ECLI:NL:RBSHE:2012:BW8967

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
7 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/035020-02
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging terbeschikkingstelling en voorwaardelijke beëindiging van dwangverpleging

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 7 juni 2012 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde, geboren in 1959 en verblijvende in de Van der Hoevenkliniek in Utrecht. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar verlengd en de dwangverpleging voorwaardelijk beëindigd. Dit besluit volgde op een vordering van de officier van justitie, die op 24 april 2012 was ingediend, en na een openbare terechtzitting waarin getuigen en deskundigen hun adviezen gaven. De terbeschikkinggestelde heeft in de afgelopen periode stappen gezet richting resocialisatie en heeft een dagstructuur weten op te bouwen. De risicotaxatie wees uit dat het risico op gewelddadig gedrag laag tot matig is, wat de rechtbank heeft meegenomen in haar overwegingen. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden gesteld aan de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging, waaronder het niet verhuizen zonder toestemming van de reclassering en het onderhouden van contact met de reclassering en begeleiders. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veiligheid van anderen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist, maar dat de dwangverpleging niet langer noodzakelijk is. De terbeschikkinggestelde heeft zich bereid verklaard om zich aan de gestelde voorwaarden te houden, wat de rechtbank heeft meegenomen in haar beslissing.

Uitspraak

uitspraak
RECHTBANK 's-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/035020-02
Uitspraakdatum: 7 juni 2012
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling en voorwaardelijk einde verpleging van overheidswege.
Beslissing in de zaak van:
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [1959],
verblijvende in de Van der Hoevenkliniek in Utrecht.
Het onderzoek van de zaak.
Bij vonnis van de rechtbank van 10 september 2002 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beschikking van deze rechtbank van 31 mei 2011, met één jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank d.d. 24 april 2012 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 7 juni 2012.
Hierbij zijn de officier van justitie, de getuigen/deskundigen H.T.M. van der Maeden en F.E. Berkhof, de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouwe gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
- het advies van de inrichting waar betrokkene verblijft d.d. 30 maart 2012;
- een reclasseringsadvies van de Reclassering Nederland d.d. 19 april 2012;
- de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
- het persoonsdossier van de terbeschikkinggestelde.
De beoordeling.
In voornoemd advies van het hoofd van de inrichting is onder meer het navolgende gesteld:
In de afgelopen periode is de voorgenomen resocialisatie van betrokkene voortgezet. Inmiddels woont hij in Utrecht, is zijn dagstructuur gerealiseerd en is hij gewend aan zijn
begeleiders van de SBWU. Daarbij is hij momenteel aangemeld voor een psychiatrisch ondersteunend contact om hem verder te begeleiden in de afbouw van zijn medicatie. Er is
geen sprake geweest van incidenten en betrokkene voegt zich naar de voorgeschreven behandeling. De risicotaxatie wijst uit dat het risico op gewelddadig gedrag laag tot matig is
bij een voorwaardelijke beëindiging van de tbs. Van belang is dat betrokkene er voor zorgt dat hij zijn onvrede op tijd bespreekt en dat hij een zo prettig mogelijk leven opbouwt in
de stad Utrecht. Met de structuren die inmiddels rondom betrokkene zijn gecreëerd achten wij hem voldoende in staat om goed en veilig vorm te geven aan een leven zonder tbs. Ons
inziens is het kader van de dwangverpleging niet meer noodzakelijk. Momenteel wordt er door de reclassering een maatregelrapport opgesteld dat ten tijde van de aanstaande
verlengingszitting gereed zal zijn en aan de rechtbank zal worden verstrekt. Wij adviseren om de terbeschikkingstelling te verlengen met de termijn van één jaar en de verpleging
voorwaardelijk te beëindigen. Betrokkene kan zich vinden in het advies.
De terbeschikkinggestelde verklaart:
Ik woon al een tijdje op mezelf in Utrecht. Ik vind dat prettig en ik kan me goed staande houden. Ik ken de inhoud van het reclasseringsrapport van 19 april 2012. Ik wil niet meer terug naar mijn oude woonomgeving in Eindhoven. Ik ben namelijk bang dat er dan problemen met mijn kinderen ontstaan. Ik heb mijn draai in Utrecht nog niet helemaal gevonden. Ik verricht momenteel 2 uur vrijwilligerswerk per dag. Dat aantal uren zal niet meer gaan worden. Ik kom de dag door met wandelen en televisie kijken. Een enkele keer bezoek ik een Turks koffiehuis. Ik ken daar echter niemand. Momenteel bouw ik mijn medicatie af. Ik moet deze wel blijven gebruiken omdat ik niet zonder kan. Ik heb wekelijks contact met mijn woonbegeleider. Ik kan voorkomende problemen met hem bespreken en doe dat ook. Ik heb in de afgelopen periode een gesprek met mijn zoon gehad en dat is op zich goed verlopen. Momenteel heb ik geen contact meer met mijn kinderen en dat blijft zo. Dat is beter voor mij en ook voor hen. Ik krijg wel regelmatig bezoek van mijn moeder en zus. Ik kan me vinden in de gestelde voorwaarden.
De getuige/deskundige H.T.M. van der Maeden, optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting het navolgende, zakelijk weergegeven, verklaard:
Ik persisteer bij het advies van de inrichting d.d. 30 maart 2012. Ik heb daar alleen aan toe te voegen dat vereenzaming van betrokkene een gevaar oplevert.
De getuige/deskundige F.E. Berkhof, optredend namens de Reclassering Nederland, heeft bij de behandeling ter terechtzitting het navolgende, zakelijk weergegeven, verklaard:
Ik persisteer bij ons advies van 19 april 2012. Ik voeg daar nog aan toe dat de voorwaarde met betrekking tot het forensisch psychiatrisch toezicht dient te worden aangevuld in die zin dat, indien een kortdurende opname van maximaal 2 keer 7 weken onvoldoende zou blijken te zijn, betrokkene zijn medewerking aan een opname in een FPA zal verlenen voor een langere duur dan die 2 keer 7 weken. In het geval van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging zal ik betrokkene wekelijks gaan bezoeken teneinde een vinger aan de pols te houden.
De terbeschikkinggestelde verklaart:
Ook in de aanvulling van mevrouw Berkhof kan ik me vinden.
De officier van justitie voert het woord:
Ik verzoek de rechtbank om de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen en de dwangverpleging voorwaardelijk te beëindigen onder de voorwaarden zoals gesteld in het advies van de Reclassering Nederland en zoals zojuist aangevuld door mevrouw Berkhof.
De raadsman van de terbeschikkinggestelde heeft onder meer aangevoerd:
Ik deel de mening van de officier van justitie. Mijn cliënt heeft zich akkoord verklaard met de gestelde voorwaarden. Hij is zeer gespannen en verzoekt de rechtbank om vandaag nog uitspraak te doen.
De rechtbank verenigt zich met het advies van voornoemde inrichting en de Reclassering Nederland en met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de getuigen/deskundigen.
Gelet op het vorenstaande, gezien de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
Gelet op al het vorenstaande is de rechtbank tevens van oordeel dat de verpleging van overheidswege voorwaardelijk dient te worden beëindigd.
De terbeschikkinggestelde heeft zich bereid verklaard tot naleving van na te melden voorwaarden.
Gezien de artikelen: 38, 38a, 38d, 38e en 38g van het Wetboek van Strafrecht.
DE BESLISSING
Verlengt de termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met één jaar.
Beëindigt voorwaardelijk de verpleging van overheidswege.
Stelt daarbij als algemene voorwaarde dat betrokkene zich niet zal schuldig maken aan het plegen van strafbare feiten en dat de terbeschikkinggestelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
Stelt daarbij tevens als bijzondere voorwaarden:
* dat betrokkene gedurende de voorwaardelijke beëindiging niet zal verhuizen en/of elders zal gaan wonen zonder overleg en nadrukkelijke toestemming van de reclassering;
* dat betrokkene zich niet in Eindhoven zal begeven zonder voorafgaand overleg en toestemming van de reclassering;
* dat betrokkene zich zal houden aan de aanwijzingen van zijn begeleiders van de SBWU en de reclassering toestemming geeft om bij zijn begeleiders te informeren naar de voortgang van de begeleiding;
* dat betrokkene zijn sociaal netwerk inzichtelijk maakt voor de reclassering en de reclassering toestemming geeft om contact op te nemen met zijn netwerk;
* dat betrokkene, zolang de reclassering dit nodig acht, gedurende de voorwaardelijke beëindiging contact onderhoudt met Altrecht, afdeling Indigo of een soortgelijke instelling, dat betrokkene de reclassering toestemming geeft om bij de betrokken instelling te informeren naar de voortgang van de gesprekken;
* dat betrokkene zich zal houden aan het medicatiebeleid;
* dat indien betrokkene een intieme relatie aangaat hij dit bespreekbaar maakt bij de reclassering en bij Altrecht, afdeling Indigo, of een soortgelijke instelling en dat betrokkene de reclassering toestemming geeft om contact op te nemen met degene met wie betrokkene een intieme relatie onderhoudt;
* dat betrokkene een controleerbare dagbesteding zal hebben, dat deze dagbesteding zinvol moet zijn, in die zin dat deze bestaat uit werk en/of scholing en dat betrokkene de reclassering toestemming geeft om bij zijn huidige werkgever of overige betrokken instanties informatie in te winnen over zijn funktioneren;
* dat betrokkene openheid en inzage geeft in zijn financiën en desgevraagd bewijsstukken als bankschriften overlegt aan de reclassering;
* dat betrokkene, in geval van crisis, zijn medewerking zal verlenen aan een kortdurende opname van maximaal 2 keer 7 weken in de Dr. H. van der Hoevenkliniek en dat, indien deze kortdurende opname van maximaal 2 keer 7 weken onvoldoende zou blijken te zijn, betrokkene zijn medewerking aan een opname ter behandeling in een FPA zal verlenen voor een langere duur dan die 2 keer 7 weken;
* dat betrokkene zich begeleidbaar opstelt en zich gedraagt naar de aanwijzingen hem te geven door de reclassering.
Verleent aan de Reclassering Nederland de opdracht als bedoeld in artikel 38 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze beslissing is gegeven door
mr. R.J. Bokhorst, voorzitter,
mr. M. Lammers en mr. J.M.P. Willemse, leden,
in tegenwoordigheid van G.A.M. de Laat, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 7 juni 2012.
6
Parketnummer: 01/035020-02
[terbeschikkinggestelde]