ECLI:NL:RBSHE:2012:BX3693

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
9 juli 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
248998/FT-RK 12.1054
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkverklaring van verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 9 juli 2012 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, ingediend op 22 juni 2012. Het verzoek is niet-ontvankelijk verklaard op grond van artikel 285 lid 1 sub f van de Faillissementswet. De rechtbank heeft vastgesteld dat er tussen de verzoekster en haar partner geen gemeenschap van goederen bestaat, waardoor zij ieder over een individuele schuldenlast beschikken. Het ingediende verzoekschrift bevatte slechts één gezamenlijke schuldenlijst, wat niet voldoende inzicht gaf in de specifieke schulden van de verzoekster.

Daarnaast is gebleken dat de schuldenaren gezamenlijk een aanbod van 4,45% op ieders vordering hebben gedaan aan alle schuldeisers. Dit aanbod houdt in dat verzoekster ook moet bijdragen aan schulden waarvoor zij wettelijk niet aansprakelijk is, wat niet recht doet aan de juridische positie van de schuldeisers. De rechtbank heeft opgemerkt dat verzoekster, volgens het verzoekschrift, niet beschikt over een eigen inkomen, wat de haalbaarheid van het aanbod verder ondermijnt.

De rechtbank concludeert dat er voorafgaand aan het verzoek tot schuldsanering geen deugdelijke poging is ondernomen om te komen tot een reële buitengerechtelijke schuldregeling. De verzoekster dient deze mogelijkheid eerst te onderzoeken voordat zij gebruik kan maken van de wettelijke schuldsaneringsregeling. Daarom heeft de rechtbank besloten om verzoekster niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek.

Uitspraak

RECHTBANK ‘s-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
Rekestnummer : 248998/FT-RK 12.1054
Niet- ontvankelijkverklaring
In de zaak van:
[verzoekster]
[woonplaats]
is op 22 juni 2012 een verzoekschrift ingediend tot toepassing van schuldsaneringsregeling als bedoeld in artikel 284 juncto 285 Faillissementswet (Fw).
Ingevolge artikel 285 lid 1 sub f Fw, dient in het verzoekschrift of een daarbij te voegen bijlage, te worden opgenomen een met redenen omklede verklaring waaruit blijkt dat er geen reële mogelijkheid bestaat om te komen tot een buitengerechtelijke schuldregeling.
Uit de totstandkominggeschiedenis van artikel 285 lid 1 sub f Fw blijkt dat de wetgever het van belang heeft geacht dat voorafgaande aan de wettelijke schuldsanering eerst een buitengerechtelijke schuldregeling wordt beproefd, dat bij een daarop volgend verzoek tot schuldsanering, een verklaring wordt overgelegd als omschreven in artikel 285 lid 1 sub f Fw en dat deze verklaring een betrouwbaar kompas vormt voor de rechter bij de beoordeling of in voldoende mate een minnelijke regeling is beproefd. De huidige wettelijke regeling stelt geen imperatieve eisen aan de kwaliteit van het aanbod tot een buitengerechtelijke schuldregeling. Dat wil echter niet zeggen dat in de fase voorafgaand aan het wettelijk traject een volstrekte vrijheid heerst (vgl. Kamerstukken II 2005-2006, 29 942, nr. 7, blz. 42).
De rechtbank heeft geconstateerd dat er tussen verzoekster en haar partner [X] geen sprake is van een gemeenschap van goederen. Hieruit volgt dat zij ieder over een individuele schuldenlast beschikken. Het ingediende verzoekschrift bevat slechts één gezamenlijke schuldenlijst. Er kan derhalve niet worden afgeleid voor welke schulden verzoekster daadwerkelijk kan worden aangesproken. Daarnaast is gebleken dat schuldenaren gezamenlijk aan alle schuldeisers een betaling van 4,45% op ieders vordering hebben aangeboden. Verzoekster dient in dit aanbod mee te betalen aan schulden waarvoor zij wettelijk niet aansprakelijk is en het aanbod doet voorts geen recht aan de juridische positie van de schuldeisers. De rechtbank merkt op dat verzoekster blijkens het verzoekschrift niet beschikt over een eigen inkomen. Van een reëel aanbod aan de schuldeisers is onder die omstandigheden geen sprake.
De rechtbank stelt vast dat voorafgaand aan het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling geen deugdelijke poging is ondernomen om te komen tot een reële buitenrechtelijke schuldregeling. Verzoekster dient deze mogelijkheid te onderzoeken voordat zij gebruik kan maken van de wettelijke schuldsaneringsregeling. De rechtbank zal verzoekster derhalve niet-ontvankelijk verklaren.
Beschikkende
De rechtbank:
- verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek.
Gewezen door mr. P.J. Neijt en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 juli 2012 in tegenwoordigheid van de griffier .