ECLI:NL:RBSHE:2012:BW4714

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
6 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/839444-10
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. drs. W.A.F. Damen
  • mr. E.M.J. Raeijmaekers
  • mr. N.I.B.M. Buljevic
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het voorhanden hebben van een groot aantal vuurwapens en de gevolgen daarvan

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 6 april 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van een groot aantal vuurwapens. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 1 juli 2010 in Eindhoven verschillende vuurwapens van categorie II en op 15 juli 2010 wapens van categorie I in zijn bezit had. De verdachte had geen geldige Nederlandse documenten of vergunningen voor deze wapens, wat in strijd is met de Wet wapens en munitie. Tijdens de rechtszitting is gebleken dat de verdachte weliswaar enkele wapens onklaar had gemaakt, maar niet op een manier die voldeed aan de wettelijke vrijstellingen. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de financiële gevolgen voor de verdachte door de onttrekking aan het verkeer van de wapens, die een aanzienlijke waarde vertegenwoordigen. De officier van justitie had een geldboete geëist, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet recht deed aan de ernst van de feiten. Uiteindelijk is er een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden opgelegd met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft ook de onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen wapens bevolen, omdat deze wapens gevaarlijk zijn en het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet. De uitspraak is gedaan na een zorgvuldige afweging van de omstandigheden van de zaak en de persoon van de verdachte.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/839444-10
Datum uitspraak: 06 april 2012
Verkort vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1960],
wonende te [woonplaats], [adres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 23 maart 2012.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 28 februari 2012.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 01 juli 2010 te Eindhoven een of meer (vuur)wapens van
categorie II, te weten
- een pistool (merk Kongsberg, type M 1914) (pagina 169) en/of
- een granaatwerper (merk W/Rock heat, type LAW A3) (pagina 181) en/of
- een enkelloops kogelgeweer (merk Mosin Nagant, type M91) (pagina 206) en/of
- een machinepistool (merk onbekend, type MP 40) (pagina 217) en/of
- een machinegeweer (merk onbekend, type MG 34) (pagina 234) en/of
- een machinepistool (merk Auto Ordonance( (pagina 259) en/of
- een machinepistool (merk onbekend, type PPSH41) (pagina 268) en/of
voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
(artikel 26 Wet wapens en munitie)
2.
hij op of omstreeks 15 juli 2010 te Eindhoven (een) wapen(s) van categorie I
onder 6 en/of 7°, te weten
- een pistool (merk Walther, type P99) (pagina 72) en/of
- een pistool (merk Taurus, type PT 138) (pagina 83) en/of
- een pistool (merk Beretta, type 92 FS) (pagina 94) en/of
- een (machine)pistool (merk SWD, type Cobray M-11/Nine) (pagina 103 ) en/of
- een pistool (merk Colt Government, type 1911 A1) (pagina 114) en/of
- een pistool (merk Beretta, type FS 92) (pagina 125) en/of
- 2 (machine)pistolen (merk Erma, type MP40) (pagina 136) en/of
- een (machine)geweer (merk Kalashnikov, type AK-47) (pagina 144) en/of
- een (machine)geweer (merk Heckler & Koch, type G36C Mini Carabine) (pagina
159) en/of
- 2 steelhandgranaten (pagina 227) en/of
zijnde (een) voorwerp(en) dat/die voor wat betreft zijn vorm en/of afmeting
een sprekende gelijkenis vertoonde(n) met (een) vuurwapen(s) en/of met (een)
voor ontploffing bestemde voorwerp(en)
en/of
- een katapult (pagina 276)
voorhanden heeft gehad;
(artikel 13 Wet wapens en munitie)
Tengevolge van een kennelijke omissie in de tenlastelegging onder 2 begaan staat niet vermeld dat elk wapen, met uitzondering van de katapult, een imitatie is van het vermelde wapen. De rechtbank herstelt deze omissie. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
1.
op 01 juli 2010 te Eindhoven vuurwapens, te weten
- een pistool (merk Kongsberg, type M 1914) (pagina 169) en
- een granaatwerper (merk W/Rock heat, type LAW A3) (pagina 181) en
- een enkelloops kogelgeweer (merk Mosin Nagant, type M91) (pagina 206) en
- een machinepistool (merk onbekend, type MP 40) (pagina 217) en
- een machinegeweer (merk onbekend, type MG 34) (pagina 234) en
- een machinepistool (merk Auto Ordonance( (pagina 259) en
- een machinepistool (merk onbekend, type PPSH41) (pagina 268) en
voorhanden heeft gehad;
2.
op 15 juli 2010 te Eindhoven wapens van categorie I onder 6 en 7°, te weten
- een imitatie van een pistool (merk Walther, type P99) (pagina 72) en/of
- een imitatie van een pistool (merk Taurus, type PT 138) (pagina 83) en/of
- een imitatie van een pistool (merk Beretta, type 92 FS) (pagina 94) en/of
- een imitatie van een (machine)pistool (merk SWD, type Cobray M-11/Nine) (pagina 103 ) en
- een imitatie van een pistool (merk Colt Government, type 1911 A1) (pagina 114) en
- een imitatie van en pistool (merk Beretta, type FS 92) (pagina 125) en
- een imitatie van 2 (machine)pistolen (merk Erma, type MP40) (pagina 136) en
- een imitatie van een (machine)geweer (merk Kalashnikov, type AK-47) (pagina 144) en
- een imitatie van een (machine)geweer (merk Heckler & Koch, type G36C Mini Carabine)
(pagina 159) en
- een imitatie van 2 steelhandgranaten (pagina 227) en
- een katapult (pagina 276)
voorhanden heeft gehad;
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het feit.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Motivering van de beslissing.
De op te leggen straf.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte voor het onder 1 en 2 tenlastegelegde te veroordelen tot een geldboete van € 3.000,- voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het nadeel van verdachte rekening houden met het volgende. Verdachte heeft weloverwogen (vuur)wapens verzameld en is niet in het bezit van Nederlandse documenten of vergunningen daarvoor. Verdachte heeft weliswaar een aantal vuurwapens uit de verzameling onklaar gemaakt, maar niet zodanig dat zij voldoen aan de vrijstelling conform artikel 4 lid 1 onder a van de Wet wapens en munitie. Van een aantal wapens is het bijbehorende certificaat van onklaarmaking niet rechtsgeldig voor de Nederlandse wet en de overige wapens uit de verzameling lijken zodanig op een vuurwapen dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt zijn. Het voorhanden hebben van al deze wapens is daardoor verboden.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving in het algemeen bij de straftoemeting aansluiting moet worden gezocht bij de door het Landelijk overleg van strafvoorzitters van de strafsectoren van de gerechtshoven en de rechtbanken (LOVS) geformuleerde oriëntatiepunten voor de straftoemeting. De rechtbank ziet geen aanleiding hiervan af te wijken en zij acht de door de officier van justitie gekozen strafmodaliteit, een geldboete, onvoldoende recht doen aan de ernst en omvang van de bewezen verklaarde feiten. .
In beginsel acht de rechtbank een aanmerkelijke onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats bij het verboden bezit van een dergelijke grote hoeveelheid vuurwapens. Echter zij ziet in de na te noemen bijzondere omstandigheden van dit geval aanleiding om te volstaan met een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank overweegt daartoe als volgt:
- de "echte" vuurwapens uit de verzameling zijn onklaar gemaakt en uit niets is gebleken dat verdachte deze wapens voor andere doeleinden voorhanden had dan het verzamelen ervan.
- verdachte wordt financieel getroffen door de onttrekking aan het verkeer, gelet op de waarde die een aantal wapens uit de verzameling vertegenwoordigen, en
- sinds het tijdstip waarop de gepleegde strafbare feiten hebben plaatsgehad is er inmiddels geruime tijd verstreken, terwijl niet is gebleken dat verdachte in deze tussenliggende periode nieuwe strafbare feiten heeft gepleegd.
De rechtbank zal deze omstandigheden in strafmatigende zin meewegen bij het bepalen van de hoogte van de sanctie..
De op te leggen maatregel.
Het beslag.
Bij beschikking van 10 september 2010 is door de raadkamer van de Rechtbank 's-Hertogenbosch de teruggave gelast van de wapens onder de nummers 16 en 18 op de beslaglijst.
De officier van justitie heeft gevorderd de onttrekking aan het verkeer uit te spreken van de overige onder verdachte inbeslaggenomen wapens.
De rechtbank is van oordeel dat alle bij de doorzoeking aan de (adres) te Eindhoven onder verdachte inbeslaggenomen wapens waarvan de teruggave niet is gelast aan het verkeer onttrokken dienen te worden, omdat blijkens het onderzoek ter terechtzitting dit voorwerpen zijn met betrekking tot welke de feiten zijn begaan en deze van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet en het algemeen belang.
Toegepaste wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b en 36c van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
DE UITSPRAAK
De rechtbank.
Verklaart het onder 1 en 2 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Ten aanzien van feit 1:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II,
meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en
het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen
gepleegd.
ten aanzien van feit 2:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen
gepleegd.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf:
- een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van
2 jaren.
Legt op de volgende maatregel:
- onttrekking aan het verkeer van de onder verdachte inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven wapens.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. drs. W.A.F. Damen, voorzitter,
mr. E.M.J. Raeijmaekers en mr. N.I.B.M. Buljevic, leden,
in tegenwoordigheid van M.P.M. van Goethem, griffier,
en is uitgesproken op 6 april 2012.