. [slachtoffer4] raakt daardoor uit balans.
Verdachte slaat met zijn rechtervuist [slachtoffer5] tegen de linkerkant van zijn gelaat. Verdachte pakt [slachtoffer5] van achter vast, trekt hem naar achteren en slingert hem in een portiek, waardoor [slachtoffer5] op de grond valt. Als [slachtoffer5] probeert op te staan geeft verdachte hem een krachtige voorwaartse trap in de maagstreek. [slachtoffer5] valt daardoor naar achteren, buiten het beeld van de camera. Meteen haalt verdachte met een gebalde vuist uit. Vervolgens ontstaat er een worsteling tussen [slachtoffer5] en verdachte. Intussen duwt [betrokkene1] [slachtoffer4] naar achteren, [betrokkene1] haalt met zijn rechterarm uit en slaat in de richting van het hoofd van [slachtoffer4]. Deze weet de slag te ontwijken en ontvangt de slag in zijn nek. Daarna gaat [slachtoffer4] naar verdachte en duwt hem weg terwijl verdachte nog met [slachtoffer5] in worsteling is. [slachtoffer5] en [slachtoffer4] staan op. Daarna gaat [betrokkene1] in worsteling met [slachtoffer5] en [slachtoffer4], verdachte blijft op de grond liggen. [slachtoffer5] en [slachtoffer4] verdwijnen vervolgens uit beeld en komen niet meer terug.28
Gelet op de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich met [betrokkene1] op 7 november 2011 aan openlijk geweld heeft schuldig gemaakt, een en ander zoals in de bewezenverklaring nader is omschreven.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
ten aanzien van parketnummer 01/825653-11
1. op 16 december 2011 te Eindhoven aan een persoon genaamd [slachtoffer1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een beenbreuk in het rechter onderbeen, bestaande uit een enkelbreuk en een breuk onder de knie, althans in het kuitbeen en gebroken neus, heeft toegebracht, door deze opzettelijk met kracht meermalen tegen diens hoofd en/of elders tegen diens lichaam te slaan en/of te stompen en/of te trappen;
2. op of omstreeks 14 november 2010 te Eindhoven met anderen, op of aan de openbare weg, Stratumseind en in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten cafe 't Lempke, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer2] en [slachtoffer3], welk geweld bestond uit het meermalen slaan en/of stompen en/of schoppen tegen het gezicht en/of het lichaam van die [slachtoffer2] en/of [slachtoffer3];
ten aanzien van parketnummer 01/256267-11
op 07 november 2011 te Eindhoven met een ander, op of aan de openbare weg, Stratumseind, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer4] en [slachtoffer5], welk geweld bestond uit het meermalen slaan en/of schoppen en/of trappen en/of duwen tegen voornoemde [slachtoffer4] en [slachtoffer5].
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De strafbaarheid van het feit.
Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. Het onder parketnummer 01/825653-11 onder feit 1 bewezen verklaarde is voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 302, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht. Het onder parketnummer 01/825653-11 onder feit 2 en het onder parketnummer 01/256267-11 bewezen verklaarde is telkens voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
ten aanzien van parketnummer 01/825653-11 [feit 1 primair en feit 2] en 01/256267-11
* 180 dagen gevangenisstraf met aftrek van voorarrest, waarvan 123 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar onder de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht zoals in het adviesrapport van Novadic-Kentron van 6 maart 2012 nader is omschreven,
* 240 uur werkstraf subsidiair 120 dagen hechtenis,
* toewijzing van de vordering van benadeelde partij [slachtoffer1] tot een bedrag van € 3.818,-- vermeerderd met de wettelijke rente hierover,
* oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot een bedrag van € 3.818,-- subsidiair 48 dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente hierover.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat bij een veroordeling van verdachte kan worden volstaan met het opleggen van een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf, waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de duur van het voorarrest dat verdachte tot de dag van de uitspraak heeft ondergaan. Mocht de rechtbank een dergelijke straf onvoldoende oordelen dan kan die worden aangevuld met een werkstraf. Aan het voorwaardelijk deel van deze gevangenisstraf kan de bijzondere voorwaarde worden verbonden zoals die zijn opgenomen in het rapport van 6 maart 2012 opgemaakt door Novadic-Kentron over verdachte.
Het oordeel van de rechtbank.
Algemeen
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
In het nadeel van verdachte
Verdachte heeft binnen een tijdsbestek van een jaar bij een drietal gelegenheden iemand in de aanwezigheid van publiek mishandeld. Bij twee van die gelegenheden heeft verdachte dat samen met anderen gedaan. Dit zijn ernstige feiten, alleen al omdat dit voor de slachtoffers dit een schokkende gebeurtenis moet zijn geweest. Door zijn handelen geeft verdachte blijk onder invloed van alcohol een zeer gewelddadig persoon te zijn. Zonder aanleiding of zonder bij een conflict betrokken te zijn, mengt hij zich daarin en mishandelt hij anderen.
Met name voor het slachtoffer [slachtoffer1] zijn de gevolgen ernstig. Aan hem is zwaar letsel toegebracht en een operatie was noodzakelijk, Blijkens het verhandelde ter zitting kampt hij nog altijd met de gevolgen van de mishandeling. De verdachte heeft zich in het geheel niet om hem bekommerd. Nadat de vechtpartij tussen verdachte en [slachtoffer1] was geëindigd en [slachtoffer1] zwaar gewond liggend op de grond achterbleef, heeft verdachte de plaats van het delict verlaten om met zijn vrienden elders bier te gaan drinken.
Bovendien heeft verdachte met zijn handelen een negatieve bijdrage geleverd aan de in de samenleving heersende gevoelens van angst en onveiligheid. Daarnaast is verdachte eerder voor geweldsdelicten veroordeeld. Deze eerdere veroordelingen hebben verdachte niet weerhouden de hiervoor bewezen verklaarde feiten te plegen.
Van de slachtoffers van de bewezen verklaarde feiten is [slachtoffer1] het zwaarst getroffen. De rechtbank houdt er bij de straftoemeting rekening mee dat het gedrag van [slachtoffer1] mede aanleiding is geweest tot de confrontatie tussen hem en verdachte en dat [slachtoffer1] dus medeschuldig is geweest aan het ontstaan van de vechtpartij.
Conclusie
Weliswaar zal de rechtbank een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, maar de rechtbank is tevens van oordeel dat niet kan worden volstaan met de oplegging van een sanctie zoals door de raadsvrouwe is voorgesteld. De rechtbank acht de bewezen verklaarde feiten dusdanig ernstig en de gevolgen voor de slachtoffers dermate groot dat oplegging van een werkstraf niet passend is.
Dat betekent dat de rechtbank van oordeel is dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden. De rechtbank zal deze gevangenisstraf voor een gedeelte voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alle feiten en omstandigheden tegen elkaar afwegend is de rechtbank van oordeel dat oplegging van een gevangenisstraf van negen maanden, onder aftrek van voorarrest, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar passend en geboden is. Aan deze voorwaardelijke straf zal de hierna in het dictum van dit vonnis te noemen bijzondere voorwaarde worden gekoppeld.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer1].
Het standpunt van de officier van justitie.
Van de door de benadeelde partij gevorderde schadevergoeding is toewijsbaar de gehele gevorderde immateriële schadevergoeding tot een bedrag van € 3.500,-- en de materiële schadevergoeding van € 208,-- terzake ziekenhuisdaggeldvergoeding en € 110,-- terzake beschadigde kleding. De officier van justitie is derhalve van oordeel dat de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 3.818,-- kan worden toegewezen. De rest van de verzochte schadevergoeding moet worden afgewezen.
Voor het toegewezen bedrag dient tevens de schadevergoedingsmaatregel te worden opgelegd met de daarbij behorende vervangende hechtenis. De toegewezen bedragen dienen te worden vermeerderd met de wettelijke rente.
Het standpunt van de verdediging.
Het enige letsel dat verdachte heeft veroorzaakt is een gebroken neus en dit letsel rechtvaardigt niet de vergoeding van de ziekenhuisdaggeldvergoeding. De gevorderde schadevergoeding voor de beschadigde kleding tot een bedrag van € 110,-- kan worden toegewezen. De immateriële schadevergoeding moet aanzienlijk worden gematigd omdat bij de benadeelde partij een grote mate van medeschuld aanwezig is.
Beoordeling.
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de volgende onderdelen van de vordering, te weten immateriële schadevergoeding tot een bedrag van € 1.500,-- en materiële schadevergoeding, bestaande uit een daggeldvergoeding van € 208,-- voor de tijd die de benadeelde partij in het ziekenhuis heeft doorgebracht en een bedrag € 110,-- voor de schade aan de kleding van de benadeelde partij. De totale schade van de benadeelde partij bedraagt derhalve € 1.818,--.
De rechtbank acht het aannemelijk dat het gedrag van de benadeelde partij [slachtoffer1] de aanleiding vormde tot de confrontatie tussen hem en verdachte op 16 december 2011. Daarom is de rechtbank evenals de raadsvrouwe van verdachte van oordeel dat sprake is van medeschuld van de benadeelde partij. De rechtbank stelt deze medeschuld vast op 50%. Mitsdien is voor toewijzing vatbaar een bedrag van € 909,-- [€ 1.818 - 50%], vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 27, 36f, 57, 141 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.
DE UITSPRAAK
Verklaart het ten laste gelegde onder parketnummer 01/825653-11 [feit 1 primair en feit 2] en 01/256267-11 bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
* ten aanzien van parketnummer 01/825653-11 feit 1 primair:
Zware mishandeling.
* ten aanzien van parketnummer 01/825653-11 feit 2:
Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
* Ten aanzien van parketnummer 01/256267-11:
Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf en maatregel.
Ten aanzien van parketnummer 01/825653-11, feit 1 primair en feit 2 en parketnummer 01/256267-11
* een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf groot drie maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, of ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende voornoemde proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen hem te geven door of namens de Reclassering Nederland, [Novadic-Kentron] Regio 's-Hertogenbosch, Eekbrouwersweg 6, 5233 VG te 's-Hertogenbosch, zolang deze instelling zulks noodzakelijk acht, ook indien zulks zou inhouden dat veroordeelde de gedragsinterventies leefstijltraining, arbeidsvaardighedentraining en/of de interventie alcohol en geweld zal volgen.
Verleent aan de Reclassering voornoemd de opdracht als bedoeld in artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht.
Opheffing van het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden. Deze voorlopige hechtenis is op 22 maart 2012 reeds geschorst.
Ten aanzien van parketnummer 01/825653-11, feit 1 primair tevens:
Maatregel van schadevergoeding van € 909,-- subsidiair 18 dagen hechtenis. Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer1] van een bedrag van € 909,-- (zegge: negenhonderd negen euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 18 dagen hechtenis. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Het toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer1].
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer1], van een bedrag van € 909,-- (zegge: negenhonderd negen euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Wijst de vordering voor het overige af.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.G. Vos, voorzitter,
mr. W.M. Weerkamp en mr. W.T.A.M. Verheggen, leden,
in tegenwoordigheid van H.A. van Neerven, griffier,
en is uitgesproken op 5 april 2012.
Mr. Verheggen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1 In de voetnoten die op dit feit betrekking hebben wordt - tenzij anders vermeld - verwezen naar het proces-verbaal van de regiopolitie Brabant Zuid-Oost, gezamenlijke recherche Eindhoven, dossiernummer 2011186979, afgesloten op 17 januari 2012, aantal doorgenummerde bladzijden: 162
2 de verklaring van [getuige1], pag. 133
3 de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 22 maart 2012 afgelegd
4 de verklaring van [persoon1] op 29 februari 2012 bij gelegenheid van een mini-instructie aan de rechter-commissaris afgelegd
5 de verklaring van [getuige1], pag. 133
6 de verklaring van [getuige1], pag. 133
7 de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 22 maart 2012 afgelegd
8 de verklaring van chirurg A.H. van der Veen, pag. 107
9 de verklaring van [slachtoffer1], pag. 65
10 de verklaring van [getuige2], pag. 129, 130, 131
11 de verklaring van [getuige1], pag. 133
12 In de voetnoten die op dit feit betrekking hebben wordt - tenzij anders vermeld - verwezen naar het proces-verbaal van de regiopolitie Brabant Zuid-Oost, afdeling Eindhoven Tongelre, registratienummer PL 2204 2010171600-I, afgesloten op 11 februari 2011, aantal doorgenummerde bladzijden: 73
13 de verklaring [slachtoffer2], pag. 53,54
14 de verklaring van [slachtoffer3], pag. 70,71
15 de verklaring van [slachtoffer2], pag. 53,54
16 de verklaring van [slachtoffer3], pag. 70, 71
17 het relaas van verbalisanten [verbalisant1] en [verbalisant2], pag. 27, 28
18 de verklaring van verdachte, pag. 63
19 de verklaring van verdachte, pag. 63 en ter terechtzitting van 22 maart 2012 afgelegd
20 In de voetnoten die op dit feit betrekking hebben wordt - tenzij anders vermeld - verwezen naar het proces-verbaal van de regiopolitie Brabant Zuid-Oost, afdeling Eindhoven Stratum, registratienummer PL2206 2011171239, afgesloten op 15 november 2011, aantal doorgenummerde bladzijden: 62
21 de verklaring van [slachtoffer5], pag. 5
22 de verklaring van [slachtoffer4], pag. 8
23 de verklaring van [slachtoffer4], pag. 9
24 de verklaring van [slachtoffer5], pag. 5
25 het relaas van verbalisanten [verbalisant3] en [verbalisant4], pag. 27
26 het relaas van verbalisanten [verbalisant3] en [verbalisant4], pag. 15, 16
27 het relaas van verbalisanten [verbalisant3] en [verbalisant4], pag. 11, 12
28 het relaas van verbalisanten [verbalisant5] en [verbalisant6], pag. 28, 29