ECLI:NL:RBSHE:2012:BW4697

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
2 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/055207-03
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 2 april 2012 uitspraak gedaan over de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde, geboren in 1965. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die strekte tot verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar, afgewezen. De rechtbank baseert haar beslissing op de rapportages van de psychiater dr. P.J.A. van Panhuis en de reclassering, waaruit blijkt dat de risico's op herhaling van gewelddadig gedrag als nihil worden ingeschat. De terbeschikkinggestelde heeft in de afgelopen periode significante vooruitgang geboekt, waaronder het vinden van werk en het opbouwen van een sociaal netwerk. De rechtbank heeft vastgesteld dat de terbeschikkingstelling niet langer noodzakelijk is voor de veiligheid van anderen of de algemene veiligheid van personen of goederen.

De rechtbank heeft de zaak behandeld tijdens een openbare zitting op 19 maart 2012, waarbij de officier van justitie, de deskundige, de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman aanwezig waren. De rechtbank heeft de inhoud van de rapportages en de verklaringen van de betrokkenen in overweging genomen. De psychiater heeft aangegeven dat de terbeschikkinggestelde lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis, maar dat de ernst van deze stoornis is afgenomen door de behandeling. De rechtbank concludeert dat de terbeschikkingstelling niet langer gerechtvaardigd is en dat de terbeschikkinggestelde in staat is om zelfstandig te functioneren.

De rechtbank heeft de beslissing genomen in overeenstemming met de adviezen van de psychiater en de reclassering, die beiden hebben gepleit voor beëindiging van de terbeschikkingstelling. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling afgewezen, en heeft de terbeschikkinggestelde de mogelijkheid geboden om verder te werken aan zijn resocialisatie zonder de druk van een verlengde terbeschikkingstelling.

Uitspraak

uitspraak
RECHTBANK 's-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/055207-03
Uitspraakdatum: 02 april 2012
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling
Beslissing in de zaak van:
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1965,
verblijvende in [verblijfplaats].
Het onderzoek van de zaak.
Bij vonnis van de rechtbank van 29 januari 2004 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beschikking van deze rechtbank van 04 mei 2011 met één jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 15 februari 2012 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 19 maart 2012.
Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundige en de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
- het advies van de reclassering d.d. 25 januari 2012;
- het advies van psychiater dr. P.J.A van Panhuis d.d. 24 december 2011;
- het persoonsdossier van terbeschikkinggestelde.
De beoordeling.
De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van vier keer bedreiging en poging tot zware mishandeling, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste.
De hiervoor genoemde misdrijven betreffen misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
De dwangverpleging is bij beslissing van 01 augustus 2011 reeds voorwaardelijk beëindigd.
In voornoemd advies van psychiater dr P.J.A. van Panhuis is onder meer het navolgende gesteld:
Bij betrokkene bestaat allereerst een polyverslavingsziekte die in remissie moet worden verklaard en als zodanig op as 1 van het DSM systeem moet worden geclassificeerd. Daarnaast zijn er aanwijzingen voor een neurotiserende ontwikkelingsgang in een kerngezin, met als pathologisch te beschrijven verhoudingen. Dit heeft uitgemond in wat men vroeger een karakterneurose zou hebben genoemd, maar wat nu geclassificeerd moet worden als een persoonlijkheidsstoornis. De vraag is of het zinvol is een dergelijke persoonlijkheidsstoornis categoraal te classificeren. De ontwikkelingen in de persoonlijkheidsdiagnostiek gaan bepaald niet die kant op. Men neigt meer
tot het beschrijven in dimensionele termen van de stoornis. De stoornis uit zich bij betrokkene in problemen met het zelfgevoel, in impulsiviteit en in het spanningsveld rondom autonomie. Het lijkt wanneer men de oudere beschrijvingen leest, dat betrokkene wel degelijk effect heeft gehad van de schematherapie en dat beschrijft hij zelf ook. Men moet dus de aanvankelijk als zeer groot te waarderen ernst van de persoonlijkheidsstoornis nu toch als minder pregnant beschouwen. Betrokkene lijkt gemotiveerd om te gaan werken, is vanuit een achterstandspositie (TBS-er met een forse somatisch belaste voorgeschiedenis en voorgeschiedenis van een verslavingsprobleem) toch in staat om - zij het vooralsnog onbetaald -werk te hebben en van daaruit ook voorzichtig een netwerk op te bouwen. Hij stelt zich daarin realistisch op en ook dit pleit voor minder ernstige expressie van de persoonlijkheidsstoornis.
Er zijn wel trekken die passen bij psychopathie, vooral gelegen in het domein van de
gedragsproblemen, minder in dat van de relationele aspecten, maar betrokkene blijft ruimschoots onder de afbreekscore die het stellen van deze diagnose vereist.
Geclassificeerd moet worden op as II van het DSM-systeem als persoonlijkheidsstoornis, niet nader omschreven.
Ten aanzien van een aantal toekomstfactoren kan nu gezegd worden dat betrokkene is
blootgesteld aan destabiliserende factoren door de terugplaatsing en ook aan hoge stress door het als TBS-er zich in de maatschappij moeten gaan waarmaken. Ook zijn er tegenslagen of frustraties geweest in de vorm van de moeite die bestond om een plaats buiten te vinden. Men kan zeggen dat deze risicofactoren nu negatief scoren, omdat betrokkene daarin niet het gedrag heeft laten zien dat als een opmaat kan worden beschouwd voor nieuwe geweldsfeiten.
Het bovenstaande samenvattend, wordt geconcludeerd dat ten aanzien van de risico's op herhaling van gewelddadig gedrag deze nog lager moeten liggen dan de conclusies in de rapportages van psychiater J.M.J Offermans d.d. 22 februari 2010 en psycholoog M.C. Overduin d.d. 15 januari 2010. De consequentie daarvan is dat het risico niet meer het voortbestaan van de terbeschikkingstelling rechtvaardigt.
Daarbij moet in aanmerking worden genomen dat voortzetten van toezicht door de reclassering, gezien de bij de kliniek door ondergetekende geverifieerde gegevens ten aanzien van de risicobeperking, contraproductief gaat werken. Door het recent te nadrukkelijke asymmetrisch gehanteerde toezicht komt er te veel druk op betrokkenes zelfgevoel en daarmee wordt de stabiliteit die hij door de behandeling heeft verworven eerder kleiner dan groter.
Belangrijker om die stabiliteit te handhaven en verder uit te bouwen is het voortzetten en
'boosteren' van de schematherapie door de polikliniek van de Rooyse Wissel. Zowel de kliniek, als betrokkene zijn tot het aangaan van een dergelijk contact bereid.
Een open deur intrappen is te benoemen dat voor betrokkene het gebruik van alcohol en
harddrugs altijd een riskant gebeuren zal blijven.
Dr. van Panhuis voornoemd acht de kans op herhaling van geweldsdelicten nu en in de toekomst
klein. Hij heeft in het bovenstaande beargumenteerd dat met name medeneming
van de invloed van de behandelde somatische pathologie bij betrokkene leidt tot de
conclusie van een lager in te schatten risico dan voorheen werd getrokken.
In het bovenstaande is gesteld dat een voortzetting van het psychotherapeutisch contact
bij de Rooyse Wissel op de polikliniek sterk bepleit moet worden. Instelling zowel als
betrokkene is daartoe bereid.
Geadviseerd wordt de maatregel van terbeschikkingstelling te beëindigen.
De terbeschikkinggestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:
Er zijn wat misverstanden tussen de heer [getuige-deskundige] en mij geweest maar dat is uitgepraat.
Ik zou het fijn vinden als de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling afgewezen wordt. Ik kan dan laten zien dat ik volledig zelfstandig functioneer.
Ik heb een goede dagbesteding en heb nu een contract op basis van 5 uur per week in het muziekcafé. Feitelijk werk ik veel meer.
Ik wil van mijn uitkering af en fulltime gaan werken. Ik krijg hulp bij het zoeken naar passende woonruimte. Ik heb bij de RIBW een opzegtermijn van mijn woonruimte voor de duur van 2 maanden bedongen.
Ik heb een goed netwerk. Ook heb ik geen alcoholprobleem meer.
Ik merk veel verschil nu ik beter kan slapen. Ik heb een hele ernstige vorm van slaap-apneu. Ik slaap nu met een masker op. Ik heb met de heer [betrokkene] de afspraak gemaakt dat ik naar de polikliniek kan gaan als ik wil praten. Dit kan op vrijwillige basis. Ik volg op dit moment geen behandeling.
De getuige- deskundige [getuige-deskundige], optredend namens de reclassering, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Hij heeft voorts het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Het klopt dat betrokkene niet vanuit zijn RIBW-woning meteen op straat wordt gezet als de terbeschikkingstelling wordt beëindigd. Voor verlenging van de terbeschikkingstelling was woonruimte één argument. Wij twijfelden of we verlenging van de terbeschikkingstelling moesten adviseren.
Betrokkene functioneert erg goed en hij doet enorm zijn best om een baan te vinden.
Indien de terbeschikkingstelling wordt verlengd, dan kunnen wij in het kader van resocialisatie woonruimte en dagbesteding voor hem regelen. Ik ben het met dr. van Panhuis eens dat betrokkene is uitbehandeld.
Indien de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling wordt afgewezen, dan is er ook een mogelijkheid tot vrijwillige begeleiding van betrokkene.
De officier van justitie heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Dr. van Panhuis heeft een duidelijk rapport geschreven waarin hij concludeert dat de risico's op gewelddadig gedrag heel laag zijn. Hij adviseert om de terbeschikkingstelling te beëindigen. Blijkens dr. Panhuis zorgden de slaap-apneu en suikerziekte destijds voor irritatie en agressie bij betrokkene. Ook de reclassering is van mening dat voornoemde risico's nihil zijn.
De reclassering wil echter verlenging van de terbeschikkingstelling voor een stukje nabehandeling. Mijns inziens is een verlenging van de terbeschikkingstelling niet nodig, nu de risico's als nihil worden ingeschat. Voor het verlenen van nazorg door de reclassering is een verlenging van de terbeschikkingstelling niet geïndiceerd. Ik verzoek om de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling af te wijzen.
De raadsman van de terbeschikkinggestelde heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Ik ben het met officier van justitie eens. Ik vind het reclasseringsadvies ambivalent. Problemen met werk en huisvesting zijn mijns inziens geen reden om de terbeschikkingstelling te verlengen. Betrokkene kan nog een aantal maanden in de RIBW blijven wonen als zijn terbeschikkingstelling wordt beëindigd. Betrokkene legt de schuld ook niet buiten zichzelf. Dr. van Panhuis heeft een duidelijk rapport geschreven; hij acht de kans op herhaling zeer klein. Voortzetten van toezicht door de reclassering kan blijkens
dr. van Panhuis contra-productief zijn. Ik verzoek om de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling af te wijzen.
Overweging van de rechtbank.
De rechtbank verenigt zich met de conclusie van psychiater van Panhuis voornoemd dat de risico's op herhaling van gewelddadig gedrag nihil zijn.
Ook de reclassering heeft in haar rapport het recidiverisico als laaggemiddeld ingeschat.
Gelet op vorenbedoelde rapporten en het verhandelde ter terechtzitting is de rechtbank met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de terbeschikkingstelling niet langer vereist.
DE BESLISSING
De rechtbank:
Wijst af de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling d.d. 15 februari 2012.
Deze beslissing is gegeven door
mr. J.H.P.G.Wielders, voorzitter,
mr. M. Lammers en mr. J.M.J. Denie, leden,
in tegenwoordigheid van mr. A.J.H.L. Coppens, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 02 april 2012.
Mr. Denie is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.