ECLI:NL:RBSHE:2012:BX6856

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
10 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/845121-06
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering verlenging terbeschikkingstelling van terbeschikkinggestelde

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 27 augustus 2012 uitspraak gedaan over de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde, geboren in 1975. De terbeschikkingstelling was voor het laatst verlengd op 14 september 2011 en was oorspronkelijk opgelegd na een poging tot doodslag. Tijdens de openbare terechtzitting zijn de terbeschikkinggestelde, haar raadsvrouwe mr. N. Kiewiet, en de getuige-deskundige E.I.R. Bloemers gehoord. De rechtbank heeft verschillende rapporten in overweging genomen, waaronder adviezen van psychiater J.C. Zwemstra en klinisch psycholoog B. van Giessen, die de noodzaak van langdurige zorg en begeleiding benadrukken.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de terbeschikkinggestelde sinds 2007 in een kliniek verblijft en dat haar persoonlijke ontwikkeling stagnatie vertoont. Ondanks medicatietrouw en abstinentie van middelen, zijn er zorgen over haar psychische toestand, waaronder depressieve gevoelens en suïcidale gedachten. De deskundigen hebben geadviseerd om de terbeschikkingstelling te beëindigen, mits er een rechterlijke machtiging wordt verleend voor verdere behandeling. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de veiligheid van anderen niet langer eist dat de terbeschikkingstelling wordt verlengd.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling afgewezen en de terbeschikkingstelling beëindigd, met ingang van de datum waarop deze beslissing onherroepelijk wordt. De rechtbank heeft hiermee de richting van de behandeling van de terbeschikkinggestelde erkend, waarbij de focus ligt op de noodzaak van zorg en begeleiding in plaats van controle.

Uitspraak

uitspraak
RECHTBANK 's-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/845121-06
Uitspraakdatum: 27 augustus 2012
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling
Beslissing in de zaak van:
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [1975],
wonende en verblijvende te[woonplaats], [adres]a.
Het onderzoek van de zaak.
Bij vonnis van de rechtbank van 20 juli 2006 is betrokkene ter beschikking gesteld. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beschikking van deze rechtbank van 14 september 2011 met één jaar verlengd. Het aanvankelijk door betrokkene bij het gerechtshof ingestelde beroep tegen deze uitspraak is ingetrokken.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 23 juli 2012 strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 27 augustus 2012.
Hierbij zijn de officier van justitie, getuige-deskundige E.I.R. Bloemers, de terbeschikkinggestelde en haar raadsvrouwe mr. N. Kiewiet gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
- het advies van de [kliniek] d.d. 3 juli 2012, ondertekend door J. Bos (locatiemanager), drs. E.I.R. Bloemers (gz-psycholoog) en drs. M. Kossen (psychiater en directeur behandeling);
- een rapport omtrent de terbeschikkinggestelde van psychiater J.C. Zwemstra d.d. 25 juni 2012;
- een rapport omtrent de terbeschikkinggestelde van klinisch psycholoog B. van Giessen d.d. 25 juni 2012;
- de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
- het persoonsdossier van terbeschikkinggestelde;
- de beschikking van de rechtbank Utrecht betreffende de rechterlijke machtiging d.d. 23 augustus 2012.
De beoordeling.
De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van poging tot doodslag, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. Het hiervoor genoemde misdrijf betreft een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd advies van de [kliniek] is, zakelijk weergegeven, onder meer het navolgende gesteld:
Mevrouw [terbeschikkinggestelde]verblijft sinds 2007 in de [kliniek] en vanaf 2010 op De Voorde. Wat betreft haar persoonlijke ontwikkeling lijkt het plafond bereikt te zijn. Naar verwachting zal zij langdurig zorg en ondersteuning nodig hebben. Zij is medicatietrouw, is abstinent van middelen en accepteert begeleiding bij het dagelijks leven. Mevrouw [terbeschikkinggestelde] is zich bewust van haar beperkingen. Zij heeft regelmatig last van depressieve gevoelens en dan is het voor haar moeilijk haar dagelijkse structuren vast te houden. Tevens is zij bekend met suïcidale gedachten. Dit staat een beëindiging van de terbeschikkingstelling en een doorplaatsing naar een sociowoning op het terrein van Zon & Schild (GGz Centraal) in het kader van een rechterlijke machtiging (RM) onzes inziens echter niet in de weg, gezien het beschermend kader van de machtiging.
Ter terechtzitting van de rechtbank 's-Hertogenbosch op 31 augustus 2011 hebben wij reeds aangegeven met mevrouw [terbeschikkinggestelde] toe te willen werken naar verblijf in de reguliere geestelijke gezondheidszorg, in het bijzonder wonen op het terrein van psychiatrisch ziekenhuis Zon & Schild (onderdeel van GGz Centraal), waar ook haar huidige woonafdeling De Voorde gevestigd is. Deze overgang kan onzes inziens plaats hebben binnen het kader van een rechterlijke machtiging. Onderhavige adviesperiode hebben zich geen delictgerelateerde incidenten voorgedaan. [terbeschikkinggestelde] is medicatietrouw, abstinent van middelen en accepteert begeleiding bij het dagelijks leven.
Wij adviseren u de terbeschikkingstelling te beëindigen.
Indien een rechterlijke machtiging niet verleend wordt, zullen wij u adviseren de terbeschikkingstelling te verlengen met de termijn van één jaar om vervolgens toe te werken naar een rechterlijke machtiging.
In voornoemd advies van psychiater J.C. Zwemstra is, zakelijk weergegeven, onder meer het navolgende gesteld:
[terbeschikkinggestelde]is een nu zesendertig jarige vrouw die vanaf haar adolescentie
dysfunctioneert, in eerste instantie met middelenmisbruik en pathologisch gokken. Op haar achttiende was er een eerste opname in verband met psychotische klachten. In 2006 kwam het mede vanuit de psychose tot een poging doodslag op haar moeder, wat tot de tbs-oplegging leidde. Betrokkene werd door de rechtbank ontoerekeningsvatbaar geacht en in juli 2007 opgenomen in de [kliniek] kliniek.
Vanaf achttien jarige leeftijd zijn vanuit een groot aantal zorginstellingen en rapporteurs zowel psychotische fenomenen, auditieve hallucinaties en meerdere vormen van wanen, als depressieve episoden vast gesteld. Dit leidde tot discussie of dit gezien moest worden als een schizofrenie met daarnaast depressieve perioden, psychotische depressies of als een schizoaffectieve stoornis. Feitelijk een enigszins academische discussie. De [kliniek] kliniek classificeerde dit deel van de pathologie als een schizo-affectieve stoornis en ondergetekende onderschrijft dit bij nogmaals nalopen van de criteria hiervoor.
Daarnaast is er vanaf vijftienjarige leeftijd sprake van afhankelijkheid/misbruik van alcohol en middelen en van pathologisch gokken. Deze aspecten zijn echter al langere tijd in remissie in de gesloten justitiële setting. Tenslotte werd steeds persoonlijkheidspathologie benoemd in de zin van een borderline persoonlijkheidsstoornis met antisociale kenmerken. In het onderzoek van ondergetekende wordt de emotionele labiliteit van de borderline patiënt niet
teruggezien wat waarschijnlijk deels op medicatie effecten is te herleiden maar niet volledig, de antisociale kenmerken als geringe empathie en gewetensfuncties en de gerichtheid op korte termijn eigen belang waren duidelijk wel aanwezig. Op basis van dit onderzoek en vanuit dossier diagnosticeert ondergetekende daarom een gemengde persoonlijkheidsstoornis met borderline en antisociale kenmerken.
Dit betekent qua DSM-IV -R classificatie:
As-I: -schizo-affectieve stoornis (hoofddiagnose)
-afbankelijkheid van alcohol en middelen, in justitiële setting in remissie
-pathologisch gokken, in justitiële setting in remissie
As-U: -gemengde persoonlijkheidsstoornis met antisociale en borderline kenmerken. Hiermee onderschrijft ondergetekende (met een relativering van de borderline persoonlijkheidspathologie) de diagnostiek van de [kliniek] kliniek. Risico' s kunnen op twee manieren worden ingeschat, via gestructureerde risicotaxatie (gevalideerde vragenlijsten) en via de geïndividualiseerde klinische risico-inschatting. De gestructureerde risico-inschatting van de kliniek (de laatste voor ondergetekende achterhaalbare van maart 2011) wees steeds op hoge risico' s zonder het kader van de tbs en de steun en structuur vanuit de kliniek, afdeling de Voorde. Een door ondergetekende verrichte HCR-20 voor een situatie zoals voorgenomen (rechterlijke machtiging als juridisch kader, sociowoning op het terrein van het bekende APZ en de afdeling de Voorde als achtervang bij problemen) levert over alle subschalen, en daarmee over het gehele instrument een gemiddelde tot bovengemiddelde score op, wijzend op matig hoge risico' s op recidief gewelddadig delictgedrag in deze context. Qua klinische inschatting is vertrekpunt dat betrokkene driemaal in haar leven kwam tot een fors geweldsincident, en een aantal malen tot minder ernstige geweldsincidenten. De ernstige incidenten waren steeds naar directe verzorgers/begeleiders: moeder en twee maal een sociotherapeut. Betrokkene had dan steeds het gevoel dat er haar iets in de weg gelegd werd. Er lijkt achterliggend steeds sprake te zijn geweest van een combinatie van (rand)psychotisch functioneren, impulsiviteit en antisociale persoonlijkheidsdynamieken. Op dit moment lijk het psychotisch functioneren nauwelijks aan de orde, maar in januari was dit nog zodanig dat op andere anti psychotische medicatie is overgestapt (leponex). Een overigens bekend effectief
middel. Dit recente toenemend psychotisch functioneren geeft echter ook iets aan van de kwetsbaarheid op dit punt. Ook de persoonlijkheid is niet wezenlijk veranderd, mogelijk is de borderline component iets minder uitgesproken. In de gesloten setting is de verslavingscomponent wel in remissie, hoe dit zich echter in een situatie met meer verlof en minder begeleiding houdt zal moeten blijken in een situatie met toenemend onbegeleide vrijheden.
Concluderend zijn er ook vanuit een klinische inschatting reële risico's op recidief
gewelddadig gedrag naar vooral directe begeleiders, te kwantificeren als matig hoog. Deze beide risico-inschattingsvormen combinerend leidt dit tot de conclusie dat er sprake is van matig hoge risico' s voor geweldsincidenten in de beoogde situatie van verblijf in een sociowoning op het APZ-terrein met een BOPZ-kader.
Dit stemt overeen met eerdere risicotaxaties van de kliniek, een recente risicotaxatie ontbrak echter in het dossier. Klassieke behandelmethodieken als psychotherapie, delict gerelateerde therapieën,en specifieke trainingen lijken nauwelijks verandering bij betrokkene te hebben bewerkstelligd.
Mede samenhangend met de hoofddiagnose schizo-affectieve stoornis lijkt betrokkene vooral winst te hebben geboekt bij afbouw van de behandeldruk, steunende en structurerende bejegening c.q. bijsturing vanuit de sociotherapie en adequate medicatie. Wat dit laatste betreft verbaast het dat betrokkene niet eerder is ingesteld op Leponex gezien het bij voortduring randpsychotisch en psychotisch functioneren. Dezelfde diagnose leidt ook tot verbazing dat een stemmingsstabilisator nooit is ingezet, die volgens de landelijke protocollen
wel geïndiceerd is bij deze stoornis. Vaak maakt dit vervolgens afbouw van de bij betrokkene hoog gedoseerde dempende medicatie mogelijk.
Op dit moment is er sprake van een voor betrokkenes doen stabiel psychotisch beeld. Kanttekening daarbij is dat dit altijd sterk wisselend is geweest. Betrokkene heeft ook relatief meer zicht op haar beperkingen en de noodzaak van langdurige ondersteuning, kanttekening dat moet blijken of dit zo blijft als de 'winning mood' van stappen vooruit wegvalt. En er is een gezamenlijke lijn van patiënt en kliniek naar uitstroom via een overgang naar een sociowoning op het terrein en met het kader van een BOPZ-maatregel. Een positieve ontwikkeling maar ondergetekende heeft daar ook aarzelingen bij. Eén jaar terug hadden kliniek en externe rapporteurs consensus over de noodzaak van verlenging van de tbs met twee jaar, onderbouwd met nog aanwezige recidiverisico's. In dit afgelopen jaar is er sprake geweest van verder gaande stabilisatie, maar onbegeleide verloven moeten nog starten. Er ligt een inhoudelijk goed plan voor overgang naar de GGZ op hetzelfde terrein met een BOPZ maatregel als kader en (tijdelijke) terugname garantie.
Ondergetekende vindt de beweging erg snel, zeker gezien het korte beloop sinds het laatste ernstige geweldsincident (december 2009) en de nog niet gestarte onbegeleide verloven. Risico is toch een ontregeling die langer duurt en/of ernstiger is, en daarmee samenhangend een geweldsincident, aangifte en vervolgens plaatsing in een HvB met de kans dat de hele cyclus opnieuw begint.
Ondergetekende heeft dus aarzelingen bij de snelheid waarmee deze beweging is ingezet, echter niet bij de richting. Een einddoel van een sociowoning op een APZ-terrein lijkt volkomen gepast voor betrokkene. Nu kliniek en betrokkene zo nadrukkelijk al geruime tijd op dit gezamelijke spoor zitten adviseert ondergetekende toch om dat niet te doorkruisen vanuit bovengenoemde aarzelingen/kanttekeningen. Ook doorkruiste verwachtingen kunnen weer leidden tot terugval in meer psychotisch functioneren en zijn daarmee niet echt gewenst.
Ondergetekende had echter indien een en ander nog niet was ingezet de voorkeur gehad voor inhoudelijk hetzelfde traject binnen het kader van een voorwaardelijke beëindiging van de tbs, waarmee de mogelijkheden van sturing en begrenzing nog langere tijd groter zouden zijn geweest dan bij een BOPZ-maatregel. Bovenstaande overwegingen impliceren dat ondergetekende zich, ook na overleg met mederapporteur, aansluit bij het advies van de kliniek de tbs onvoorwaardelijk te beëindigen mits een BOPZ kader door de civiele rechter is gerealiseerd.
In voornoemd advies van klinisch psycholoog B. van Giessen is, zakelijk weergegeven, onder meer het navolgende gesteld:
Bij betrokkene is sprake van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de vorm van een schizoaffectieve stoornis van het depressieve type en alcoholafhankelijkheid (in remissie door toezicht). Voorts is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een gemengde borderline/antisociale persoonlijkheidsstoornis.
Ondergetekende onderschrijft de diagnostische conclusies van de kliniek, waarbij ondergetekende de afhankelijkheid van sedativalhypnotica toevoegt in de classificatie (in de vorm van "sluit uit"). Door de ernstige psychiatrische stoornis en persoonlijkheidsstoornis, dient het recidiverisico als verhoogd te worden in geschat. Betrokkene blijft kwetsbaar, zoals ook tijdens de behandeling in de afgelopen jaren is gebleken. De kans op herhaling van strafbare feiten waarvoor betrokkene de TBS-maatregel kreeg opgelegd is verhoogd. De risicoprognose van de kliniek is adequaat en state of the art verricht. Door de inschatting dat sprake is van een verhoogd recidiverisico, is het noodzakelijk dat de medicamenteuze behandeling, het bieden van structuur, begeleiding en toezicht worden gewaarborgd. Dit is onder de huidige maatregel TBS gewaarborgd en bij de beëindiging van deze maatregel zal de behandeling onder een RM dienen te worden voortgezet. De behandeling en begeleiding door de kliniek is adequaat.
Geadviseerd wordt om de maatregel terbeschikkingstelling onvoorwaardelijk te beëindigen, mits betrokkene middels een rechterlijke machtiging verder kan worden behandeld. Indien niet tijdig of geen RM kan worden afgegeven, wordt geadviseerd de maatregel terbeschikkingstelling met verpleging met een jaar te verlengen.
De terbeschikkinggestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:
Voordat ik in de TBS belandde zei men ook al dat ik een rechterlijke machtiging zou krijgen maar het is uiteindelijk TBS geworden en het heeft nooit zin gehad. Als de TBS eraf zou zijn ben ik blij; het liefste wil ik overal vanaf maar als een rechterlijke machtiging nodig is, dan ben ik het daar ook mee eens.
De getuige-deskundige mw. E.I.R. Bloemers, optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting gepersisteerd bij voornoemd advies. Zij heeft voorts het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Onze ervaring is, dat met dit soort patiënten het kader van een rechterlijke machtiging beter past dan een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. Met name is van belang dat de zorg gewaarborgd blijft. Een terugval in drugsgebruik kan voorkomen in deze problematiek. In het kader van een rechterlijke machtiging kunnen we daar beter op interveniëren. Op afstand kunnen wij nog een rol spelen. Als iemands TBS beëindigd wordt dan valt hij/zij onder toezicht van de Reclassering. De Reclassering is gericht op controle, dit terwijl betrokkende zorg en begeleiding nodig heeft. [terbeschikkinggestelde] gaat ook verhuizen binnen de kliniek. Wij zien een goede kans van slagen. Gaat het goed dan verdwijnen wij naar de achtergrond en dan is het verder aan de reguliere GGZ om haar te begeleiden.
Binnen het kader van de rechterlijke machtiging worden ook voorwaarden gesteld waaraan [terbeschikkinggestelde] zich moet houden. Zo zijn er voorwaarden wat betreft het verlof. Als zij aan die voorwaarden voldoet dan kan zij dus verloven ondernemen. Als zij dit niet doet krijgt zij geen verlof en kan er bekeken worden of zij opnieuw opgenomen moet worden. Mocht zij meer ruimte krijgen met bescherming (waar zij ook achter staat en hetgeen zij accepteert) dan is het gevaarsrisico minder groot. Mochten de voorwaarden overtreden worden, dan kan iemand binnen het rechterlijke machtigingskader toch nog binnen gehaald worden.
Nu ligt er een rechterlijke machtiging voor een half jaar en na afloop van deze periode wordt de casus opnieuw bekeken, waarna een verlenging van de machtiging met een half jaar of een jaar kan volgen.
Het is juist als mevrouw zegt dat zij sinds eind juli 2012 met onbegeleid verlof is.
Wij denken dat het niet heel veel meerwaarde heeft om nog meer te oefenen in de onbegeleide verloven. Zodra de spanningen oplopen trekt zij altijd zelf aan de bel en daarom hebben wij ook vertrouwen in haar.
Als wij zouden inschatten dat zij zou terugvallen in een nieuw delict dan zouden wij verlenging van de TBS hebben gevraagd. Zij zegt zelf dat zij geen agressie meer wil gebruiken en ze kan beter met spanningen omgaan. Zij heeft zich hierin ontwikkeld. Zij accepteert dat ze levenslang begeleiding en ondersteuning vanuit de psychiatrie nodig heeft. We zijn ervan overtuigd dat het een grote kans van slagen heeft.
De terbeschikkinggestelde heeft verklaard:
Ik weet dat ik begeleiding nodig heb, maar de wens om op mezelf te wonen is er wel. Er zijn meerdere woningen met verschillende gradaties van begeleiding en dat wordt thans bekeken. Ik ben niet van plan om te gaan vluchten.
De getuige-deskundige heeft verklaard:
Het voorwaardelijk beëindigen van de dwangverpleging past bij een specifieke groep. Daar waar psychiatrie op de voorgrond staat is de geleidelijke overgang beter werkend dan wanneer de reclassering ertussen komt. Het voordeel is dat de overgang naar de psychiatrie geleidelijker gaat. In het geval van een voorwaardelijke beëindiging hebben we geen bemoeienis meer met de betrokkene en deze persoon wordt aangeboden aan de reguliere psychiatrie. Juist in de onderhavige situatie zie je nog wel eens dat iemand terugvalt en de voorwaarden overtreedt. De reclassering is ook veel meer bezig met cliënten met een persoonlijkheidstoornis. De zorg staat in het geval van een rechterlijke machtiging meer op de voorgrond dan de controle zoals de reclassering dat doet. De controle is minder noodzakelijk dan de ondersteuning en begeleiding. Dat zou GGZ-centraal gaan doen. Wij zijn in de beginperiode nog wel actief. Ik ga er zondermeer vanuit dat, gelet op het gevaarscriterium, de rechterlijke machtiging verlengd gaat worden. Er is bovendien nog een gevaar voor haar zelf en ook dat is een duidelijk criterium. In het geval van verlenging van de TBS speelt het gevaar, dat betrokkene voor zichzelf is, geen rol. Dat valt buiten het gezichtsveld van de TBS, maar is wel van belang bij de beoordeling van de rechterlijke machtiging.
De officier van justitie heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Het voorstel van de kliniek is om de TBS met dwangverpleging te beëindigen. De vraagstelling van de rechtbank sloot aan bij mijn aarzelingen. De twee externe deskundigen zijn het, weliswaar met de nodige aarzelingen, eens met het advies van de inrichting.
De kliniek zelf is erg voor een beëindiging van de TBS en heeft dit bij monde van de getuige-deskundige ter zitting toegelicht. Dit past wel in de lijn van de vorige toetsing. Toen werd een beëindiging nog te vroeg gevonden. Nu zijn we een jaar verder en het traject wordt nog steeds volgehouden. Ik voeg me daarin, maar wel met aarzeling.
Ik verzoek de rechtbank om mijn vordering tot verlenging van de TBS met dwangverpleging met één jaar af te wijzen zodat thans de TBS met dwangverpleging beëindigd zal worden, mede gegeven het feit dat er een rechterlijke machtiging ligt die naadloos op een beëindiging aan kan sluiten.
De raadsvrouwe van de terbeschikkinggestelde heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Cliënte kan zich verenigen met het verlengingsadvies van de kliniek in het kader van de rechterlijke machtiging. De officier van justitie heeft zijn vordering gewijzigd.
Ik verzoek de rechtbank om terstond uitspraak te doen. Dit is beter voor mijn cliënte en voorts kan zij dan meteen beginnen binnen de nieuwe setting.
De terbeschikkinggestelde heeft verklaard:
Ik ben blij met de woorden van de officier van justitie, waaruit blijkt dat we met z'n allen dezelfde richting op kijken.
De rechtbank verenigt zich met het advies van voornoemde inrichting, met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de getuige-deskundige alsmede met de adviezen van de externe deskundigen.
Gelet op het vorenstaande, gezien artikel 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling niet langer eist.
DE BESLISSING
De rechtbank:
Wijst de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van [terbeschikkinggestelde] af en beëindigt de terbeschikkingstelling met ingang van de datum waarop deze beslissing onherroepelijk wordt.
Deze beslissing is gegeven door
mr. Hermans, voorzitter,
mr. Wielders en mr. De Vries, leden,
in tegenwoordigheid van mr. Cox-Wentholt, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 27 augustus 2012.
9
Parketnummer: 01/845121-06
[terbeschikkinggestelde]