ECLI:NL:RBSHE:2012:BW4708

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
2 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/825486-10
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor poging tot diefstal en diefstal met braak

Op 2 april 2012 heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig had gemaakt aan poging tot diefstal met braak en diefstal met braak. De verdachte werd beschuldigd van het plegen van inbraken in woningen te Eindhoven op 24 september 2010. De tenlastelegging omvatte het wegnemen van goederen, waaronder een laptop en sieraden, uit de woningen van twee slachtoffers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de rechtbank bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. Tijdens de zittingen zijn de aangiften van de slachtoffers en de bekennende verklaringen van de verdachte in overweging genomen. De rechtbank oordeelde dat de feiten wettig en overtuigend bewezen waren.

De rechtbank heeft de ernst van de feiten in overweging genomen, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 179 dagen geëist, rekening houdend met eerdere veroordelingen van de verdachte voor vermogensdelicten. De rechtbank heeft de gevangenisstraf opgelegd, maar ook rekening gehouden met de positieve ontwikkeling van de verdachte, die zich in behandeling bevond voor zijn verslaving. De rechtbank heeft de proeftijd van eerdere voorwaardelijke veroordelingen verlengd en bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder het voortzetten van de klinische behandeling bij Mondriaan in Heerlen.

De rechtbank heeft de teruggave van inbeslaggenomen goederen aan de verdachte gelast, nu het belang van strafvordering zich daar niet meer tegen verzet. De beslissing is gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht, waaronder de artikelen die betrekking hebben op diefstal en poging tot diefstal. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter en de leden de zaak hebben behandeld en de griffier aanwezig was.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/825486-10
Parketnummers vorderingen: 01/825034-09 en 01/825410-08
Datum uitspraak: 02 april 2012
Vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1981],
wonende te [woonplaats], [adres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 28 december 2010, 28 februari 2011, 24 maart 2011 en 19 maart 2012.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte/veroordeelde naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 06 december 2010.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 24 september 2010 te Eindhoven ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening in/uit de woning gelegen aan de (adres) weg te nemen
een laptop en/of sieraden, althans goederen en/of geld van zijn, verdachtes,
gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot die woning
te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen en/of geld onder zijn
bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming,immers
heeft verdachte een (keuken)raam van die woning geforceerd en/of weg te nemen
goederen vanuit de woning verzameld en klaar gelegd op de bank, terwijl de
uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 24 september 2010 te Eindhoven met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening in / uit een woning gelegen aan de (adres)
heeft weggenomen een fotocamera en/of een spiegelreflexcamera
en/of een batterij-oplader en/of een computer (laptop) met toebehoren, in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de
toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en / of de / het weg te
nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak,
verbreking en / of inklimming te weten door het klimmen op het balkon en/of
het afbreken van een scharnier van de buitendeur;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De vorderingen na voorwaardelijke veroordeling.
De zaak met parketnummer 01/825034-09 is aangebracht bij vordering van 17 maart 2011. Deze vordering heeft betrekking op het vonnis van de meervoudige kamer te 's-Hertogenbosch d.d. 10 juni 2010. Een kopie van de vordering is aan dit vonnis gehecht.
De zaak met parketnummer 01/825410-08 is aangebracht bij vordering van 06 december 2010. Deze vordering heeft betrekking op het vonnis van de meervoudige kamer te 's-Hertogenbosch d.d. 31 oktober 2008. Een kopie van de vordering is aan dit vonnis gehecht.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.
Ten aanzien van feit 1:
De rechtbank acht met de officier van justitie en de verdediging, gelet op de aangifte van [slachtoffer 1] (pag. 39 en 40 van het einddossier) en de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 19 maart 2012 wettig en overtuigend bewezen hetgeen hierna onder 1. bewezen is verklaard.
Ten aanzien van feit 2:
De rechtbank acht met de officier van justitie en de verdediging, gelet op de aangifte van [slachtoffer 2] (pag. 50 tot en met 54 van het einddossier) en de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 19 maart 2012 wettig en overtuigend bewezen hetgeen hierna onder 2. bewezen is verklaard.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte:
1.
op 24 september 2010 te Eindhoven ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit de woning gelegen aan de (adres) weg te nemen een laptop en sieraden, toebehorende aan [slachtoffer 1], en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen door middel van braak, een keukenraam van die woning heeft geforceerd en de weg te nemen goederen vanuit de woning heeft verzameld en klaar gelegd op de bank, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
op 24 september 2010 te Eindhoven met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning gelegen aan de (adres) heeft weggenomen een spiegelreflexcamera en een computer (laptop) met toebehoren, toebehorende aan [slachtoffer 2], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak en inklimming te weten door het klimmen op het balkon en
het afbreken van een scharnier van de buitendeur;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het feit.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft ten aanzien van feit 1 en feit 2 een gevangenisstraf gevorderd voor de duur van 179 dagen met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht. De officier van justitie heeft bij het formuleren van haar eis rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheid dat verdachte de feiten heeft gepleegd tijdens twee proeftijden van eerdere veroordelingen, alsmede het feit dat verdachte reeds meerdere malen is veroordeeld ter zake vermogensdelicten.
De officier van justitie heeft verzocht om de proeftijden van de vorderingen tot tenuitvoerlegging met parketnummer 01/825034-09 en 01/825410-08 beide met één jaar te verlengen aangezien uit de behandelplanbespreking van kliniek Mondriaan blijkt dat verdachte op de goede weg is.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft zich aangesloten bij de strafeis van de officier van justitie.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft een woninginbraak gepleegd en een poging daartoe gedaan. In beide gevallen is verdachte in de woning geweest.
De rechtbank beschouwt dit als ernstige en maatschappelijk verstorende feiten. Immers, naast de materiële schade en de overlast die een inbraak voor de benadeelde met zich meebrengt, versterkt het gevoelens van angst en onveiligheid bij de benadeelde en zijn naasten in het bijzonder en bij de maatschappij in het algemeen. Verdachte heeft zich om dit alles kennelijk niet bekommerd. Uit verdachtes handelen spreekt bovendien minachting voor andermans goed. Uit zijn uittreksel justitiële documentatie blijkt voorts dat hij eerder tot forse straffen ter zake van vermogensdelicten is veroordeeld. Bovendien heeft verdachte de feiten gepleegd tijdens 2 proeftijden van eerdere veroordelingen.
Ten voordele van verdachte weegt de rechtbank mee dat verdachte inmiddels het roer om heeft gegooid door zich vanuit de voorlopige hechtenisfase, klinisch te laten behandelen voor zijn verslaving bij de Mondriaan-kliniek te Heerlen. Deze behandeling ondergaat verdachte nog steeds en de resultaten zijn vooralsnog goed. Verdachte heeft aangegeven zijn behandeling te willen afmaken, waardoor een daadwerkelijke gedragsverandering zal plaatsvinden.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
Beslag.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen aan verdachte nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van de inbeslaggenomen goederen.
Motivering van de beslissing na voorwaardelijke veroordeling 01/825034-09.
De vordering voldoet aan alle wettelijke eisen. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd tot behandeling van deze vordering. Uit onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
In hetgeen ter terechtzitting aan de orde is gekomen en in de persoon van veroordeelde, ziet de rechtbank aanleiding thans geen tenuitvoerlegging te gelasten, doch de vastgestelde proeftijd te verlengen met één jaar. De rechtbank acht het ter voorkoming van recidive van belang dat veroordeelde de klinische behandeling bij Mondriaan in Heerlen voortzet en zal om die reden na te melden bijzondere voorwaarde aan de bestaande voorwaarden toevoegen.
Motivering van de beslissing na voorwaardelijke veroordeling 01/825410-08.
De vordering voldoet aan alle wettelijke eisen. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd tot behandeling van deze vordering. Uit onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De rechtbank acht noch tenuitvoerlegging noch verlenging van de voorwaardelijke veroordeling opportuun, gelet op de klinische behandeling die verdachte reeds ondergaat en welke reeds gewaarborgd wordt door de hiervoor verlengde proeftijd in de vordering na voorwaardelijke veroordeling 01/825034-09. Daar komt bij dat de (verlengde) proeftijd van de onderhavige voorwaardelijke veroordeling op korte termijn zal expireren.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen 27, 45, 57, 310, 311 van het Wetboek van Strafrecht.
DE UITSPRAAK
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. feit 1:
poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van
het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
T.a.v. feit 2:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf.
BESLISSING:
T.a.v. feit 1, feit 2:
Gevangenisstraf voor de duur van 179 dagen met aftrek overeenkomstig artikel 27
Wetboek van Strafrecht.
Teruggave inbeslaggenomen goederen, te weten: 1 paar zwarte sokken, aan verdachte.
Opheffing van het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis met
ingang van heden. Deze voorlopige hechtenis is op 22 maart 2011 reeds geschorst.
Beslissing na voorwaardelijke veroordeling 01/825034-09:
Verlenging van de proeftijd, bepaald bij vonnis van de meervoudige kamer te
's-Hertogenbosch d.d. 10 juni 2010, gewezen onder parketnummer 01/825034-09,
met één jaar.
Bepaalt dat als bijzondere voorwaarde wordt toegevoegd:
dat veroordeelde de klinische behandeling bij Mondriaan te Heerlen voortzet
gedurende de proeftijd of zoveel korter als de leiding van genoemde instelling
in overleg met de Reclassering Nederland dat noodzakelijk acht en dat veroordeelde meewerkt aan een op de klinische behandeling volgende ambulante behandeling bij Mondriaan voornoemd.
Beslissing na voorwaardelijke veroordeling 01/825410-08:
Afwijzing van de vordering met parketnummer 01/825410-08 van de officier van justitie d.d. 06 december 2010.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M. Lammers, voorzitter,
mr. J.H.P.G. Wielders en mr. J.M.J. Denie, leden,
in tegenwoordigheid van mr. A.J.H.L. Coppens, griffier,
en is uitgesproken op 2 april 2012.
Mr. Denie is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.