ECLI:NL:RBSHE:2012:BX0838

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
11 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
202650 - HA ZA 09-2659
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot ontslag van instantie in civiele procedure met verweven vorderingen

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank 's-Hertogenbosch, is op 11 juli 2012 een vonnis gewezen in de zaak met nummer 202650 - HA ZA 09-2659. De eiseres in conventie, een vennootschap onder firma, heeft een verzoek ingediend tot ontslag van instantie. Dit verzoek is afgewezen door de rechtbank, omdat de vorderingen in conventie en reconventie sterk verweven zijn. De eiseres was op het moment van de rechtsvordering failliet verklaard, wat leidde tot een schorsing van de procedure op verzoek van de gedaagde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vorderingen van de partijen zo nauw met elkaar verbonden zijn dat het niet gerechtvaardigd is om de procedure in conventie te scheiden van de procedure in reconventie.

De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat de vordering van de eiseres in conventie, die de ontbinding van de overeenkomst met de gedaagde betreft, en de vordering van de gedaagde in reconventie, die nakoming van dezelfde overeenkomst vordert, elkaar wederzijds beïnvloeden. De rechtbank oordeelt dat als de vordering in conventie slaagt, de vordering in reconventie zal falen en vice versa. Dit maakt het noodzakelijk om beide vorderingen gezamenlijk te behandelen.

De rechtbank heeft de procedure in conventie aangehouden totdat duidelijk is of de gedaagde of de curator in het faillissement van de eiseres de procedure in reconventie willen voortzetten. De rechtbank heeft verder besloten om iedere verdere beslissing aan te houden, wat betekent dat de zaak op de parkeerrol is geplaatst en partijen de mogelijkheid hebben om de zaak opnieuw op de rol te brengen indien verdere procedure noodzakelijk is.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 202650 / HA ZA 09-2659
Vonnis van 11 juli 2012
in de zaak van
de vennootschap onder firma
[Partij A],
gevestigd te [woonplaats],
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. W. Tijsseling te Utrecht,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[Partij B],
gevestigd te [woonplaats],
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. R.A. van Weelderen te Deventer.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 9 juni 2010
- de processen-verbaal van getuigenverhoor van 2 september 2010 en 4 maart 2011 met de ten tijde daarvan overgelegde producties
- het proces-verbaal van het tegenverhoor van 12 juli 2011
- de conclusie na getuigenverhoor van [gedaagde] van 21 september 2011
- het productieoverzicht van [gedaagde] van 19 oktober 2011
- de brief van de zijde van [gedaagde] van 15 november 2011, waarbij zij in verband met het faillissement van [eiseres] verzoekt om schorsing van de procedure teneinde de curator op te kunnen roepen in het geding te verschijnen
- de brief verstuurd namens mr. J.P. de Boer, advocaat te Utrecht, van 15 november 2011 waarin wordt bevestigd dat [eiseres] op 18 oktober 2011 in staat van faillissement is verklaard met benoeming van mr. De Boer als curator, met als bijlage het vonnis van de rechtbank Utrecht waaruit zulks blijkt
- de rolbeslissing tot schorsing van de procedure in conventie en in reconventie van 16 november 2011
- de brief van 15 december 2011 van de zijde van [gedaagde], met de oproeping van de curator tot overneming van de procedure en tot verschijning in het geding, alsmede het verzoek tot ontslag van instantie van [gedaagde] in geval de curator het geding niet wenst over te nemen
- de brief van 27 december 2011 van de curator met de mededeling dat hij het geding niet over wenst te nemen.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
in conventie
2.1. Vast staat dat [eiseres] op het moment dat de door haar ingestelde rechtsvordering in conventie aanhangig was bij vonnis van 18 oktober 2011 failliet is verklaard. De rechtbank heeft de procedure na verzoek daartoe van [gedaagde] op de voet van artikel 27 van de Faillissementswet (hierna: Fw) geschorst. Hoewel [gedaagde] noch de curator zich daarover expliciet heeft uitgelaten, is het verzoek tot ontslag van instantie van [gedaagde] uit hoofde van artikel 27 lid 2 Fw slechts van toepassing op de procedure in conventie.
2.2. Artikel 27 Fw laat de rechtbank ruimte om een verzoek tot ontslag van instantie onder omstandigheden af te wijzen. Hiertoe zal reden zijn als de vorderingen in conventie en in reconventie zodanig zijn verweven dat de band tussen beide vorderingen niet zonder noodzaak dient te worden verbroken . Van een dergelijke nauwe samenhang van de vorderingen in conventie en reconventie is naar het oordeel van de rechtbank in deze zaak gebleken. [eiseres] heeft in conventie de (algehele) ontbinding van de overeenkomst met [gedaagde] tot het leggen van een houten parketvloer gevorderd omdat [gedaagde] - kort gezegd - bij het leggen wanprestatie heeft gepleegd, met terugbetaling van het al door [eiseres] betaalde deel van de aanneemsom. [gedaagde] heeft deze wanprestatie betwist en vordert op haar beurt in reconventie nakoming van dezelfde overeenkomst door [eiseres], te weten de betaling van het restant van de aanneemsom. Kort gezegd: slaagt de vordering in conventie, dan faalt de vordering in reconventie en andersom. In conventie is voorts na het horen van getuigen over en weer nog niet beslist op het verweer van [gedaagde] dat haar tekortkomingen de ontbinding van de overeenkomst niet rechtvaardigen. Voornoemde samenhang van de vorderingen in conventie en reconventie is naar het oordeel van de rechtbank dan ook zodanig sterk dat de processuele band tussen de vorderingen niet zonder meer mag worden verbroken. Om die reden de rechtbank het gevraagde ontslag van instantie afwijzen.
2.3. De procedure in conventie kan verder in beginsel worden voortgezet buiten bezwaar van de boedel, zoals bepaald in artikel 27 lid 2 Fw. Gelet op de samenhang met de procedure in reconventie zal de procedure in conventie worden aangehouden totdat duidelijk is of ook in reconventie wordt doorgeprocedeerd.
in conventie
2.4. De door [gedaagde] gevorderde nakoming heeft de voldoening van een verbintenis uit de boedel ten doel. De rechtbank heeft op de voet van artikel 29 Fw de procedure in reconventie ambtshalve geschorst. Deze procedure wordt alleen voortgezet in geval de curator of een schuldeiser de verificatie van deze vordering betwist. Nu gesteld nog gebleken is dat dit heeft plaatsgevonden, blijft de procedure in reconventie geschorst.
in conventie en in reconventie
2.5. Gelet op al hetgeen in conventie en in reconventie is overwogen zal deze zaak naar de parkeerrol worden verwezen. De meest gerede partij kan de zaak, in geval verder moet worden geprocedeerd, weer daartoe op de rol brengen.
2.6. De rechtbank zal iedere verdere beslissing aanhouden.
3. De beslissing
De rechtbank
in conventie
3.1. wijst het verzoek tot ontslag van instantie af,
in conventie en in reconventie
3.2. bepaalt dat de zaak weer op de parkeerrol zal komen van 3 april 2013,
3.3. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Rietveld en in het openbaar uitgesproken op 11 juli 2012.