ECLI:NL:RBSHE:2012:BX0583

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
5 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
804474 / 12-674
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Letselschade vordering en buitengerechtelijke kosten met dubbele redelijkheidstoets

In deze letselschadezaak heeft eiser, die slachtoffer is geworden van twee verkeersongevallen op 29 november 2007 en 11 februari 2008, een vordering ingesteld tegen London Verzekeringen N.V. voor vergoeding van buitengerechtelijke kosten. De kantonrechter te Eindhoven heeft geoordeeld dat bij de beoordeling van de vordering de dubbele redelijkheidstoets moet worden toegepast. Dit houdt in dat de buitengerechtelijke kosten redelijkerwijs noodzakelijk moeten zijn en dat er een aanvaardbare verhouding moet bestaan tussen het schadebedrag en de gevorderde kosten.

Eiser heeft een schadevergoeding van € 8.750,- ontvangen, terwijl hij buitengerechtelijke kosten van € 19.276,04 vordert. De verzekeraar heeft tot nu toe € 9.000,- aan buitengerechtelijke kosten vergoed. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er vrijwel geen debat heeft plaatsgevonden over de aansprakelijkheid en de hoogte van de schadevergoeding, wat de beoordeling van de redelijkheid van de gevorderde kosten beïnvloedt.

De kantonrechter concludeert dat de gevorderde buitengerechtelijke kosten in dit geval niet in een redelijk verband staan tot de schadevergoeding. Gezien de omstandigheden van de zaak, waaronder de hoogte van de schadevergoeding en het gebrek aan discussie over de aansprakelijkheid, wordt de vordering van eiser afgewezen. Eiser wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van London, vastgesteld op € 300,- voor het salaris van de gemachtigde.

Uitspraak

RECHTBANK 's-HERTOGENBOSCH
Sector Kanton, locatie Eindhoven
In de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats]
eiser,
gemachtigde: mr. R.J.J.M. Witlox,
t e g e n
de naamloze vennootschap London Verzekeringen N.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gemachtigde K.M. Volker,
heeft de kantonrechter te Eindhoven het navolgende vonnis gewezen.
1. De procedure
1.1 Eiser heeft bij dagvaarding gesteld en gevorderd als na te melden.
1.2 Gedaagde is in rechte verschenen en heeft een conclusie van antwoord genomen. Vervolgens is een comparitie bepaald en gehouden op 25 april 2012. Voorafgaand aan de comparitie heeft de kantonrechter nog een brief van gedaagde ontvangen d.d. 13 april 2012 en van eiser van 16 april 2012. Ter comparitie zijn zijdens eiser nog een aantal stukken overgelegd. Na de comparitie heeft de kantonrechter nog 2 faxberichten van 26 april 2012 ontvangen van beide gemachtigden. De vonnisdatum is nader bepaald op heden.
1.3 Partijen worden hierna ook [eiser] en London genoemd.
2. Het geschil en de beoordeling daarvan
2.1 In dit geding gaat het om het volgende.
2.2 [eiser] is slachtoffer geworden van twee verkeersongevallen op respectievelijk 29 november 2007 en 11 februari 2008. [eiser] heeft dientengevolge letsel opgelopen.
2.4 In beide zaken is door de verzekeraar (respectievelijk London en Interpolis) aansprakelijkheid erkend. London is vervolgens opgetreden als regelend verzekeraar.
2.5 [eiser] heeft bij schriftelijke overeenkomst d.d. 26 februari 2008 Witlox Juristen gemachtigd om de behandeling van zijn letselschadezaken op zich te nemen. Tevens heeft [eiser] Witlox Juristen gemachtigd om rechtstreeks aan de aansprakelijkheidsverzekeraar de buitengerechtelijke kosten te declareren.
2.6 De aansprakelijkheid is, zoals hiervoor onder 2.2. weergegeven, door beide verzekeraars erkend. Over de hoogte van de schade is op 18 januari 2011 een gezamenlijk advies van de medische adviseurs uitgebracht. Naar aanleiding van dit advies is op 3 maart 2011 een regelingsvoorstel aan Witlox Juristen gezonden, en op 22 april 2011 heeft [eiser] een vaststellingsovereenkomst getekend die vrijwel volledig in lijn was met het regelingsvoorstel. Aan [eiser] is daarbij tegen finale kwijting een vergoeding voor vermogensschade en ander nadeel toegekend van € 8.750,-. Over de vergoeding door de verzekeraar(s) wegens buitengerechtelijke kosten van [eiser] is geen overeenstemming bereikt.
2.7 Door Witlox Juristen zijn declaraties (incl. verschotten) aan London verzonden tot een totaalbedrag van € 19.276,04.
2.8 Door of zijdens London is in totaal € 9.000,- uitgekeerd ter zake buitengerechtelijke incassokosten.
2.8.1 De kantonrechter merkt nog op dat ter comparitie nog is gediscussieerd over de vraag of een betaling ad € 2.000,- daadwerkelijk had plaatsgevonden, maar uit faxberichten van Witlox Juristen en van de gemachtigde van London van 26 april 2012 is gebleken dat het standpunt van Witlox Juristen dat een dergelijke betaling niet had plaatsgevonden onjuist was. De betreffende betaling is op 8 december 2009 bijgeschreven op de rekening van Witlox Juristen.
2.9 [eiser] vordert betaling van € 10.276,04. Hij stelt -onder overlegging van de declaraties en urenverantwoording- dat het gaat om buitengerechtelijke kosten die qua hoogte voldoen aan de dubbele redelijkheidstoets.
2.10 London voert verweer. Haar meest verstrekkende verweer luidt dat de hoogte van de gevorderde buitengerechtelijke kosten niet in enig redelijk verband staat met de hoogte van de geleden schade. Er is een schadevergoeding uitgekeerd van € 8.750,-, terwijl aan buitengerechtelijke kosten € 19.276,04 wordt gevorderd. Bovendien is er, aldus London, geen sprake van bijzondere omstandigheden die wél een dergelijk hoge vordering rechtvaardigen.
2.11 De kantonrechter stelt voorop dat bij de beantwoording van de vraag of de door [eiser] opgevoerde buitengerechtelijke kosten voor vergoeding in aanmerking komen, de zogenoemde dubbele redelijkheidstoets dient te worden aangelegd. De verrichte buitengerechtelijke werkzaamheden dienen redelijkerwijs noodzakelijk te zijn gemaakt en de omvang van de kosten moet redelijk zijn.
In letselschade zaken wordt daarbij wel als uitgangspunt gehanteerd dat tussen het schadebedrag en de buitengerechtelijke kosten een aanvaardbare verhouding dient te bestaan. Met [eiser] is de kantonrechter van mening dat die laatste vuistregel enige nuancering kan behoeven indien achteraf blijkt dat de schade aanzienlijk lager is dan zich bijvoorbeeld eerst liet aanzien.
Deze zaak kenmerkt zich echter door de omstandigheid dat zowel over de aansprakelijkheid van de verzekeraar voor de schade van de ongevallen als over de hoogte van die schade (na vaststelling door medisch adviseurs) niet is gedebatteerd. De buitengerechtelijke werkzaamheden zien hoofdzakelijk op werkzaamheden van administratieve aard (correspondentie met [eiser], medische machtigingen e.d.).
Reeds bij de eerste declaratie van de gemachtigde van [eiser] is zijdens de verzekeraar gewezen op de bovenmatigheid van het gehanteerde uurtarief en op de dubbele redelijkheidstoets als bedoeld in art. 6:96 lid 2 BW.
2.12 Gelet op enerzijds de hoogte van de schade-uitkering (€ 8.750,-) en anderzijds het ontbreken van vrijwel enig debat over de aansprakelijkheid en de hoogte van de schadevergoeding, acht de kantonrechter een vergoeding voor buitengerechtelijke kosten hoger dan het reeds door London betaalde bedrag ad € 9.000,- apert onredelijk.
2.13 Alle overige stellingen van [eiser] leiden niet tot een ander oordeel.
2.14 De vordering wordt afgewezen en [eiser] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten aan de zijde van London.
3. De beslissing
De kantonrechter:
wijst het gevorderde af;
veroordeelt [eiser] in de kosten aan de zijde van London in deze procedure, tot op heden vastgesteld op € 300,- wegens salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.P.M. Rousseau, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting 5 juli 2012, in tegenwoordigheid van de griffier.