vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Parketnummer: 01/849226-10
Datum uitspraak: 10 april 2012
Vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1985],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans gedetineerd te: PI Limburg Zuid - De Geerhorst.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 18 mei 2011, 24 juni 2011, 24 augustus 2011, 21 november 2011, 17 februari 2012 en 27 maart 2012.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 21 april 2011.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 21 november 2011 en daarna op 27 maart 2012 is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 29 maart 2010 te Velp, althans in Nederland, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, immers heeft/is verdachte met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg,
- (met een vuurwapen en/of een bivakmuts) de woning van die [slachtoffer 1] binnengedrongen en/of binnengegaan en/of
- die [slachtoffer 1] vastgepakt en/of mee naar de slaapkamer gesleurd en/of
- die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toegevoegd: "Geld, geld anders schiet ik je
kapot of dood" en/of "Ja, ik schiet je kapot, geld, geld", althans woorden
van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- met een vuurwapen drie, althans een of meer kogel(s) in de richting van die
[slachtoffer 1] afgevuurd, door welke kogel(s) die [slachtoffer 1] in het lichaam is
getroffen, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden;
(bovenomschreven feit betreft expliciet het in artikel 289 van het Wetboek van
Strafrecht omschreven misdrijf "moord")
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 29 maart 2010 te Velp, althans in Nederland, opzettelijk
[slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, immers heeft/is verdachte met dat
opzet
- (met een vuurwapen en/of een bivakmuts) de woning van die [slachtoffer 1]
binnengedrongen en/of binnengegaan en/of
- die [slachtoffer 1] vastgepakt en/of mee naar de slaapkamer gesleurd en/of
- die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toegevoegd: "Geld, geld anders schiet ik je
kapot of dood" en/of "Ja, ik schiet je kapot, geld, geld", althans woorden
van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- met een vuurwapen drie, althans een of meer kogel(s) in de richting van die
[slachtoffer 1] afgevuurd, door welke kogel(s) die [slachtoffer 1] in het lichaam is
getroffen, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden,
welke vorenomschreven doodslag op of omstreeks 29 maart 2010 te Velp, althans
in Nederland, werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar
feit, te weten de diefstal van geld en/of goederen toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], althans een poging tot diefstal van geld en/of goederen toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit
voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op
heterdaad, aan zichzelf straffeloosheid en/of het bezit van het
wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
(bovenomschreven feit betreft het in artikel 288 van het Wetboek van
Strafrecht omschreven misdrijf "gekwalificeerde doodslag")
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 29 maart 2010 te Velp, althans in Nederland, opzettelijk
[slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, immers heeft/is verdachte met dat
opzet
- (met een vuurwapen en/of een bivakmuts) de woning van die [slachtoffer 1]
binnengedrongen en/of binnengegaan en/of
- die [slachtoffer 1] vastgepakt en/of mee naar de slaapkamer gesleurd en/of
- die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toegevoegd: "Geld, geld anders schiet ik je
kapot of dood" en/of "Ja, ik schiet je kapot, geld, geld", althans woorden
van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- met een vuurwapen drie, althans een of meer kogel(s) in de richting van die
[slachtoffer 1] afgevuurd, door welke kogel(s) die [slachtoffer 1] in het lichaam is
getroffen, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden,
(bovenomschreven feit betreft expliciet het in artikel 287 van het Wetboek van
Strafrecht omschreven misdrijf "doodslag")
hij op of omstreeks 29 maart 2010 te Velp, althans in Nederland, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee
(met een geldbedrag) en/of een of meerdere sieraden (te weten een of meer
horloge(s) en/of een of meer ring(en) en/of een of meer armband(en) en/of een
of meer ketting(en)) en/of twee, althans een (foto)camera('s), in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke
diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of bij betrapping op
heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit
van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld
hierin bestond(en) dat verdachte
- (met een vuurwapen en/of een bivakmuts) de woning van die [slachtoffer 2] is
binnengedrongen en/of binnengegaan en/of op die [slachtoffer 2] is afgelopen en/of
- (dreigend) tegen die [slachtoffer 2] heeft geroepen/gezegd: "Geld, geld" en/of
- die [slachtoffer 2] (bij haar keel) heeft (vast)gepakt en/of
- tape op/over die mond van [slachtoffer 2] heeft geplakt en/of
- de handen van die [slachtoffer 2] heeft vastgebonden en/of
- die [slachtoffer 2] bij haar (boven)arm heeft (vast)gepakt;
(artikel 312 Wetboek van Strafrecht)
hij op of omstreeks 26 januari 2010 te Ravenstein, althans in Nederland, met
het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, een geldbedrag
(van ongeveer 10.160 euro, althans een groot geldbedrag), in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] supermarkt, in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of
vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of
gemakkelijk te maken en/of bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren
hij op of omstreeks 26 januari 2010 te Ravenstein, althans in Nederland, met
het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde] heeft gedwongen tot afgifte van
een geldbedrag (van ongeveer 10.160 euro, althans een groot geldbedrag), in
elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] supermarkt,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
- (dreigend) tegen die [benadeelde] heeft geroepen/gezegd: "Dit is een overval. Hek
open en naar de kluis", althans woorden van gelijke aard en/of gelijke
strekking en/of
- die [benadeelde] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,
heeft voorgehouden en/of op (het gezicht van) die [benadeelde] heeft gericht
en/of
- die [benadeelde] (met kracht) in de rug heeft getrapt en/of
- met (de loop van) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend
voorwerp, tegen/op het (achter)hoofd van die [benadeelde] heeft geslagen en/of
- (dreigend) tegen die [benadeelde] heeft geroepen/gezegd: "Ik schiet je voor je
kop, naar de kluis, ik moet geld", althans woorden van gelijke (dreigende)
aard en/of strekking en/of
- met (de loop van) een vuurwapen, althans en op een vuurwapen gelijkend
voorwerp in het gezicht van die [benadeelde] heeft geslagen en/of
- (dreigend) tegen die [benadeelde] heeft geroepen/gezegd: "Schiet op, schiet op, ik
schiet je voor je kop, lul" en/of "Klootzak, ik schiet je voor je raap voor
je kloten, voor je kop", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of
strekking en/of
- (met kracht) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,
in de zij van die [benadeelde] heeft gepord/geduwd;
(artikel 312/317 Wetboek van Strafrecht)
hij op of omstreeks 1 februari 2011 te Oss, althans in Nederland, munitie van
categorie III, te weten 50 kogelpatronen (Sintox, Action 1, kaliber 9mm
centraal vuur) voorhanden heeft gehad;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden,
voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in
dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
(artikel 26 Wet Wapens en munitie)
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft in haar requisitoir uiteengezet op grond van welke bewijsmiddelen zij wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan - kort gezegd - de onder feit 1 primair ten laste gelegde “moord op [slachtoffer 1]”, de onder feit 2 ten laste gelegde “diefstal met geweld op [slachtoffer 2]”, de onder feit 3 ten laste gelegde “afpersing van [benadeelde]” en het onder feit 4 ten laste gelegde “voorhanden hebben van munitie”.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman van verdachte heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 1 en 2 tenlastegelegde. De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat in dit strafrechtelijke onderzoek voor verdachte direct belastende bewijsmiddelen ontbreken.
Met betrekking tot feit 3 heeft de raadsman vrijspraak bepleit omdat naar het oordeel van de verdediging onvoldoende belastende bewijsmiddelen aanwezig zijn, dan wel omdat daaruit onvoldoende rechterlijke overtuiging kan worden bekomen, dat verdachte dat feit heeft gepleegd.
De verdediging heeft zich ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank.
Feit 1 en 2: De overval op het echtpaar [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] te Velp
Op 29 maart 2010 om 10:39 uur meldt mevrouw [slachtoffer 2] telefonisch bij de meldkamer van de politie Brabant-Noord dat er in haar woning aan de [adres] te [woonplaats] een overval heeft plaatsgevonden waarbij haar man is neergeschoten.
Als de verbalisanten om 10.50 uur ter plaatse komen treffen zij in de slaapkamer [slachtoffer 1] bewusteloos aan op het bed met daarnaast zijn echtgenote, [slachtoffer 2]. Omstreeks 11:05 uur wordt de dood van [slachtoffer 1] vastgesteld.
Bij sectie op het stoffelijk overschot worden twee schotkanalen door de linkerborstholte vastgesteld. De linkerlong en het hart zijn daarbij geraakt. Er is verder een derde schotkanaal met een uitschotopening. [slachtoffer 1] is overleden als gevolg van deze schotletsels.
Door zijn zoon [slachtoffer 1] en zijn schoondochter [schoondochter slachtoffer1] wordt het stoffelijk overschot herkend als dat van [slachtoffer 1], geboren op [1934], in leven gewoond hebbende op de [adres] te Velp.
[slachtoffer 2] heeft kort en samengevat verklaard dat zij op 29 maart 2010 alleen in haar woning was toen er een man de woonkamer binnen kwam. De man zei ‘overval’ en ‘geld, geld’. De man droeg een bivakmuts waardoor zij alleen zijn ogen kon zien. Het was een flinke vent met een gestroomlijnd lichaam van ongeveer 1.80 meter lang. Zij schatte zijn leeftijd op 30-40, maar het kan ook 25 jaar zijn. De man had een zwart pistool of geweer in zijn handen. Het was een kort breed pistool, met een kort pijpke. Hij plakte tape over haar mond en bond haar handen vast met twee zwarte dunne snoertjes. Hij vroeg aan haar: “Zit het niet te strak vrouwke”. Zij hoorde hem zeggen: “Rustig, rustig, dan doe ik oe niks, geld, geld”. De man pakte haar aan haar linker bovenarm vast. Omdat zij niet zo snel kon opstaan viel [slachtoffer 2] op de grond. De man hielp haar overeind en zei: “Kom maar ik help oe overeind. Rustig, rustig vrouwke”. De man pakte haar aan haar linkerarm vast en nam haar mee naar de slaapkamer. Zij moest op het bed gaan zitten. De man doorzocht de kast en zij zag dat hij iets in zijn zak stopte. In de kast lag een portemonnee met geld. Hij pakte ringen uit het sieradenkistje. Ook keek hij in beide nachtkastjes en onder de matrassen. Toen hij onder de matrassen keek moest zij naar de woonkamer. Zij is op een stoel aan tafel gaan zitten. Hij heeft daarna nog in een kast in de woonkamer gekeken en daarna ging hij naar de opkamer. Zij hoorde toen dat [slachtoffer 1] ([slachtoffer 1]) via de gang de woonkamer binnen kwam en zag toen opeens [slachtoffer 1] en die man samen de woonkamer binnen komen. Zij zag dat de man [slachtoffer 1] vasthad en hij zei; “geld, geld.” De man sleurde [slachtoffer 1] naar de slaapkamer en duwde hem de slaapkamer in. Hij zei dat hij geld moest hebben en zei tegen [slachtoffer 1]: “geld, geld anders schiet ik je kapot of dood” en “ja ik schiet je kapot, geld, geld”. De man had al eerder tegen mevrouw [slachtoffer 2] gezegd dat er geld moest zijn van de verkoop van een paard. Hij zei dat toen zij tape over haar mond kreeg. [slachtoffer 2] had toen tegen de overvaller gezegd dat dat paard niet van hen was maar van een vriend. Nadat de overvaller om geld had gevraagd aan haar man, hoorde [slachtoffer 2] drie schoten kort achter elkaar. Na die schoten is zij opgestaan en is zij weggevlucht naar buiten. Zij is naar de zijkant van de schuur gegaan die naast de woning staat. Zij kon haar handen lostrekken en zij heeft het tape van haar mond gehaald. Toen zij naar achteren wilde vluchten en aan de rechterkant langs die schuur liep, zag zij opeens die man staan op de hoek en is zij teruggerend naar voren. Zij is de woning binnen gegaan en zag [slachtoffer 1] op zijn rug liggen op bed. Met de huistelefoon heeft zij vervolgens 112 gebeld.
Uit een kast in de slaapkamer is een portemonnee met 150 euro en wat kleingeld weggenomen. Uit een nachtkastje is een gouden horloge weggenomen en twee gouden ringen, enkele kettinkjes en andere sieraden waaronder armbanden, alsmede twee fototoestellen.
Voor de boerderij worden de door mevrouw [slachtoffer 2] achtergelaten tierips en tape aangetroffen.
De vluchtauto: Volkswagen Vento
Ongeveer 10 minuten voor de melding van mevrouw [slachtoffer 2], te weten op 29 maart 2010 omstreeks 10.27 uur, kwam bij de meldkamer van de politieregio Brabant-Noord een melding binnen van [melder] dat er op de Venstraat, ter hoogte van de [adres] in Velp een auto geparkeerd stond met kenteken [kenteken], merk Volkswagen Vento GL, waarvan het deurslot en het startslot waren verbroken. De Venstraat is gelegen in de nabijheid van de [adres] te Velp.
Als de politie naar aanleiding van deze melding op 29 maart 2010 om 11.00 uur ter plaatse komt, zien zij dat de Volkswagen Vento niet meer op de opgegeven locatie staat. [melder] verklaart tegenover de politie dat de blauwe Volkswagen Vento ongeveer 20 minuten eerder was vertrokken. Hij zag 1 manspersoon in de auto. Later verklaart [melder] tegenover de politie dat hij de auto omstreeks 09:00 uur zag staan en dat hij omstreeks 10:00 uur bij de auto is gaan kijken en het kenteken heeft opgeschreven en dat hij ongeveer een kwartier na zijn melding die auto zag wegrijden in de richting van de Bosschebaan.
Uit forensisch technisch onderzoek blijkt dat de Venstraat te Velp hemelsbreed ongeveer 600 meter is gelegen van de [adres] te Velp. De speurhondenbegeleider zag op het grasland gelegen tussen de Venstraat en de Tweehuizerweg twee, diagonaal en evenwijdig aan elkaar liggende, loopsporen. De Tweehuizerweg vormt een verbinding tussen de Voskeschesraat en de Heistraat te Velp. Op de plaats waar dit loopspoor het grasland verliet was aan de andere zijde een akker gelegen. Op deze akker was een vers loopspoor zichtbaar. De looprichting van de persoon die deze indrukken had achtergelaten was vanuit de boerderij in de richting van het grasland. Door het FTO werd geconcludeerd dat in het loopspoor door de weilanden heen tot aan de parkeerplaats van de Volkswagen Vento zich schoensporen bevonden die een soortgelijk profiel hadden als de schoenafdrukken die op het erf aan de [adres] zijn waargenomen. Er zijn op het erf geen bruikbare schoenafdrukken met een ander profiel aangetroffen. Vervolgens is geconcludeerd dat er waarschijnlijk slechts een persoon vanuit het weiland het erf op is gelopen.
De politie treft later die dag om 15:35 uur de Volkswagen Vento met kenteken [kenteken] aan op de Habsburgstraat te Oss. De auto stond geparkeerd in een parkeervak tegenover de woningen gelegen aan de Habsburgstraat . Het parkeervak grensde tevens aan een woning gelegen aan een hofje aan de Karel V straat te Oss.
Enkele dagen eerder, op 25 maart 2010, heeft [aangever] aangifte gedaan van diefstal, tussen 24 maart 2010 te 22:15 uur en donderdag 25 maart 2010 te 11:30 uur, van zijn personenauto VW Vento, kenteken [kenteken], kleur blauw, bouwjaar 1992. In de auto was onder meer een radioCD-speler van het merk JVC aanwezig. Zijn auto stond ten tijde van de diefstal geparkeerd in een parkeervak aan de Granietstraat te Oss.
[melder2], bewoner van de [adres] te Oss heeft in verband met het aantreffen van de VW Vento op de Habsburgstraat te Oss op maandag 29 maart 2010 bij de meldkamer van de politie gemeld dat vanaf donderdagnacht een zwarte/donkere Vento voor zijn woning geparkeerd heeft gestaan. [melder2] verklaart dat hij donderdagavond een auto hoorde aankomen en autodeuren hoorde slaan. Daarna hoorde hij weer een auto aankomen en weer autodeuren slaan. Hij zag een Volkswagen Vento staan en een Opel Vectra die met draaiende motor naast de Vento stond. De andere auto’s die daar stonden hoorden er thuis. Die Vectra reed vervolgens achteruit weer weg. Die Vento is toen het hele weekend blijven staan. [melder2] verklaarde nog dat hij die maandag is gaan werken om 07.00 uur en dat toen die auto weg was. Hij kent alle auto’s die in de buurt horen en die Vento had hij nooit eerder gezien.
Bij gelegenheid van het buurtonderzoek in de Karel V straat te Oss op maandag 29 maart 2010 heeft een man (rechtbank: dit betreft naar later blijkt [melder2]) verklaard dat hij in de nacht van donderdag 25 maart 2010 op vrijdag 26 maart 2010 omstreeks 01:00 uur op bed lag. Zijn slaapkamer bevindt zich aan de voorzijde van de woning Karel V straat te Oss. Hij hoorde een auto aankomen die voor zijn woning stopte en hij hoorde een autodeur dichtslaan. Hij keek naar buiten en zag dat er in het parkeervak voor zijn woning een donkerkleurige Volkswagen Vento stond. Hij zag dat rechts naast die auto een witte danwel lichtkleurige Opel Vectra, model 1997-1998, met ontstoken verlichting stilstond. Die auto hoorde niet thuis in de straat en hij had hem nooit eerder gezien. De Vectra reed vervolgens weg. De volgende dag stond de Volkswagen Vento er nog steeds. Hij is naar de auto gelopen en zag dat in de auto een JVC-radio in het dashboard stak. Die Vento hoorde niet in de straat.
Getuige [getuige 1], bewoonster van de Karel de V straat te Oss, heeft verklaard dat zij op maandag 29 maart 2010 omstreeks 08:00 uur toen zij thuis kwam een onbekende auto geparkeerd heeft zien staan op de plaats waar zij normaal parkeert. Het was een lichtkleurige Opel. De kleur was zo’n beetje beige/grijs. Het was geen nieuw model Opel. Volgens haar was het een sedan uitvoering. Van haar man had ze gehoord dat het een Opel Vectra betrof. Zij had de Opel daarvoor nooit gezien en die hoorde ook niet thuis in haar straat. Omstreeks 15.00 uur was er politie in de straat en toen zag ze dat de Opel er niet meer stond.
Blijkens een proces-verbaal bevindingen van 16 april 2010 heeft [getuige 1] in aanvulling op haar eerdere verklaring na het zien van drie foto’s van een Opel Vectra met kenteken [kenteken] verklaard dat het model en de kleur overeenkomen met de auto die voor haar woning geparkeerd stond.
De echtgenoot van [getuige 1], [echtgenoot getuige 1] heeft verklaard dat de auto die op het parkeervak stond waar normaal de auto van zijn vrouw staat, een Opel Vectra, model Sedan was. De auto was champagne/grijs van kleur. [echtgenoot getuige 1] is door de politie een drietal foto’s getoond van een Opel Vectra met kenteken [kenteken]. [echtgenoot getuige 1] geeft aan dat het merk, type en de kleur overeenkomen.
Uit een bevraging bij de Rijksdienst voor het Wegverkeer volgt dat verdachte sinds 22 september 2008 een Opel Vectra, kleur grijs, voorzien van het kenteken [kenteken] op naam had. Naar aanleiding van een telefoongesprek tussen verdachte en zijn broer op 2 april 2010 waarin verdachte zegt dat hij hem ingeruild heeft tegen een Mitsubishi Galant wordt opnieuw een bevraging gedaan bij de RDW. Hieruit volgt dat op 1 april 2010 de tenaamstelling van de personenauto Opel Vectra, kleur grijs, voorzien van het kenteken [kenteken] is gewisseld van verdachte naar de handelsvoorraad van [autohandelaar] te Oss.
De Opel Vectra met kenteken [kenteken], bouwjaar 1998, wordt op 7 april 2010 onder [autohandelaar] uit de handelsvoorraad van [autohandelaar] in beslag genomen.
In een afgetapt telefoongesprek tussen verdachte en [autohandelaar] (rechtbank begrijpt [autohandelaar]) op 9 april 2010 spreken beide als volgt :
[autohandelaar]: ja hier met [autohandelaar], he, ze zijn gisteren hier weer geweest.. maakt niet uit.. dat wil ik even aan je vertellen.. het volgende [verdachte] ik heb gewoon gezegd dat die auto nog niet betaald is.
(…)
[autohandelaar]: als je ergens iets, als je ergens iets geflikt hebt en je hebt een rooitje of tien verdiend, dan…dan.. dan vergeet je mij niet om te betalen.
Technisch onderzoek Volkswagen Vento
Op 31 maart 2010 en 1 april 2010 is materiaal (haren) veilig gesteld vanuit de VW Vento. Door het Nederlands Forensisch Instituut is dat materiaal onderzocht. Daaruit blijkt dat:
- Hoofdhaar uit bemonstering AABZ8529NL#01, aangetroffen op de hoofdsteun en rugleuning van de bestuurdersstoel past in het hoofdhaar van verdachte [verdachte]. Bovendien is bij mitochondriaal DNA-onderzoek door het NFI vastgesteld dat deze haar afkomstig kan zijn van verdachte [verdachte].
- Hoofdhaar uit bemonstering AABZ2568NL#02, aangetroffen op de vloer bij de bestuurdersstoel, past in het hoofdhaar van verdachte [verdachte]. Bovendien is bij mitochondriaal DNA-onderzoek door het NFI vastgesteld dat de haar afkomstig kan zijn van verdachte [verdachte].
Het gebruikte vuurwapen met munitie
Voor de overval op [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] is op 21 februari 2010 bij [persoon1] in de auto een revolver Nagant, model 1895, kaliber 7.62 mm in beslag genomen. Verder zijn bij [persoon1] tien patronen kaliber .32 Smith & Wesson merk Fiocchi veilig gesteld.
[persoon1] heeft op 18 januari 2011 verklaard dat hij dit vuurwapen heeft gekocht van [verdachte] voor € 350,-. [verdachte] had ook munitie voor dit wapen gekocht. Volgens hem had [verdachte] 5 identieke revolvers. [verdachte] was ook in het bezit van een geweer met afgezaagde loop en een ander geweer. [verdachte] had hem gezegd dat hij met het geweer met afgezaagde loop een overval had gepleegd in Ravenstein in januari 2010. De buit bij deze overval bedroeg ongeveer € 10.000,-. Een deel van de buit had hij gebruikt voor de aanschaf van de revolvers.
[persoon1] heeft over de patronen verklaard dat [verdachte] deze in het vuurwapen heeft gestopt.
[persoon1] heeft verklaard dat [persoon2] een vriend van hem was tot het moment dat hij kwam vast te zitten. Daarnaast heeft hij verklaard dat toen hij gestopt was drugs met [verdachte] te verkopen, [verdachte] daarmee doorging met [persoon3].
[persoon1] heeft vervolgens verklaard dat [verdachte] de revolvers ook heeft aangeboden aan [persoon4] (rechtbank begrijpt [persoon4]) en dat daarover een gesprek is gevoerd in de woning van [persoon5].
[persoon4] heeft bevestigd dat [verdachte] hem in de woning van [persoon5] en [persoon6] een rol heeft aangeboden. Hij heeft dit wapen niet gezien en niet gekocht. Met een rol bedoelt hij een revolver.
[persoon5] heeft op de vraag met wie [verdachte] in zijn woning heeft gesproken over de verkoop van wapens geantwoord: “Weet ik veel. Ik heb er wel bijgezeten.” Hij kan zich alleen herinneren dat [verdachte] en [persoon1] toen in zijn woning waren.
[persoon6] verklaart dat [verdachte] wel eens bij haar thuis is geweest en dat verdachte, [persoon1], [persoon4] en haar vriend [persoon5] toen in de woonkamer over het kopen van vuurwapens hebben gesproken.
[persoon2] heeft verklaard dat [persoon1] hem had verteld dat hij een revolver van [verdachte] had gekocht en dat [verdachte] een heel arsenaal had. [verdachte] had er een aantal gekocht in België voor de handel.
In een personenauto Peugeot 206 met kenteken [kenteken] is vertrouwelijke communicatie opgenomen (OVC-gesprek). Er is op 16 oktober 2010 een gesprek opgenomen dat gevoerd wordt tussen [persoon2], vermoedelijk [persoon7] en [persoon3] (stemherkenning p. 2465). Het gesprek luidt :
[persoon2]: ik moest op het politiebureau weer langskomen voor de tweede keer. (..)
[persoon2]: En dat ik op dat tipgeld uit was van 20.000 euro. Ja, nou ik zal niet zeggen, ik kan het hard zat gebruiken, maar eh.
[persoon3]: Echt eh…maar weet je ook wie het gedaan heeft en eh die kerel heeft dat gehoord en die en die heeft nou een probleem met jou.
[persoon2]: Weet je wie het gedaan heeft he?
[persoon3]: Ik weet niet waar het over gaat. Maar ik vraag me gewoon af hoe het verhaal in elkaar zit.
[persoon2]: [verdachte] die heeft dat gedaan…Maar ik ga daar niet, ik ga niemand verraden snap je.
[persoon3]: Die heeft..neergeschoten, dus, dus, die man is nou.
..
[persoon2]: Ouwe boer, was bij een overval.. maar ik denk 100% dat hij dat gedaan heeft.
[persoon3]: Dat weet ik ook wat het is want toen vroeg hij aan mij of ik het met hem wou doen. Maar ja het was een goede kennis van hem.
[persoon2]: Ja en daar had hij een paardje.
[persoon8] heeft verklaard dat de naam Nagant hem wel wat zegt en dat [verdachte] hem gevraagd had of een Nagant onder de wapenwetgeving viel. [persoon8] heeft dat toen op internet nagekeken.
Weliswaar heeft [persoon8] enkele dagen later verklaard dat niet [verdachte], maar die andere jongen ([persoon1]) dat zou hebben gevraagd, maar de rechtbank houdt [persoon8] aan de verklaring dat het verdachte is geweest. Het betreft immers een uitvoerige en gedetailleerde verklaring en niet valt in te zien waarom [persoon8] zich in die naam zou hebben vergist. Hij kent immers blijkens zijn verklaring verdachte wel en [persoon1] niet of nauwelijks en de rechtbank acht het ongeloofwaardig dat [persoon8] voor een onbekende op internet onderzoek zou verrichten.
Technisch onderzoek vuurwapen en munitie
Het NFI heeft over de munitie en het gebruikte vuurwapen het volgende gerapporteerd.
Op 12 april 2010 heeft het NFI gerapporteerd dat de in het slachtoffer [slachtoffer 1] en in zijn jas aangetroffen kogels naar uiterlijke kenmerken het best passen bij patronen van het kaliber .32 Smith&Wesson en .32 Smith&Wesson Long en bij patronen van het merk Fiocchi. De kogels (AABR6453NL, AABU4964NL en AABU4965NL) zijn vermoedelijk verschoten met een revolver.
Op 29 juni 2010 heeft het NFI gerapporteerd dat het kaliber, type en uiterlijke kenmerken van de kogels van de overval (kogels AABR6453NL, AABU4964NL en AABU4965NL) afkomstig zijn van patronen die wat betreft merk, type en kaliber overeenkomen met de kogels van de patronen van het merk Fiocchi, kaliber .32 Smith&Wesson die bij [persoon1] zijn veiliggesteld (AABS3871NL).
Het is volgens de rapporteur waarschijnlijker dat de kogels van de overval zijn afgevuurd met een loop van een Nagant M1895 revolver dan uit een loop van een .32 revolver.
Op 18 maart 2011 heeft het NFI gerapporteerd dat uit het chemische onderzoek volgt dat de onderzochte chemische kenmerken van de kogels van de overval in Velp overeenkomen met zeven van de tien kogels van de patronen uit het bezit van [persoon1].
Gezien de combinatie van de resultaten van het eerder verrichte onderzoek naar de uiterlijke kenmerken en van het chemisch onderzoek zijn de kogels waarmee op het slachtoffer [slachtoffer 1] is geschoten naar de stellige overtuiging van NFI-deskundige wapens en munitie W. Kerkhoff afkomstig van patronen van kaliber .32 Smith & Wesson, merk Fiocchi en verschoten uit een Nagant revolver.
Het NFI heeft verder nog onderzoek gedaan naar de zeldzaamheid van de combinatie van een Nagant revolver en .32 Smith & Wesson munitie van het merk Fiocchi. In Nederland, België en Nordrein-Westfalen zijn in de periode van 1 september 2009 tot 1 september 2010 in totaal stukken onderzocht van 1162 verschillende wapen/munitiecombinaties. Hieronder kwam de combinatie van een Nagant revolver met .32 Smith & Wesson munitie van het merk Fiocchi niet voor.
DNA-onderzoek van materiaal van de linkermouw van [slachtoffer 2]
In het kader van heimelijke DNA-afname zijn op 18 juni 2010 sigarettenpeuken veiliggesteld. Het DNA-profiel van de veiliggestelde sigarettenpeuken die door verdachte zijn achtergelaten, wordt aangeduid als het DNA-profiel van onbekende persoon A. Na de aanhouding van [verdachte] is met toestemming zijn DNA afgenomen en zijn DNA kwam overeen met dat van de onbekende persoon A.
Op de linkermouw van de trui van [slachtoffer 2] is een mengprofiel aangetroffen van vier personen, waaronder [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en een onbekende persoon A (rechtbank begrijpt verdachte, zie voormelde bewijsmiddelen). Door de complexiteit van het profiel is geen statistische berekening mogelijk. Het NFI concludeert dat het waarschijnlijker is dat de bemonstering celmateriaal van de slachtoffers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] en de onbekende man A en minimaal één andere persoon bevat dan dat de bemonstering celmateriaal bevat van de slachtoffers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] en minimaal twee onbekende personen (dus niet van A).
De rechtbank heeft daarbij ook betrokken het aanvullend schrijven d.d. 16 maart 2012 van de NFI-deskundige L.H.J. Aarts waarin wordt uitgelegd dat alle DNA-kenmerken van de onbekende man A (de rechtbank begrijpt verdachte) matchen met het DNA-profiel van het celmateriaal in de bemonstering.
Opnamen vertrouwelijke communicatie
Media
Op 24 en 25 januari 2011 zijn televisie-uitzendingen geweest over de gewapende overval in Velp en die op de supermarkt in Ravenstein . Op 24 januari 2011 was dat tijdens het programma Bureau Brabant en op 25 januari 2011 was dat tijdens het programma Opsporing Verzocht.
Er zijn beelden getoond van de bewakingscamera van de [slachtoffer 3] in Ravenstein waarop de overvaller te zien is. Er wordt een foto (p. 3326) getoond waarop de wond op het hoofd van de bedrijfsleider van de supermarkt te zien is. Er wordt verder gesproken over een zogenaamde riotgun (p. 3346 en 3363).
De mogelijkheid wordt geopperd dat de overvaller op de familie [slachtoffer 1] dezelfde is als de overvaller op de [slachtoffer 3] en dat de twee bij de overvallen gebruikte auto’s Volkswagens betreffen die beide in Oss zijn teruggevonden. Opgemerkt wordt dat de hoofddader na 10 maanden nog vrij rondloopt en dat een medeplichtige uit Heesch is aangehouden en meer aanhoudingen binnenkort worden verwacht.
De buit van overval op de familie [slachtoffer 1] betreft (o.a.) sieraden en bij onderzoek zijn niet alleen juweliers en pandjeshuizen in Nederland maar ook in België bezocht (p. 3345 en 3363).
OVC-gesprekken
In de woning van verdachte is vertrouwelijke communicatie opgenomen (hierna OVC-gesprek).
De rechtbank bezigt bepaalde passages tot het bewijs waarbij zij de nodige behoedzaamheid heeft betracht.
Op 27 januari 2011 vanaf 13:57:35 uur wordt geluisterd naar een uitzending over de overval op [slachtoffer 1] te Velp en de overal op supermarkt [slachtoffer 3] te Ravenstein; [vriendin verdachte] betreft [vriendin verdachte], de vriendin van verdachte :
[vriendin verdachte] vertelt aan [verdachte] dat ze van iemand gehoord heeft dat ze Velp en Ravenstein aan elkaar hebben verbonden. [verdachte] is er effe van slag van en [vriendin verdachte] ook.
Onderwijl is er een uitzending over de overval op [slachtoffer 1] te Velp.
[vriendin verdachte] zegt: Ziede da? en [verdachte] zegt: Ja. Mooi kut.
[vriendin verdachte] zegt: Wat ik verwacht, ze zullen jou deze week wel komen halen voor drie dagen en … [persoon1] zit vast en die noemt jou naam echt wel.
[verdachte] zegt: Nou dan krijgt die mee een kogel in zunne kop en …Hoe dat zij denken dat hij er bij komt… is hij..
[vriendin verdachte] zegt: Ik weet het niet, maar ik weet wel dat in ieder geval alles wat je hebt weggaat
[verdachte] zegt: Ja vanavond
[vriendin verdachte] zegt alles en [verdachte] zegt ja alles.
...
[vriendin verdachte] zegt: Eh iets anders, heb jij iets van kettinkjes of zo bewaard
…
[verdachte] zegt: He maar wij hebben toch niks naar Bels gebracht gehad
…
[verdachte] zegt: Sta toch geen DNA af, die kut…dat hebben ze niet.
[vriendin verdachte] zegt: Tuurlijk hebben ze de auto en al die.. in Oss..
…
[vriendin verdachte] zegt: Maar hoe kan dit?
[verdachte] zegt: Ja die weet van Ravenstein he
Hij het gewoon gezegd dat ik die mensen daarna heb bezocht
[vriendin verdachte] zegt: En ge het zeker jullie pap toch alles verteld over Ravenstein?
[verdachte]: Ja
..
[vriendin verdachte]: En je hebt verder absoluut tegen niemand nooit niks verteld over Velp?
[verdachte]: Ravenstein weet alleen ’s vader
[vriendin verdachte]: Ja dat mag ik hopen
..
[verdachte]: Ze hebben niks nieuws.. ja waarom… want ze hebben niemand
[vriendin verdachte]: Ja maar d’r zijn al een hoop aangiften
[verdachte]: Ja hee…dan ha’k ze alletwee wel
[vriendin verdachte]: Ik wil het niet weten, ok
[verdachte]: Ik ook niet.
Een OVC-gesprek gevoerd op 28 januari 2011 :
[verdachte]: Moord of overval, ik word dus gewoon vandaag of morgen een keer opgehaald
…
[verdachte] ik ben eens benieuwd of ze hem vast kunnen houden puur op het feit dat hij met zo’n zelfde ding ehh gepakt is.
[vriendin verdachte]: Gij het hem niet meer he
..
[verdachte]: Het is echt fout gegaan
[vriendin verdachte]: Waarom
[verdachte]: Ja normaal had ik een (..soort luchtdruk..) gehad, dus ik hoor boem, boem … en boem schiet ik ook nog eens..maar ja verder weet ik ook niet hoe of wa.
[vriendin verdachte]: mm.
[verdachte]: Da weten we, het enigste wat ik heb, eigenlijk te zeggen.
[vriendin verdachte]: Ja stom.
[verdachte]: Enigzins een ongelukske, hij kumt gewoon er uit, pang, pang, pang.
[vriendin verdachte]: Ja wat doe je eraan.
De verklaring van verdachte dat dit gesprek wellicht gaat over een bij hem in beslag genomen luchtdrukpistool dat niet meer werkte op druk, acht de rechtbank gelet op het onderwerp van het gesprek en de overige inhoud van de conversatie niet aannemelijk.
Een ander OVC-gesprek vindt plaats op 1 februari 2011. Verdachte is dan reeds aangehouden. In de woning zijn [vriendin verdachte] en familie aanwezig.
[moeder van vriendin verdachte]: Maar hoe komen ze er nou bij om hem op te laden.
[vriendin verdachte]: Ik denk via [persoon1].
[moeder van vriendin verdachte]: Wie is dat.
[vriendin verdachte]: Een goede kameraad van [verdachte] van een tijd terug. Die is opgepakt met een wapen waar het mee gebeurd was.
[moeder van vriendin verdachte]: Is dat die uit Heesch, ok een 25-jarige inwoner uit Heesch.
[vriendin verdachte]: Met het wapen wat hij heeft is het gebeurd.
…
[vriendin verdachte]: En waarschijnlijk het die [verdachte] zijn naam genoemd en zijn ze zo hier gekomen.
[moeder van vriendin verdachte]: Ja is [verdachte] d’r ook bij geweest? Anders noemt ie die naam niet.
[vriendin verdachte]: Ik weet het niet.
…
[moeder van vriendin verdachte]: Ja wat denkte zelf? Het ie het wel of nie gedaan.
[vriendin verdachte]: Ik weet het niet. Aan de ene kant heb ik zo iets van nee maar aan de andere kant heb ik zoiets van ja, het zou best kunnen .. ja.
[moeder van vriendin verdachte] : Het gaat toch voort ver als ge iemand kunt vermoorden, sorry dat ik het zeg.
[vriendin verdachte]: Ja, maar ik heb dan weer zoiets van waarom.
[vriendin verdachte]: Ik weet zeker, [verdachte] heeft altijd gezegd, weten ooit iemand, die knoop je vast en laat je zitten, daar heb je geen last van. Dat heeft, zoiets heeft ie altijd gezegd over ouwe mensen.. dus snap je. Als hij het gedaan heeft, dan is het met een reden of weet ik veel wat.
…
[moeder van vriendin verdachte]: Alleen dat wapen dat die ene uit Heesch daar is mee geschoten.
[broer van vriendin verdachte]: En dat hebben ze al?
[vriendin verdachte]: Dat hebben ze al.
[broer van vriendin verdachte]: En wie is dat da uit Heesch dan?
[vriendin verdachte]: [persoon1].
[broer van vriendin verdachte]: Dan zal die ook..verklaring.
[vriendin verdachte]: Nee [persoon1] het dezelfde als bij [verdachte] is aangetroffen waarschijnlijk.
[moeder van vriendin verdachte]: Dat is negen maanden geleden gebeurd he.
[vriendin verdachte]: Ja.
[broer van vriendin verdachte]: Het hij da geregeld voor [persoon1] dan, dat wapen?
[vriendin verdachte]: Da zou best kunnen, da weet ik niet, durf ik niet te zeggen.
Een volgend OVC-gesprek vindt plaats op 3 februari 2011: [vriendin verdachte] en [persoon11] zijn in de woning aan de [adres] te Oss.
[vriendin verdachte]: Mijn mening is gewoon, of dat hij het nu wel of niet gedaan heeft, zolang hij maar zijn bek houdt.
[persoon11]: Maar dat weet je niet.
[vriendin verdachte]: Wat een lul he.
[persoon11]: Vind ik ook.
[vriendin verdachte]: Ja. Niet uit voorzorg… mis je” en “het was hij of hem…het was kiezen of delen…ja dat wist hullie mam niet, dat weet verder niemand.
[persoon11]: Ik ook niet.
..
[vriendin verdachte]: Ik weet precies hoe het gegaan is, snap je. Ik heb zoiets van ja. Ik kan dat wel tegen iedereen…Ik weet van jou gewoon dat je je bek houdt.
…
[persoon11]: Wat ik niet snap…
[vriendin verdachte]: Nee, die link, die link leg ik ook niet.
Conclusies rechtbank
Op grond van voormelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang en verband bezien is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte op 29 maart 2010 het echtpaar [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] heeft overvallen in hun woning gelegen aan de [adres] te [woonplaats] en dat hij daarbij [slachtoffer 1] heeft doodgeschoten.
De rechtbank volgt de verdediging niet als zij zegt dat er geen direct bewijs is voor de betrokkenheid van verdachte.
Zowel de vluchtauto, het gebruikte vuurwapen en de gebruikte munitie, als het DNA-materiaal op de trui van slachtoffer [slachtoffer 2] verbinden verdachte aan de overval.
Dit tezamen met de inhoud van de OVC gesprekken brengt de rechtbank tot de overtuiging dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft gepleegd.
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit het gesprek van 27 januari 2011 waarin verdachte tegen zijn partner [vriendin verdachte] zegt, dat hij benieuwd is of ze hem (lees [persoon1]) vast kunnen houden puur op het feit dat hij met zo’n zelfde ding gepakt is, onmiskenbaar dat verdachte beschikte over daderkennis met betrekking tot het bij de overval gebruikte vuurwapen. Dit geldt ook waar gesproken wordt over kettinkjes en over drie schoten (“Boem Boem Boem” en later “Pang Pang Pang”), nu bij de overval onder andere kettinkjes zijn buitgemaakt en het slachtoffer [slachtoffer 1] met drie schoten om het leven is gebracht. Een opvallend detail is ook dat de partner van verdachte tegen haar moeder na de aanhouding van verdachte vertelt, dat verdachte tegen haar heeft gezegd dat je oude mensen vastbindt en dat je er dan geen last van hebt. Dit sluit nauw aan bij hetgeen de overvaller met mevrouw [slachtoffer 2] heeft gedaan.
De rechtbank merkt op dat verdachte voor het eerst ter zitting slechts een summiere verklaring heeft willen geven voor enkele van de gespreksonderdelen die hem zijn voorgehouden. De verklaring van verdachte ten aanzien van die onderdelen is niet volledig en naar het oordeel van de rechtbank in samenhang met de bewijsmiddelen beschouwd ook onaannemelijk.
Vrijspraak feit 1 primair.
Op grond van de voorhanden zijnde bewijsmiddelen heeft de rechtbank niet kunnen vaststellen dat verdachte het slachtoffer [slachtoffer 1] met voorbedachten rade (na kalm beraad en rustig overleg) van het leven heeft beroofd. Weliswaar is verdachte met een geladen revolver het huis van het echtpaar binnengedrongen op zoek naar geld en heeft hij driemaal geschoten op het slachtoffer [slachtoffer 1], maar dit betekent naar het oordeel van de rechtbank niet zonder meer dat verdachte heeft gehandeld na kalm beraad en rustig overleg. Er is geen direct bewijs voorhanden over hetgeen zich in de slaapkamer tussen het slachtoffer en verdachte heeft afgespeeld kort voor het afvuren van de schoten.
De rechtbank acht wel de onder 1 subsidiair ten laste gelegde gekwalificeerde doodslag bewezen.
Feit 3: De overval op de supermarkt [slachtoffer 3] te Ravenstein
Op 26 januari 2010 omstreeks 06.56 uur krijgen verbalisanten de opdracht te gaan naar de [slachtoffer 3] supermarkt te Ravenstein in verband met een overvalalarm. Omstreeks 07.10 uur komen zij ter plaatse en treffen zij een man aan die zegt dat hij de bedrijfsleider is. De man vertelt dat hij zojuist is overvallen en dat hij hierbij meerdere malen met een geweer op zijn hoofd is geslagen. Verbalisanten constateren een buil op zijn achterhoofd en op zijn rechterslaap. Op zijn rechterslaap zijn twee ronde afdrukken zichtbaar en op de rugzijde van de jas van de bedrijfsleider zijn twee schoenafdrukken zichtbaar.
[benadeelde] heeft aangifte gedaan van de gewapende overval op de supermarkt [slachtoffer 3] te Ravenstein.
Hij verklaart kort en samengevat dat hij op 26 januari 2010 om 06.51 uur bij de supermarkt aankwam. Hij is toen de oprit opgelopen aan de achterzijde waar de supermarkt wordt bevoorraad. Toen hij naar het gesloten hek liep kwam de overvaller van achter de containerwagen met de broodkratten vandaan en riep: “Dit is een overval. Het hek open en naar de kluis”. Hij werd vervolgens bedreigd met een geweer met een dikke loop. Hij hield het voor zijn gezicht en richtte op hem. De man bleef het geweer op hem gericht houden. Bij het alarmkastje tikte aangever de overvalcode in en niet de normale code. De overvaller zei: “Geen overvalalarm intoetsen, naar de kluis, naar de kluis.” Nadat hij met de overvaller binnen was, werd hij in zijn rug getrapt. Direct hierop voelde aangever dat hij met de loop van het geweer tegen de achterzijde van zijn hoofd werd geslagen waardoor hij begon te bloeden. De overvaller zei: “Ik schiet je voor je kop klootzak, opschieten. Ik knal je voor je kop, naar de kluis, ik moet geld.” Aangever zei dat hij geen sleutels van de kluis had. Aangever hoorde de overvaller zeggen dat hij wel sleutels had. Hierop gaf de overvaller aangever met de loop van het geweer een klap in het gezicht. Vervolgens pakte aangever de sleutel van de kluis. Hij werd met het geweer in zijn rug gepord. Aangever merkte dat hij de verkeerde sleutel had gepakt. De overvaller riep daarop: “Schiet op, schiet op, ik schiet je voor je kop lul.” Hierop heeft aangever de goede sleutel gepakt en zijn ze naar de kluis gelopen. Aangever heeft de kluiscode ingetoetst en daarna moesten ze drie minuten wachten. Uiteindelijk lukte het onder bedreiging van het geweer de kluis te openen. Door de overvaller was aan aangever een camouflagetas gegeven die hij moest vullen met geld uit de kluis. De overvaller bedreigde aangever en zei: “Klootzak, ik schiet je voor je raap, voor je kloten, voor je kop”. (…) Hij porde met zijn geweer in de linkerzij van aangever, tegen zijn ribben. Hierop heeft aangever muntrolletjes en een kassalade met de opbrengst van maandag in de tas gedaan. De overvaller zei: “Die ook” en aangever heeft nog 5 of 6 kassalades en bankbiljetten in de tas gedaan. In de kluisruimte hoorde aangever de overvaller zeggen: “Sorry dat ik je geslagen en geschopt heb. Ik heb gewoon geld nodig.” Aangever opende de roldeur en de overvaller is weggelopen. Aangever belde daarna direct 112. Ruw geschat vermoed aangever dat de overvaller € 20.000,00 buit heeft gemaakt. De overvaller droeg een zwarte bivakmuts en een bruine korte jas en een camouflagebroek (zwart/groen/bruin), gebreide handschoenen en zwarte zware legerschoenen. Hij was ongeveer 1.80 meter lang en had bruine ogen.
Aangever heeft op 1 februari 2010 aanvullend verklaard dat het wapen dat de overvaller bij zich had volgens hem een geweer was met een afgezaagde loop omdat hij geen vizier op de voorkant zag zitten.
Op 28 januari 2011 is navraag gedaan bij het hoofd beveiliging van [bedrijf] ,waarvan [slachtoffer 3] supermarkt een dochteronderneming is, naar de daadwerkelijke hoogte van het bij de overval ontvreemde geldbedrag. Hierbij werd de verbalisant medegedeeld dat er in totaal een bedrag van € 10.160,- was ontvreemd.
Uit medische informatie van de huisarts volgt dat [benadeelde] bij de overval onder meer forse bloeduitstortingen heeft opgelopen op zijn achterhoofd en op zijn rechterslaap.
Via bewakingscamera’s zijn beelden van de overval opgenomen. Deze zijn door de politie bekeken en daarover is het volgende gerelateerd.
Omstreeks 06:51:40 uur ging de toegangsdeur in een roldeur open. Gezien werd dat er een man binnenkwam die herkend werd als de bedrijfsleider van de [slachtoffer 3] winkel. Hij werd bedreigd door een man met een bivakmuts op en waarschijnlijk een geweer in zijn handen. De man had een donkere jas aan met een embleem op de linkermouw en droeg een zogenaamde camouflagebroek. Gezien werd voorts dat hij dat wapen gericht had op de bedrijfsleider. (…) Vervolgens sloeg de dader de bedrijfsleider met de loop van het wapen op zijn hoofd en dwong hij hem voor zich uit te lopen verder de winkel in. (…) Om 07:07:19 uur kwamen beide personen weer in beeld. De bedrijfsleider liep naar de roldeur om deze te openen. De man met de bivakmuts op liep achter hem aan en had het wapen gedeeltelijk laten zakken. Hij droeg het wapen in zijn rechterhand en in zijn linkerhand had hij een grote tas.
[verbalisant1] die in verband met het overvalalarm ter plaatse was heeft het volgende waargenomen. Zij zag een witte auto staan op de parkeerplaats tegenover (de winkel) [bedrijf1]. Zij zag dat het portier aan de bestuurderszijde openstond. Zij zag een silhouet van een persoon aan de bestuurderszijde van de auto. Zij zag dat er een witte kentekenplaat aan de achterzijde van de auto zat.
[getuige 2], woonachtig in de buurt van de [slachtoffer 3] supermarkt, heeft verklaard dat hij op 26 januari 2010 in de ochtend naar zijn werk reed. Ter hoogte van [slachtoffer 3] zag hij een politieauto staan. Links naast [bedrijf1] uit de gang die toegang geeft naar het magazijn van [slachtoffer 3] zag hij een man komen lopen met een zwarte bivakmuts, een donkere jas en een camouflagebroek aan. De man was ongeveer 1.75-1.80 m en had een normaal postuur. De man had iets in zijn handen en liep naar de parkeerplaats. Vervolgens zag hij een auto vanuit de richting van [bedrijf1] achter hem aankomen. Toen hij bij een rotonde achter een andere auto stond te wachten reed de auto links langs de vluchtheuvel en draaide vervolgens de rotonde rechtsom. De auto was wit met kenteken [kenteken2]. Getuige [getuige 2] heeft later verklaard dat hij het kenteken heel goed had onthouden en op kantoor direct had genoteerd.
Op 26 januari 2010 omstreeks 07:30 uur wordt een witte Volkswagen Passat met kenteken [kenteken2] verlaten aangetroffen op de Scheldestraat te Oss. De stuurkolom was vernield en de bedrading was doorverbonden.
Op 25 januari 2010 heeft [aangever2] aangifte gedaan van diefstal van een witte Volkswagen Passat met kenteken [kenteken2] vanaf de carpoolplaats aan de Erfsestraat te Ravenstein. In een aanvullende verklaring op 11 februari 2011 heeft hij aangegeven na teruggave van zijn auto een paar halfhoge schoenen uit zijn auto te missen.
[Naam chauffeur], de chauffeur die het brood bij de [slachtoffer 3] supermarkt te Ravenstein bezorgde, heeft onder meer verklaard dat hij tijdens een bezorging in de vroege ochtend van 21 januari 2010 een persoon in een auto heeft zien zitten en dat hij het (gedeeltelijke) kenteken van die auto heeft genoteerd op zijn rittenlijst van die dag om 05.35-05.50 uur omdat hij het verdacht vond. Hij heeft genoteerd “[kenteken]”.
Uit de gegevens van de rijksdienst voor het wegverkeer volgt dat verdachte van 22 september 2008 tot 1 april 2010 een Opel Vectra, kleur grijs op naam had staan met kenteken [kenteken].
[persoon1] heeft op 18 januari 2011 een verklaring afgelegd. Hij heeft verklaard dat hij het vuurwapen Nagant heeft gekocht van [verdachte] voor € 350,-. Volgens hem had [verdachte] 5 identieke revolvers. [verdachte] was ook in het bezit van een geweer met afgezaagde loop en een ander geweer. Hij bewaarde zijn wapens in zijn hondenhok en op de zolder van zijn woonwagen. [verdachte] had hem gezegd dat hij met het geweer met afgezaagde loop een overval had gepleegd in Ravenstein in januari 2010. [verdachte] had hem daar uitgebreid over verteld. De buit bedroeg ongeveer € 10.000,-. [verdachte] had een deel van de buit aan zijn vader gegeven om personeel uit te betalen. [verdachte] had ook schulden afbetaald. Hij had veel schulden volgens [persoon1]. Een ander deel had hij gebruikt voor de aanschaf van revolvers. De vluchtauto had [verdachte] met zijn vriendin [vriendin verdachte] de dag voor de overval gestolen van een carpoolplaats in Ravenstein. Het ging om een witte VW Passat station. In de auto lagen schoenen die [verdachte] bij de overval zou hebben gebruikt. [verdachte] had een Opel Vectra champagne/grijs van kleur. [verdachte] had aan [persoon1] gevraagd om mee te doen, maar [persoon1] vond het net een stap te ver gaan.
De rechtbank overweegt dat de politie dus eerst op 28 januari 2011 wetenschap had van het daadwerkelijke bedrag als buit. [persoon1] verklaarde reeds op 18 januari 2011 dat de buit van de overval ongeveer € 10.000,00 bedroeg. De rechtbank leidt hieruit af dat [persoon1] op dit punt over daderkennis beschikte.
Op 25 januari 2011 heeft [persoon1] verklaard dat [verdachte] onder meer een jachtgeweer had voor de eendenjacht met een lange loop. [verdachte] heeft de kolf afgerond en ingekort. Ditzelfde deed hij met de loop, die zaagde hij af. [verdachte] had een camouflagebroek. [persoon1] had dat gezien toen ze aan een Quad sleutelden.
Op 26 januari 2011 heeft [persoon1] verklaard dat [verdachte] hem enkele dagen voor de overval had gevraagd mee te doen, maar dat wilde hij niet. [verdachte] was toen al aan het posten voor de supermarkt. [verdachte] had van een bruggetje naast zijn woonwagenkamp een houten paal verwijderd voor zijn vluchtroute. [persoon1] zegt geen tv-beelden te hebben gezien van de overval. Als hem beelden van Bureau Brabant worden getoond, herkent hij [verdachte] als de man met de bivakmuts. Hij had [verdachte] vaker met een bivakmuts op gezien. Hij herkent de jas en camouflagebroek. [verdachte] had de witte VW Passat gedumpt op het industrieterrein bij de Gamma in Oss, aldus [persoon1].
Door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] werd op 28 januari 2011 een onderzoek ingesteld naar aanleiding van de verklaring van [persoon1] dat op het industrieterrein gelegen naast het woonwagenkamp aan de [adres] een houten brug is gelegen, waarvan [verdachte] een houten paal zou hebben verwijderd zodat hij die brug als vluchtroute kon gebruiken.
Uit het onderzoek is gebleken dat eind november 2010 door de gemeente Oss een paal is herplaatst bij het bruggetje tussen [straat1] en [straat2] te Oss. Dit is bij het door [persoon1] aangegeven industrieterrein.
Op 1 april 2011 heeft [persoon1] verklaard dat het juist is dat zijn vriendin [vriendin persoon1] erbij was toen [verdachte] over de overval te Ravenstein vertelde. Het klopt dat [verdachte] met de buit van de overval al zijn schulden had afgelost en op vakantie was gegaan.
[vriendin persoon1] voornoemd heeft verklaard dat [verdachte] tegen haar had verteld dat hij de overval op de [slachtoffer 3] supermarkt in Ravenstein had gepleegd. [persoon1] heeft hem tips gegeven. Van de buit kon [verdachte] precies alles betalen en ook nog op vakantie.
Er is onderzoek gedaan naar de financiële situatie van verdachte en zijn vriendin.
[verdachte] en [vriendin verdachte] hebben vanaf mei 2009 een uitkering van ongeveer € 1.300,- per maand. Op 4 februari 2010 wordt een contant geldbedrag van € 700,- gestort op de rekening van [verdachte]. Op 9 februari 2010 wordt € 1.075,- gestort op rekening van [verdachte] en € 2.000,- op rekening van [vriendin verdachte]. In totaal wordt dus € 3775,- euro contant gestort. Ook worden aan de Inkasso-unie op 9 februari 2010 bedragen van € 201,28 en € 772,93 betaald en wordt er een reis geboekt naar Sunparks aan de Noord-Duitse kust in de carnavalsvakantie van 12 tot en met 19 februari 2010.
Tijdens de doorzoeking in de woning van verdachte op 1 februari 2011 is onder meer computerapparatuur in beslag genomen. Uit onderzoek is gebleken dat met de personal computer Packard Bell op 26 januari 2010 rond 20:23 uur de site van kliknieuws is bezocht over de overval op de [slachtoffer 3] supermarkt op die dag. Uit de geschiedenis van deze computer is gebleken dat tussen 12 en 22 januari 2010 internetsites bezocht zijn van een aantal supermarkten, waaronder de [slachtoffer 3].
In de auto van verdachte is op 1 februari 2011 onder de bestuurdersstoel een bruine, maar naar later bleek zwarte jas met op de linkermouw een rond embleem aangetroffen.
Op 24 en 25 januari 2011 zijn televisie-uitzendingen geweest over beide gewapende overvallen (de rechtbank heeft de inhoud daarvan reeds hiervoor besproken maar zal die herhalen omwille van de leesbaarheid).
Op 24 januari 2011 tijdens het programma Bureau Brabant en op 25 januari 2011 tijdens het programma Opsporing Verzocht.
Er zijn beelden getoond van de bewakingscamera van de [slachtoffer 3] in Ravenstein waarop de overvaller te zien is. Er wordt een foto (p. 3326) getoond waarop de wond op het hoofd van de bedrijfsleider van de supermarkt te zien is. Er wordt verder gesproken over een zogenaamde riotgun (p. 3346 en 3363).
De mogelijkheid wordt geopperd dat de overvaller op de familie [slachtoffer 1] dezelfde is als de overvaller op de [slachtoffer 3] en dat de twee bij de overvallen gebruikte auto’s Volkswagens betreffen die beide in Oss zijn teruggevonden. Opgemerkt wordt dat de hoofddader na 10 maanden nog vrij rondloopt en dat een medeplichtige uit Heesch is aangehouden en meer aanhoudingen binnenkort worden verwacht.
De buit van overval op de familie [slachtoffer 1] betreft (o.a.) sieraden en bij onderzoek zijn niet alleen juweliers en pandjeshuizen in Nederland maar ook in België bezocht (p. 3345 en 3363).
Zoals hiervoor reeds weergegeven is in de woning van verdachte is vertrouwelijke communicatie opgenomen (hierna OVC-gesprek).
De rechtbank bezigt bepaalde passages tot het bewijs waarbij zij de nodige behoedzaamheid heeft betracht, zoals door de verdediging verzocht.
Op 27 januari 2011 vanaf 13:57:35 uur; [vriendin verdachte] betreft [vriendin verdachte], de vriendin van verdachte :
[vriendin verdachte]: ze hebben Velp en Ravenstein met elkaar verbonden.
Om 14:00:56 uur:
[verdachte]: hoe kunnen ze dat nou verzinnen?
[vriendin verdachte]: da vraag ik mijn eigen dus ook af.
[verdachte]: terwijl dat er iemand voor vast zit, dat snap ik niet?
[verdachte]: daar ben ik effe mee van slag af.
[vriendin verdachte]: ja, ik ook schat.
Op de achtergrond hoor je een TV-uitzending.
Om 14:09:24:
[vriendin verdachte]: wat ik verwacht, ze zullen jou deze week wel komen halen voor drie dagen.
Om 14:09:46:
[verdachte]: … mensen voor vastzitten maar de hoofddaders …ehh nog niet.
[vriendin verdachte]: [persoon1] zit vast en die noemt jouw naam echt wel.
Om 14:09:51:
[verdachte]: nou dan krijgt die mee een kogel in zunne kop.
Om 14:10:06 uur:
[vriendin verdachte]: ik weet het niet, maar ik weet wel dat in ieder geval alles wat je hebt weggat!
[verdachte]: ja, vanavond.
[vriendin verdachte]: alles!
[verdachte]: ja, alles.OM 14:10:14 uur:
[vriendin verdachte]: dat we niks hebben…. alles weg.
[verdachte]: ja das een geheim he, die gaat de pomp op.
[vriendin verdachte]: een geheim moet niet dicht zijn.
Om 14:11:06 uur:
[verdachte]: ja de auto’s zijn alletwee in Oss en da is.
Om 14:11:27 uur:
[vriendin verdachte]: eh, iets anders, heb jij iets van kettinkjes of zo bewaard. (…) en verder hier niks.
[verdachte]: nee.
Om 14:12:03 uur: he maar wij hebben toch niks naar Bels gebracht gehad daarvan?
[verdachte]: ja. (…) Het is gewoon ellende.
Om 14:13:05 uur:
[vriendin verdachte]: heb je geen buikpijn van.
Om 14:15:51 uur:
[verdachte]: sta toch geen DNA af, die kut… dat hebben ze niet, hebben ze nou niet?
[vriendin verdachte]: tuurlijk hebben ze de auto en al die… in Oss.
Om 14:16:07 uur:
[verdachte]: ja, maar dat is toch ehh… al wat die schele zegt dat geloven hun. (…) Die wouten in Nuland hebben gedaan. Met da wijf. (..) Of dat wijf het ons er aan gehangen maar bij hullie alles …computer en weet ik het wa een verhaal eeh dat ze zelf bedacht hebben en d’r eigen toege-eigend hebben.
Om 14:17:12 uur:
[verdachte]: ja, die weet van Ravenstein he.
[vriendin verdachte]: en ge het zeker jullie pap toch alles verteld over Ravenstein?
[verdachte]: ja.
Om 14:18:23 uur:
[vriendin verdachte]: en je hebt verder absoluut tegen niemand nooit niks verteld over Velp? (…) 100%.
[verdachte]: Hm Ravenstein weet alleen ’s vader.
[vriendin verdachte]: ja dat mag ik hopen.
[verdachte]: ja.
Om 14:18:40 uur:
[verdachte]: ze hebben niks nieuws …. Ja waarom …. Want ze hebben … niemand..
[vriendin verdachte]: ja, maar d’r zijn al een hoop aangiften.
[verdachte]: ja hee.. dan ha’k ze alletwee wel…
Om 14:19:59 uur:
[vriendin verdachte]: ik wil het niet weten, oke.
[verdachte]: ik ook niet.
Een andere OVC-gesprek is gevoerd op 31 januari 2011 vanaf 21:00:50 uur :
Te horen is dat de TV aanstaat en dat Bureau Brabant op staat. Het gaat over de moord op de 76-jarige [slachtoffer 1] uit Velp en de overval op [slachtoffer 3] in Ravenstein.
Om 21:01:49 uur:
[vriendin verdachte]: die jas heb je zeker niet weggedaan? Want dat doen ze dadelijk wel die jas aandoen. Als ge die morgen eens meeneemt.
[verdachte]: die ligt in de auto.
[vriendin verdachte]: ja, en morgen eens meeneemt en um ergens aanstookt. Want het is eigenlijk wel een opvallend ding. Je hebt het nou gezien, 8 tips nu.
Om 21:11:30 uur:
[vriendin verdachte]: ja, daar kunnen ze eik nog wel iets mee dan, met dat ding?
[verdachte]: ja, eigenlijk niet, heb ik naderhand toen nog een stukse ingekort dus die… da… komt niet overeen met de wond, zeg maar. Die dikte komt niet overeen met de omtrek. Met de wond. Het is ‘n, nee het loopt steeds kijk van dik naar dun zeg maar. Ja dus hoe wijer dat ik hem afzaag hoe dikker dat die is.
[vriendin verdachte]: ja maar de kogel is toch net zo groot die eruit komt?
[verdachte]: daar is toch niks uitgekomen!
[vriendin verdachte]: ooo nee, qua, ja, ja, ik vatte hem even niet… sorry.
[verdachte]: ja, dat vind ik ook zoiets raars, hullie praten ehh afgelopen weken over over riotgun. Dat is toch iets anders dan een afgezaagd jachtgeweer.
Om 21:26:52 uur ev:
[verdachte]: maar ook op de kleren is een reactie dus dat kunnen goed honderden reacties zijn.
[vriendin verdachte]: ik weet het niet maar die jas moet weg!
[verdachte]: ja… dan is het wel goed zodat je het verschil tussen een bruine en zwarte kunt zien maar ja.
[vriendin verdachte]: ja die was wel ehh ook dezelfde kleur, dat weten hun ook wel.
[verdachte]: ja.
[vriendin verdachte]: ja, doe eens nie. Er worden heel veel van die jassen verkocht, dat kan zo zijn maar het is wel toevallig dat jij er net één hebt.
[verdachte]: als mijn naam wordt genoemd.
[vriendin verdachte]: ja. En komt daar nog bij, ik geleuf nie een hond die zal ’t niet vinden daar…
[verdachte]: nee en zekers niet daar want ik weet niet hoeveel hondenstront en alles daar overhene gespoeld is in de tussentijd.
(…)
[vriendin verdachte]: eigenlijk ben je hartstikke dom weet je dat….echt gewoon dom.
[verdachte]: door dezelfde jas te kopen of zo dan?
Op 2 februari 2011 is een OVC-gesprek opgenomen waarin vermoedelijk [broer van vriendin verdachte] (de broer van [vriendin verdachte] voornoemd) spreekt met [vriendin verdachte]. Het gesprek vindt plaats van 18:10:07 uur tot 22:34:54 uur :
[vriendin verdachte]: ja, ik uhh, ik heb mijn verstand op nul gezet, [broer van vriendin verdachte], enne ik ga uit van een jaar of acht negen.
[broer van vriendin verdachte]: ja da’s mooi kut
[vriendin verdachte]: en die jas dan.
[broer van vriendin verdachte]: wat is die jas?
[vriendin verdachte]: en het [verdachte] zo’n zelfde gehad in het bruin, het embleem staat op de camera van de [slachtoffer 3] en dat is lichtbruin en dit was een zwarte, da’s niet dezelfde maar… hebben ze wel door. Bingo!
[vriendin verdachte]: nee, da’s eigenlijk het enige wa ze naar mijn mening hebben, die jas.
[vriendin verdachte] heeft verklaard dat verdachte de ribstoffen jas bij Cranenbroek in Schijndel heeft gekocht.
Bij Cranenbroek is navraag gedaan en gebleken is dat verdachte als klant geregistreerd stond. Gebleken is ook dat de Nortec jassen in de kleuren zwart en bruin zijn verkocht in de periode vanaf september 2009 tot en met 5 december 2010.
Op grond van voormelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang en verband bezien is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan afpersing met geweld van [benadeelde] op 26 januari 2011 te Ravenstein. [persoon1] heeft een voor verdachte belastende verklaring afgelegd, die op diverse onderdelen is getoetst en op die onderdelen overeenkomt met onderzoeksbevindingen. Zijn verklaring wordt ook gesteund door die van [vriendin persoon1]. Enkele dagen voor de overval heeft de chauffeur, die in de vroege ochtend brood kwam afleveren bij de supermarkt, gezien dat een persoon in een auto in de directe omgeving van de supermarkt stond. Het door hem genoteerde gedeelte van het kenteken past op het kenteken van de Opel Vectra op naam van verdachte. Deze verklaring past bovendien bij de verklaring van [persoon1], die heeft verklaard dat verdachte aan het posten was in de dagen voor de overval. De inhoud van de OVC gesprekken sterkt ook in deze zaak de rechtbank in haar overtuiging dat verdachte de dader is. Uit de gesprekken leidt de rechtbank af dat verdachte tegen zijn partner zegt dat hij zijn vader over Ravenstein heeft verteld. Hij spreekt verder over het inkorten van een wapen en dat hierdoor de afdrukken niet overeenkomen met de wond. Deze opmerkingen passen volledig bij de verklaringen van aangever en van [persoon1] en de constatering dat bij aangever twee ronde afdrukken op zijn slaap zichtbaar waren. Verder wordt er uitvoerig gesproken over een jas. De rechtbank leidt uit de gesprekken omtrent de jas af dat er gesproken wordt over de bij de overval gebruikte jas in de kleur bruin en de onder verdachte in beslaggenomen jas met de kleur zwart van hetzelfde merk, die verdachte later heeft aangeschaft.
De raadsman heeft als bewijsverweer aangevoerd dat het niet voor de hand ligt dat verdachte, wetende dat hij verdacht zou kunnen worden van de overval op de supermarkt, de jas in de auto heeft liggen die hij tijdens de overval zou hebben gedragen.
De rechtbank gaat op grond van de OVC-gesprekken over de jas, de vondst van de jas en de informatie van Cranenbroek uit van de volgende gang van zaken: de bruine jas die op de beelden van de [slachtoffer 3] te zien is, is door verdachte weggemaakt en nadien heeft verdachte een zelfde jas in het zwart gekocht. Verdachte spreekt met zijn vriendin op 31 januari 2011 in de avond af dat die (zwarte) jas weg moet, maar heeft die jas niet meer kunnen laten verdwijnen omdat hij op 1 februari 2011 is aangehouden en zijn auto reeds toen is doorzocht.
Namens verdachte is aangevoerd dat niet is nagegaan of de door [persoon1] aangedragen daderinformatie met betrekking tot de overval op de supermarkt terug te voeren is op wetenschap, die hij van verdachte heeft verkregen. Voorts kan niet worden uitgesloten dat [persoon1] zelf de overval heeft gepleegd.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Op grond van de waarneming van verbalisant in het proces-verbaal op p. 3171, de aangifte en de verklaring van getuige [getuige 2] stelt de rechtbank vast, dat de overval door één persoon is gepleegd. Het gedeelte van het kenteken van de auto die door de chauffeur is gezien past op verdachte. [persoon1] heeft verklaard dat verdachte hem uitgebreid over de overval heeft verteld. Dit is bevestigd door [vriendin persoon1], die ook van verdachte heeft gehoord dat hij de overval heeft begaan en bovendien [persoon1] belast door hem te noemen als tipgever. Uit de OVC-gesprekken blijkt ook dat verdachte betrokken is bij de overval en beschikt over daderwetenschap. Het scenario dat [persoon1] de overval heeft gepleegd verwerpt de rechtbank dan ook. Daarbij merkt de rechtbank nog op dat ook de historische gegevens van de telefoon van [persoon1] niet passen bij een dergelijk scenario.
Feit 4: het voorhanden hebben van munitie
Tijdens de doorzoeking in verdachtes woning in Oss op 1 februari 2011 is een groen doosje met 50 kogelpatronen, Sintox, Action 1, kaliber 9 mm centraal vuur in beslag genomen. De kogelpatronen betreffen munitie in de zin van artikel 1 onder 4, gelet op artikel 2, lid 2 categorie III van de Wet wapens en munitie.
Verdachte heeft ter terechtzitting erkend deze munitie op 1 februari 2011 in Oss voorhanden te hebben gehad.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen in onderlinge samenhang en verband bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
op 29 maart 2010 te Velp opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, immers heeft/is verdachte met dat opzet
- met een vuurwapen en een bivakmuts de woning van die [slachtoffer 1] binnengegaan en
- die [slachtoffer 1] vastgepakt en mee naar de slaapkamer gesleurd en
- die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toegevoegd: "Geld, geld anders schiet ik je
kapot" en "Ja, ik schiet je kapot, geld, geld" en
- met een vuurwapen drie kogels in de richting van die [slachtoffer 1] afgevuurd, door welke kogels die [slachtoffer 1] in het lichaam is getroffen, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden,
welke vorenomschreven doodslag op 29 maart 2010 te Velp werd vergezeld en voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten de diefstal van geld en goederen toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2],
en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit
gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf straffeloosheid en het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
op 29 maart 2010 te Velp met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee met een geldbedrag en sieraden (te weten een
horloge en ringen en armbanden en kettingen) en twee (foto)camera's, toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte
- met een vuurwapen en een bivakmuts de woning van die [slachtoffer 2] is binnengegaan en op die [slachtoffer 2] is afgelopen en
-dreigend tegen die [slachtoffer 2] heeft geroepen/gezegd: "Geld, geld" en
- tape op/over die mond van [slachtoffer 2] heeft geplakt en
- de handen van die [slachtoffer 2] heeft vastgebonden en
- die [slachtoffer 2] bij haar (boven)arm heeft (vast)gepakt;
op 26 januari 2010 te Ravenstein, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [benadeelde] heeft gedwongen tot afgifte van
een geldbedrag van ongeveer 10.160 euro, toebehorende aan [slachtoffer 3] supermarkt,
welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte
- dreigend tegen die [benadeelde] heeft geroepen/gezegd: "Dit is een overval. Hek
open en naar de kluis", althans woorden van gelijke aard en/of gelijke
strekking en
- die [benadeelde] een vuurwapen heeft voorgehouden en op het gezicht van die [benadeelde] heeft gericht en
- die [benadeelde] met kracht in de rug heeft getrapt en
- met de loop van een vuurwapen tegen/op het achterhoofd van die [benadeelde] heeft geslagen en
- dreigend tegen die [benadeelde] heeft geroepen/gezegd: "Ik schiet je voor je
kop, naar de kluis, ik moet geld", althans woorden van gelijke dreigende
aard en/of strekking en
- met de loop van een vuurwapen in het gezicht van die [benadeelde] heeft geslagen en
- dreigend tegen die [benadeelde] heeft geroepen/gezegd: "Schiet op, schiet op, ik
schiet je voor je kop, lul" en "Klootzak, ik schiet je voor je raap voor je kloten, voor je kop", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en
- met kracht een vuurwapen in de zij van die [benadeelde] heeft gepord;
op 1 februari 2011 te Oss munitie van categorie III, te weten 50 kogelpatronen (Sintox, Action 1, kaliber 9mm centraal vuur) voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het feit.
Het bewezen verklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd:
- een gevangenisstraf voor de duur van 25 jaar met aftrek van voorarrest;
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] tot een bedrag van € 6.000,- alsmede oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging heeft vrijspraak bepleit voor de feiten 1, 2 en 3. De door de officier van justitie gevorderde straf vindt de verdediging buitenproportioneel.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een gekwalificeerde doodslag in de woning van een bejaard echtpaar. Verdachte heeft tijdens de gewapende overval mevrouw [slachtoffer 2] bedreigd met een vuurwapen en haar vastgebonden en haar mond getaped. [slachtoffer 2] heeft daardoor zeer angstige momenten moeten doorstaan. Toen haar echtgenoot, de heer [slachtoffer 1], binnenkwam, heeft verdachte deze oude man meegesleurd naar de slaapkamer en hem bedreigd. Vervolgens heeft verdachte met een vuurwapen meermalen van dichtbij op de heer [slachtoffer 1] geschoten en hem daarbij driemaal in de linkerzijde van zijn lichaam geraakt. De heer [slachtoffer 1] is kort daarna aan zijn verwondingen is overleden. [slachtoffer 2] is van dit gruwelijke feit getuige geweest en heeft moeten horen hoe haar echtgenoot om het leven werd gebracht. Zij is gevlucht voor de overvaller, maar heeft korte tijd daarna haar man zwaar gewond en buiten bewustzijn op het bed in de slaapkamer aangetroffen. Dit betreffen schokkende feiten, die voor het slachtoffer [slachtoffer 2] maken dat zij op brute wijze afscheid heeft moeten nemen van haar man, met wie zij zo lang samen is geweest. Blijkens het verhandelde ter zitting is haar leven hierdoor volledig veranderd. Haar kinderen en kleinkinderen moeten hun vader en opa missen en dit verlies is op geen enkele wijze te compenseren.
De verdachte heeft aan [slachtoffer 1], echtgenoot, vader en opa, het leven ontnomen en daarmee aan de nabestaanden een onmetelijk leed toegebracht. De wetgever heeft op dit misdrijf levenslange gevangenisstraf gesteld. Het gaat om een van de zwaarste misdrijven die ons Wetboek van Strafrecht kent.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een gewapende overval op een supermarkt. Verdachte heeft in de vroege morgen de bedrijfsleider van de supermarkt opgewacht met een geweer, hem met dat geweer bedreigd en mishandeld en hij is er daarna met een groot geldbedrag van doorgegaan. Het slachtoffer raakte daarbij gewond aan zijn hoofd en heeft nog steeds veel last van hetgeen verdachte hem heeft aangedaan. Dit heeft grote invloed gehad op zijn werk en op zijn welzijn. Ook bij de medewerksters die ten tijde van de overval de supermarkt zijn binnen gekomen heeft de overval veel angst en emoties opgeroepen.
Overvallen op woningen en supermarkten zorgen daarnaast voor veel angst en onrust in de samenleving.
Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij onbevoegd munitie voor een vuurwapen voorhanden heeft gehad. Munitie voor vuurwapens is een laakbaar hulpmiddel bij het plegen van gewelddadige strafbare feiten. Het ongecontroleerde bezit daarvan brengt gevoelens van onveiligheid met zich mee en hiertegen dient dan ook krachtig te worden opgetreden.
Weliswaar zal verdachte worden vrijgesproken van de primair ten laste gelegde moord maar de rechtbank stelt vast dat voor moord en gekwalificeerde doodslag in soort en duur dezelfde straffen kunnen worden opgelegd, te weten levenslange gevangenisstraf of tijdelijke gevangenisstraf van ten hoogste dertig jaren. Nu het hier niet alleen gaat om een gekwalificeerde doodslag, maar ook om diefstal met geweld in een woning, afpersing van een bedrijfsleider van een supermarkt en verboden bezit van munitie, acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde straf in overeenstemming met de ernst van deze feiten en zal zij een lange gevangenisstraf opleggen welke vrijheidsbeneming meebrengt.
Het strafdoel bij het bepalen van de straf betreft niet alleen vergelding maar ook preventie.
Bij vergelding geldt dat door oplegging van een straf uiting wordt gegeven aan de maatschappelijke verontwaardiging die volgt op het delict en wordt het leed erkend dat door de slachtoffers en nabestaanden wordt gevoeld. Ten aanzien van preventie geldt dat door oplegging van straf de (calculerende) burger wordt weerhouden een delict te plegen.
Gelet op de persoon van het slachtoffer en het leed dat zijn overlijden voor zijn vrouw, zijn kinderen en kleinkinderen heeft teweeggebracht, zoals ter terechtzitting is gebleken, kan die verontwaardiging en dat leed slechts tot uitdrukking worden gebracht door de veroorzaker van dat leed een langdurige gevangenisstraf op te leggen.
Met het leed dat aan verdachte door middel van een langdurige gevangenisstraf wordt toegevoegd, dient het leed dat hij het slachtoffer en de nabestaanden heeft toegebracht te worden vergolden. Hierbij moet opgemerkt worden dat met de straf niet méér bereikt kan worden dan vergelding; de gevolgen van het delict waaronder het verdriet bij de nabestaanden, kan door de straf niet ongedaan gemaakt worden.
Bij de vergelding dient echter niet alleen gekeken te worden naar de gevolgen voor het slachtoffer en de nabestaanden en de verontwaardiging die het feit oproept, maar ook naar de persoon van de verdachte en het verwijt dat hem van de strafbare feiten kan worden gemaakt. Omstandigheden die tot matiging van de straf kunnen leiden, zijn de rechtbank echter niet gebleken.
De rechtbank weegt daarbij mee dat verdachte, behalve ten aanzien van feit 4, een ontkennende proceshouding heeft ingenomen en een gebrek aan inzicht in de strafwaardigheid van zijn handelen ten toon heeft gespreid. Verdachte heeft op geen enkele manier berouw getoond of spijt betuigd richting de slachtoffers.
Verdachte heeft bovendien geen medewerking willen verlenen aan een psychologisch onderzoek naar zijn persoon. Ook heeft verdachte geweigerd mee te werken aan een onderzoek door het Pieter Baan Centrum. Hierdoor heeft de rechtbank geen inzicht kunnen krijgen in de persoon en de persoonlijkheidsstructuur van verdachte zodat de rechtbank daarmede in matigende zin geen rekening kan houden.
De rechtbank neemt in aanmerking dat verdachte mede blijkens een hem betreffend uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 13 februari 2012, op 10 juli 2007 is veroordeeld voor een bedreiging met een vuurwapen en het bezit van vuurwapens, waarbij hem een lange vrijheidsstraf is opgelegd.
De rechtbank acht - alles afwegende - een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van
vijfentwintig jaren passend.
Een mildere of andere straf zou geen recht doen aan de ernst van de begane misdrijven en het door verdachte toegebrachte leed.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Zoals onder de eis van de officier van justitie opgenomen, vordert de officier van justitie toewijzing van de vordering van de benadeelde partij en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Gelet op de bepleite vrijspraak voor feit 3 verzoekt de verdediging afwijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] dan wel niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij in haar vordering.
Nu de rechtbank van oordeel is dat feit 3 wettig en overtuigend is bewezen, acht zij de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] in haar geheel toewijsbaar.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil terzake van kosten rechtsbijstand.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert.
Beslag.
De officier van justitie heeft onttrekking aan het verkeer gevorderd van drie onder verdachte in beslag genomen foto’s. Volgens de officier van justitie kunnen de overige onder hem in beslag genomen voorwerpen worden teruggegeven aan verdachte.
De raadsman heeft verzocht alle in beslag genomen voorwerpen aan verdachte terug te geven.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in het dictum nader te noemen in beslag genomen voorwerpen aan verdachte nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van de in beslag genomen goederen.
Ten aanzien van de drie genoemde foto’s stelt de rechtbank dat niet is voldaan aan de voor onttrekking aan het verkeer in de artikelen 36c of 36d van het Wetboek van Strafrecht gestelde eisen.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 24c, 27, 36f, 57, 63, 287, 288, 310, 312, 317
Wet wapens en munitie art. 26, 55.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder feit 1 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
T.a.v. feit 1 subsidiair, 2, 3 en 4:
Verklaart het tenlastegelegde onder 1 subsidiair, onder 2, onder 3 en onder 4 bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1 subsidiair:
doodslag, vergezeld of voorafgegaan van een strafbaar feit en gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij straffeloosheid hetzij het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
T.a.v. feit 2:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken;
T.a.v. feit 4:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf en de maatregel.
T.a.v. feit 1 subsidiair, feit 2, feit 3, feit 4:
Gevangenisstraf voor de duur van 25 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27
Wetboek van Strafrecht.
T.a.v. feit 3:
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde], van een bedrag van EUR 6.000,- (zegge: zesduizend euro), te weten immateriële schadevergoeding.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden
begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
Maatregel van schadevergoeding van EUR 6.000,00 subsidiair 65 dagen hechtenis
Legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde] van een bedrag van EUR 6.000,- (zegge: zesduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 65 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit immateriële schadevergoeding.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Teruggave in beslag genomen goederen aan verdachte, te weten:
een masker (AAAP4456NL)
een paar handschoenen, kleur zwart (AACN3481NL)
een paar handschoenen, kleur blauw (AACN3482NL)
drie foto's (AACN3470NL)
een paar handschoenen (AAAP4431NL).
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.G. Vos, voorzitter,
mr. M.M. Klinkenbijl en mr. H.H.E. Boomgaart, leden,
in tegenwoordigheid van mr. H.J.G. de Bruijn- van der Sluijs en L.F.M. Schulte, griffiers,
en is uitgesproken op 10 april 2012.
De griffier L.F.M. Schulte is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.