ECLI:NL:RBSHE:2012:BX1570

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
10 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 12/1280
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid voorzieningenrechter bij verzoek om voorlopige voorziening inzake last onder dwangsom voor asbestverwijdering

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 10 juli 2012 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Reusel-De Mierden, waarbij de begunstigingstermijn voor het verwijderen van asbesthoudende materialen is verlengd. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het besluit tot verlenging van de begunstigingstermijn een besluit is in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De vraag wie bevoegd is om te oordelen over het verzoek is afhankelijk van het achterliggende besluit tot oplegging van de last onder dwangsom, dat is genomen vanwege een overtreding van de Wet milieubeheer (Wm) en de Wet bodembescherming (Wbb).

De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevoegd is om te beslissen over het verzoek, en heeft zich daarom onbevoegd verklaard. Dit betekent dat het verzoekschrift zal worden doorgezonden naar de voorzitter van de Afdeling. De voorzieningenrechter heeft ook opgemerkt dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en dat het griffierecht in de bodemprocedure zal worden terugbetaald. De uitspraak is openbaar gedaan en is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ’s-HERTOGENBOSCH
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 12/1280
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 10 juli 2012 in de zaak tussen
[verzoeker 1], te [plaats],
[verzoeker 2], te [plaats],
verzoekers,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Reusel-De Mierden, verweerder
(gemachtigde: mr. S.M.W. Verouden)
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: [derde-partij], te [plaats], (gemachtigde: mr. L. Warnier).
<b>Procesverloop</b>
Bij besluit van 23 april 2012 (het primaire besluit) heeft verweerder de begunstigingstermijn om asbesthoudende materialen te verwijderen verlengd tot 1 november 2012.
Verzoekers hebben tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Zij hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 juli 2012. Verzoekers zijn verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Derde-partij is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk op 10 juli 2012 uitspraak gedaan.
<b>Beslissing</b>
De voorzieningenrechter verklaart zich onbevoegd.
<b>Overwegingen</b>
1. De voorzieningenrechter geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Het besluit tot verlenging van de begunstigingstermijn is een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is voor de vraag wie bevoegd is om te oordelen over een verzoek hangende een bezwaar dan wel beroep tegen een dergelijk besluit, het achterliggende besluit tot oplegging van een last onder dwangsom met de oorspronkelijke begunstigingstermijn, bepalend. Wanneer dit niet het geval zou zijn, zou namelijk de ongewenste situatie ontstaan dat het achterliggende besluit door een andere instantie beoordeeld wordt dan de instantie die over het onderhavige besluit oordeelt.
3. Gebleken is dat de last is genomen vanwege een overtreding van artikelen 10.1 van de Wet milieubeheer (Wm) en artikel 13 van de Wet bodembescherming. Ingevolge artikel 20.1, eerste lid van de Wet milieubeheer dient beroep te worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) tegen besluiten op grond van deze wet alsmede tegen besluiten met betrekking tot handhaving van bepalingen op basis waarvan besluiten kunnen worden genomen waarop beroep kan worden ingesteld bij de Afdeling. Derhalve dient tegen een besluit tot oplegging van een last onder dwangsom wegens overtreding van artikel 10.1 van de Wm beroep te worden ingesteld bij de Afdeling, zie de uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (voorzitter van de Afdeling) van 25 maart 2011, LJN BP9578. De uitzondering als vermeld in de eerste volzin van artikel 20.1, eerste lid en eerste volzin, van de Wm is hier niet aan de orde. Ingevolge artikel 20.1, tweede lid van de Wm is de Afdeling eveneens bevoegd inzake (handhavings)besluiten op grond van de Wet Bodembescherming. De invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht heeft evenmin consequenties nu handhaving op grond van de Wabo in dit geval niet aan de orde is.
4. Gelet op het bovenstaande is niet de voorzieningenrechter van deze rechtbank, maar de voorzittervan de Afdeling bevoegd om te beslissen op het hier voorliggende verzoek en verklaart de voorzieningenrechter zich dan ook onbevoegd om van dit verzoek kennis te nemen. Het verzoekschrift zal met toepassing van artikel 6:15 van de Awb worden doorgezonden aan de voorzitter van de Afdeling.
5. Verweerder heeft ter zitting uitdrukkelijk verzocht de brief van 14 mei 2012 waarbij het bezwaarschrift van 26 april 2012 is doorgezonden als zijnde een beroepschrift, als ingetrokken te beschouwen. Het bezwaarschrift is als zodanig door verweerder in behandeling genomen.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat in dit stadium van de procedure geen aanleiding. Het door verzoekers in de bodemprocedure betaalde griffierecht zal worden terugbetaald .
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.H.M Verhoeven, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.M.M. Belt-Brouns, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 10 juli 2012.
griffier voorzieningenrechter
De griffier is buiten staat deze uitspraak te ondertekenen.
Afschrift verzonden aan partijen op:
<b>Rechtsmiddel</b>
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.