ECLI:NL:RBSHE:2012:BW5305

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
16 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
235948 - HA ZA 11-1435
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.M. Callemeijn
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident in Europese betalingsbevelprocedure met betrekking tot sectorcompetentie

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank 's-Hertogenbosch, betreft het een incident in het kader van een Europese betalingsbevelprocedure. De eiseres, Powergen S.R.L., gevestigd in Italië, heeft op 11 mei 2011 een verzoek om een Europees betalingsbevel ingediend. De gedaagde, Aannemings- en Bemiddelingsbedrijf (A.B.B.) 'De Laagstraat' B.V., gevestigd te Vlijmen, heeft in een incidentele conclusie gevorderd dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart en de zaak verwijst naar de kamer voor kantonzaken, omdat de vordering lager is dan de competentiegrens van € 25.000.

De rechtbank heeft de procedure beoordeeld aan de hand van de relevante wetgeving, met name de Uitvoeringswet verordening Europese betalingsbevelprocedure. De rechtbank oordeelt dat de oude competentiegrens van toepassing is, omdat het verzoek om het Europees betalingsbevel is ingediend voordat de verhoging van de competentiegrens in werking trad. Dit betekent dat de vordering van Powergen, die hoger is dan de oude competentiegrens, door de rechtbank kan worden behandeld.

De rechtbank heeft de incidentele vordering van ABB afgewezen en heeft ABB als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van het incident, die zijn begroot op € 452,00. De beslissing is openbaar uitgesproken op 16 mei 2012 door rechter W.M. Callemeijn.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 235948 / HA ZA 11-1435
Vonnis in incident van 16 mei 2012
in de zaak van
de rechtspersoon naar buitenlandsrecht
POWERGEN S.R.L.,
gevestigd te Chiusi della Verna (Italië),
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. R. de Falco te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AANNEMINGS- EN BEMIDDELINGSBEDRIJF (A.B.B.) "DE LAAGSTRAAT" B.V.,
gevestigd te Vlijmen,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. M.M.W.H. Holtackers te Tilburg.
Partijen zullen hierna Powergen en ABB genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het op 11 mei 2011 ingekomen verzoek om een Europees betalingsbevel
- het op 8 juli 2011 ingediende verweerschrift
- de beschikking van deze rechtbank, nevenzittingsplaats ’s-Gravenhage, van 9 augustus 2011, waarbij de zaak naar de rolzitting van de sector civiel van deze rechtbank is verwezen
- de akte na verwijzing, houdende conclusie van eis met wijziging van eis
- de incidentele conclusie tot onbevoegdheid alsmede voorwaardelijke conclusie van antwoord tevens eis in reconventie
- de incidentele conclusie van antwoord.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.
2. De beoordeling in het incident
2.1. ABB vordert dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart en de zaak verwijst naar de kamer voor kantonzaken, omdat de ingestelde vordering tot onder meer betaling van een hoofdsom van € 12.000, lager is dan de competentiegrens van € 25.000, . Powergen voert als verweer dat ingevolge het overgangsrecht nog de oude competentiegrens van toepassing is.
2.2. De rechtbank honoreert het verweer. Ingevolge art. 2 van de Uitvoeringswet verordening Europese betalingsbevelprocedure wordt een verzoek om een Europees betalingsbevel behandeld en beslist door de kantonrechter indien de vordering op dat moment niet hoger is dan het bedrag genoemd in art. 93 aanhef en onder a Rv. Dat bepaalt ook door welke rechter de procedure na verwijzing wordt behandeld en beslist, omdat die procedure ingevolge art. 6 lid 1 van genoemde wet aanhangig is vanaf de dag van indiening van het verzoek tot uitvaardiging van een Europees betalingsbevel.
2.3. Het onderhavige verzoek om een Europees betalingsbevel is ingediend op 11 mei 2011, toen de bij de Evaluatiewet modernisering rechterlijke organisatie ingevoerde verhoging van de competentiegrens nog niet in werking was getreden. Ingevolge art. XXII lid 1 van die wet blijft de oude competentiegrens van toepassing op zaken zoals de onderhavige, die voor het tijdstip van inwerkingtreding van de verhoging al aanhangig waren. Nu de onderhavige vordering (ook na de eiswijziging) hoger is dan die oude competentiegrens, moet de incidentele vordering tot verwijzing naar de kantonrechter worden afgewezen.
2.4. ABB zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.
3. De beslissing
De rechtbank
in het incident
3.1. wijst het gevorderde af,
3.2. veroordeelt ABB in de kosten van het incident, aan de zijde van Powergen tot op heden begroot op € 452,00,
3.3. verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak
3.4. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 30 mei 2012 voor beraad rolrechter omtrent het bepalen van een comparitie.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.M. Callemeijn en in het openbaar uitgesproken op 16 mei 2012.