ECLI:NL:RBSHE:2012:BX5648

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
14 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/825559-10
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van de ISD-maatregel voor ongewenst verklaarde vreemdeling

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 14 augustus 2012 uitspraak gedaan over de voortzetting van de ISD-maatregel voor een veroordeelde die tot ongewenst vreemdeling is verklaard. De veroordeelde, geboren in 1979 en thans verblijvende in P.I. Noord - De Grittenborgh, was eerder veroordeeld tot een ISD-maatregel van twee jaar, opgelegd bij vonnis van 22 februari 2011. De rechtbank had in september 2011 besloten de maatregel voort te zetten, maar de situatie van de veroordeelde is sindsdien veranderd. De rechtbank heeft vastgesteld dat er op dat moment geen behandeling plaatsvond die gericht was op beëindiging van de recidive of de oplossing van zijn verslavingsproblematiek, omdat de veroordeelde niet kon terugkeren in de samenleving vanwege zijn verblijfsstatus.

De rechtbank heeft de relevante stukken in de zaak bestudeerd, waaronder eerdere vonnissen en evaluatierapportages. Tijdens de openbare raadkamer zijn de officier van justitie, de veroordeelde, diens raadsman en een getuige-deskundige gehoord. De getuige-deskundige heeft verklaard dat de veroordeelde in de extramurale fase problemen had met middelengebruik en dat de ISD-maatregel op dat moment enkel diende ter bescherming van de maatschappij. De officier van justitie heeft gepleit voor voortzetting van de maatregel, maar de rechtbank oordeelde dat de ISD-maatregel niet langer vereist was, gezien de omstandigheden.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de ISD-maatregel niet meer zinvol was, omdat de maatregel niet bijdroeg aan de re-integratie van de veroordeelde in de samenleving en enkel diende ter beveiliging van de maatschappij. De rechtbank heeft daarom besloten de ISD-maatregel met onmiddellijke ingang te beëindigen. Deze beslissing is genomen in overeenstemming met de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht, waarbij de rechtbank de belangen van de veroordeelde en de maatschappij in overweging heeft genomen.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK 's-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/825559-10
Beslissing tussentijdse beoordeling plaatsing inrichting stelselmatige daders
Beschikking van de rechtbank 's-Hertogenbosch, openbare raadkamer belast met de behandeling van strafzaken, naar aanleiding van een tussentijdse beoordeling van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (38s Sr.) inzake:
- [veroordeelde],
geboren te [geboorteplaats] op [1979],
thans verblijvende te: P.I. Noord - De Grittenborgh.
Het onderzoek van de zaak.
Bij vonnis van bovengenoemde rechtbank van 22 februari 2011 is veroordeelde de maatregel opgelegd van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaar, met de bepaling dat de officier van justitie uiterlijk zes maanden na het onherroepelijk worden van genoemd vonnis de rechtbank zal berichten over de wenselijkheid of noodzakelijkheid van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel. Bij beslissing van 26 september 2011 heeft de rechtbank bepaald dat de ISD-maatregel dient te worden voortgezet, met de bepaling dat de zaak in de vijftiende maand van het traject wederom aan de rechtbank wordt voorgelegd teneinde de voortgang van de ISD-maatregel te toetsen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
* het vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch d.d. 22 februari 2011;
* de beslissing van de rechtbank 's-Hertogenbosch d.d. 26 september 2011 inhoudende de voortzetting van de ISD-maatregel;
* een evaluatierapportage ISD van P.I. Vught d.d. 31 juli 2011.
De rechtbank heeft op 08 augustus 2012 de officier van justitie, de veroordeelde en diens
raadsman mr. B.G.M. Frencken, alsmede de getuige-deskundige K. Reijnders in openbare raadkamer gehoord.
De beoordeling.
Uit voornoemde evaluatierapportage ISD blijkt onder meer het volgende:
Omdat er onduidelijkheid was omtrent de verblijfstatus van de heer [veroordeelde] is besloten om binnen het traject van betrokkene ons in eerste instantie te richten op de intramurale fase. Na afronding van die fase bleef de onduidelijkheid over de verblijfstatus maar feitelijk was betrokkene op dat moment legaal in Nederland. Daarop heeft reclassering Novadic-Kentron een nieuw adviesrapport opgesteld, gericht op de extramurale fase. Gedurende zijn extramurale fase is betrokkene ongewenst verklaard.
Betrokkene zat op maatregel in de ISD afdeling van de P.I. Vught, maar verblijft sinds 15 maart 2012 in de P.I. Hoogeveen waar meerderjarige illegale stelselmatige daders verblijven. Voor deze doelgroep voorziet de maatregel niet in re-integratie in de Nederlandse samenleving.
De trajectbegeleider in de P.I. Hoogeveen meldt dat de heer [veroordeelde] in eerste instantie helemaal niets wilde. Hij heeft in het begin een gesprek gehad met de psycholoog die hem adviseerde om met I-Psy in gesprek te gaan. I-Psy staat voor Interculturele Psychiatrie, bestaande uit een psycholoog en een systeemtherapeut. Zij komen elke week naar de P.I. Hoogeveen om begeleidende gesprekken te voeren. I-Psy biedt in de P.I. Hoogeveen een behandeling die aansluit bij de persoonlijke levenssituatie van de ISD'er. Een behandeling die rekening houdt met cultuur en geloofsovertuiging. De vreemdeling wordt bij voorkeur behandeld door een hulpverlener die de (moeder)taal van de vreemdeling spreekt. I-Psy kan vanuit haar expertise de verbinding leggen tussen culturele achtergrond, gedragsverandering, ziektebeeld, delictgedrag en terugkeer. I-Psy tracht via gesprekken het gedrag van de vreemdeling te beïnvloeden en meer bereidheid te verkrijgen om mee te werken aan het vertrek. Betrokkene weigerde destijds medewerking aan I-Psy. In juni heeft de psychiater hem gesproken en heeft betrokkene aangegeven toch behandelgesprekken aan te willen gaan met I-Psy. Betrokkene heeft bij de psychiater aangegeven zich angstig te voelen en het moeilijk te vinden in contact te komen met andere mensen. Hij heeft de gevoelens omtrent zijn verleden jarenlang kunnen onderdrukken door middel van alcoholgebruik. Nu dit tijdens detentie niet meer lukt, komt zijn PTSS toch om de hoek kijken. Momenteel wil hij voor zijn PTSS geen medicatie. De psychiater blijft hem spreken om te kijken hoe het met zijn angsten staat.
Op dit moment wordt er niet uitgeleverd naar Somalië, tenzij men vrijwillig terug wil. En dit laatste wil hij niet. Zoals het er nu naar uitziet wordt hij aan het eind van zijn ISD in de vreemdelingenbewaring geplaatst. Mocht hij na verloop van tijd alsnog niet uitzetbaar blijken te zijn, dan belandt hij op straat.
Advies vanuit de P.I. Vught:
Voorzetting van de maatregel primair ter bescherming van de maatschappij. Daarnaast kan betrokkene via I-Psy blijven werken aan het leren omgaan met zijn angsten. Hij krijgt behandelgesprekken met de psychiater.
De veroordeelde heeft verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Ik ben overgeplaatst naar de P.I. Hoogeveen in verband met de ongewenstverklaring. Het hoger beroep tegen die beslissing is afgewezen. Mijn advocaat heeft thans een voorziening aangevraagd.
Ik heb alles gedaan om mijn leven te verbeteren. Ik heb goed gewerkt en ben mijn afspraken nagekomen. De maatschappij heeft toen geen last van mij gehad. Ik ben slechts één keer teruggevallen in middelengebruik. Dat is niet de reden waarom ik ben teruggeplaatst in de P.I. Vught. Het ging om geld. Ik kreeg geen uitkering in verband met mijn status. Ik ben dankbaar dat ik de ISD-maatregel opgelegd heb gekregen. Ik heb het besef gekregen dat ik mijn leven van ervoor niet meer wil, voor mijzelf en voor de maatschappij. Ik zal niet meer aan de spullen van andere mensen komen.
Ik heb drie gesprekken gehad met een psychiater. Ik heb medicijnen gekregen. De officier van justitie vraagt mij of ik bereid ben mee te werken aan I-Psy. Zolang deze situatie voortduurt en onzeker is, kan ik niet praten met een psychiater.
De getuige-deskundige K. Reijnders heeft gepersisteerd bij voornoemd advies en heeft voorts het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
In de extramurale fase had betrokkene problemen met middelengebruik. Toen de ongewenstverklaring werd uitgesproken, moesten wij hem overplaatsen naar de P.I. Hoogeveen. Het is mij niet goed bekend hoe het programma voor ISD'ers daar is. Ik heb wel in de evaluatierapportage ISD gelezen dat men probeert dat betrokkene gesprekken heeft met een psychiater/psycholoog. Ik heb wel de indruk dat men betrokkene wenst te behandelen voor PTSS. Ik kan mij voorstellen dat betrokkene dit in zijn situatie niet ziet zitten. In dit geval is het nut van de ISD-maatregel enkel de bescherming van de maatschappij.
De officier van justitie heeft het navolgende aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
De verblijfstatus van de veroordeelde is duidelijk, hij is ongewenst verklaard. Ik vorder de ISD-maatregel voort te zetten. Het primaire doel van de ISD-maatregel is de bescherming van de maatschappij. Het is niet bekend hoe lang de vreemdelingenbewaring zal duren. Daarna belandt de veroordeelde op straat. Thans kan hij nog behandeld worden.
De raadsman heeft het navolgende aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
De status van ongewenste vreemdeling is definitief. Het hoger beroep is afgewezen. Er is een voorziening aangevraagd tegen de uitzettingsprocedure. Dit loopt nog. Er wordt thans niet uitgezet naar Somalië. Mijn cliënt zal niet meewerken aan een terugkeer. Ik heb in april 2012 reeds gevraagd om een tussentijdse toetsing. Daar is niet op gereageerd. Het is thans augustus 2012. Ik ga verzoeken de ISD-maatregel te beëindigen.
Mijn cliënt is enthousiast de ISD-maatregel ingegaan. Hij heeft de extramurale fase bereikt. Na de vorige verlengingszitting is zijn status duidelijk geworden en is alles stopgezet. I-Psy heeft enkel het doel om bereidheid te creëren voor een terugkeer naar het land van herkomst. Mijn cliënt wil niet terug naar Somalië. De officier van justitie stelt dat een behandeling nog nodig is, maar dit is mijns inziens niet passend. Sinds het verblijf van mijn cliënt in de P.I. Hoogeveen, vanaf maart 2012, heeft hij 2 of 3 gesprekken gehad met een psychiater. Hij heeft enkel medicatie gekregen. Er is geen sprake van een behandeling. Ik verzoek de ISD-maatregel te beëindigen. Ik wijs op een uitspraak van de rechtbank Arnhem d.d. 3 april 2012, vindplaats LJN BW0968. Dat betreft een soortgelijke zaak. De rechtbank heeft overwogen dat oplegging van de ISD-maatregel in dat geval niet zinvol is door een omstandigheid die buiten de macht van verdachte ligt. De ISD-maatregel heeft geen meerwaarde boven het opleggen van een gevangenisstraf. Door de ongewenstverklaring is het tweede doel van de ISD-maatregel, een terugkeer in de maatschappij, niet mogelijk.
Het gevolg van de beëindiging van de ISD-maatregel is dat mijn cliënt wordt geplaatst in vreemdelingenbewaring. Hij verblijft thans op een afdeling waar verder niets gebeurt. Hij voelt zich niet op zijn plek. De fysieke omgeving van cliënt zal veranderen. Hij zal meer faciliteiten krijgen in vreemdelingenbewaring. Het zal een vooruitgang voor hem zijn. Ik verzoek te stoppen met de ISD-maatregel. Mijn cliënt wil niets liever dan blijven in Nederland. Hij kwam als minderjarige hier. Het gebruik van drugs was om zijn ervaringen die hebben geleid tot de vlucht uit Somalië te vergeten.
Het oordeel van de rechtbank.
De maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders strekt tot beveiliging van de maatschappij en de beëindiging van de recidive van de verdachte (artikel 38m, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht). Indien de verdachte verslaafde is dan wel ten aanzien van hem andere specifieke problematiek bestaat waarmee het plegen van strafbare feiten samenhangt, strekt de maatregel er mede toe een bijdrage te leveren aan de oplossing van zijn verslavingsproblematiek dan wel van die andere problematiek (artikel 38m, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht).
Uit de evaluatierapportage ISD en het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde tot ongewenst vreemdeling is verklaard. Naar aanleiding daarvan is de veroordeelde geplaatst in de P.I. Hoogeveen waar meerderjarige illegale stelselmatige daders verblijven. Aldaar vindt geen behandeling plaats die is gericht op de beëindiging van de recidive en de oplossing van zijn (verslavings)problematiek, aangezien de veroordeelde niet kan terugkeren in de samenleving gelet op zijn verblijfstatus. De ISD-maatregel strekt thans dus enkel tot beveiliging van de maatschappij. De officier van justitie heeft gevorderd de ISD-maatregel op basis daarvan voort te zetten, maar de rechtbank vindt dit onvoldoende.
De officier van justitie heeft aangevoerd dat nog wel een behandeling mogelijk is, namelijk I-Psy. De rechtbank overweegt dat I-Psy inderdaad aan de veroordeelde is aangeboden, maar dit is gericht op de terugkeer naar het land van herkomst. De ISD-maatregel is niet bedoeld om problematiek op het gebied van het vreemdelingenrecht op te lossen, dan wel een bijdrage te leveren aan het uitzettingsbeleid. Het voorzetten van de ISD-maatregel om de veroordeelde voor te bereiden op terugkeer naar zijn land van herkomst kan dan ook niet een doel op zich zijn.
Nu geen inhoudelijke invulling wordt gegeven aan de ISD-maatregel acht de rechtbank de maatregel niet langer zinvol. De rechtbank is het eens met het standpunt van de raadsman.
Conclusie
Gelet op de stukken en het verhandelde in de raadkamer, gezien artikel 38s, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht, is de rechtbank van oordeel dat de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel niet langer is vereist, op grond waarvan deze met ingang van na te melden tijdstip dient te worden beëindigd.
De rechtbank beslist als na te melden.
De beslissing.
Beëindigt de ISD-maatregel met ingang van heden.
Deze beslissing is gegeven door:
mr. H.H.E. Boomgaart, voorzitter,
mr. M.M. Klinkenbijl en mr. M.J. Smit, leden,
in tegenwoordigheid van mr. H. Pol-Wildeman, griffier,
en is uitgesproken ter openbare raadkamer van 14 augustus 2012.
mr. M.J. Smit is buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.