ECLI:NL:RBSHE:2012:BX7049

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
23 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
244053 FT RK 12 / 444 en 244057 FT RK 12 / 445
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een dwangregeling in een schuldsaneringsprocedure met proceskostenveroordeling voor weigerende schuldeisers

In deze zaak heeft verzoekster [X] op 15 februari 2012 een verzoek ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, waarbij zij de rechtbank verzocht om UPC Nederland B.V., ASR Schadeverzekeringen N.V. en Oxxio Nederland B.V. te bevelen in te stemmen met een schuldregeling. Dit verzoek was uitvoerbaar bij voorraad. Op 1 maart 2012 zijn de betrokken partijen opgeroepen voor een zitting op 9 maart 2012. Voorafgaand aan deze zitting hebben de verweersters, die aanvankelijk weigerden in te stemmen met de regeling, alsnog akkoord gegeven zonder opgaaf van redenen. Verzoekster heeft de rechtbank verzocht om de weigerende schuldeisers in de proceskosten te veroordelen, aangezien zij de kosten voor het aanvragen van het dwangakkoord had gemaakt.

De rechtbank heeft op 9 maart 2012 de behandeling van het verzoek gehouden, maar geen van de partijen was ter zitting aanwezig. De rechtbank heeft vervolgens de situatie beoordeeld, waarbij opviel dat 16 van de 19 schuldeisers akkoord waren gegaan met de regeling, terwijl de weigerende schuldeisers geen redenen voor hun aanvankelijke weigering hadden gegeven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de weigerende schuldeisers pas daags voor de zitting met de regeling instemden, wederom zonder inhoudelijke toelichting.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de weigerende schuldeisers in de proceskosten van verzoekster moeten worden veroordeeld, met als doel het minnelijk traject te stimuleren. De proceskosten zijn begroot op € 452,--, en de verweersters zijn hoofdelijk veroordeeld tot betaling van deze kosten. De rechtbank heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit vonnis is uitgesproken op 23 maart 2012 door mr. P.J. Neijt in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK 's-HERTOGENBOSCH
sector civiel recht - enkelvoudige kamer
rekestnummers: 244053 FT RK 12/444 en 244057 FT RK 12/445
uitspraakdatum: 23 maart 2012
in de zaak van
[verzoekster]
geboren op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: [X],
tegen
1. UPC Nederland B.V.,
te Postbus 320, 8200 AH Lelystad,
vertegenwoordigd door LAVG Gerechtsdeurwaarders te Postbus 1163, 4801 BD Breda,
hierna te noemen UPC Nederland,
2. ASR Schadeverzekeringen N.V.,
te Archimedeslaan 10, 3584 BA Utrecht,
vertegenwoordigd door LAVG Gerechtsdeurwaarders te Postbus 1163, 4801 BD Breda,
hierna te noemen: ASR Schadeverzekeringen,
3. Oxxio Nederland B.V.,
te Postbus 1952, 1200 BZ Hilversum,
vertegenwoordigd door LAVG Gerechtsdeurwaarders te Postbus 888, 5600 AW Eindhoven,
hierna te noemen: Oxxio Nederland.
1. Procedure
1.1. [X] heeft op 15 februari 2012, tegelijk met een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, een verzoek ingevolge artikel 287a lid 1 Fw ingediend om UPC Nederland, ASR Schadeverzekeringen, en Oxxio Nederland (hierna gezamenlijk te noemen: verweersters) te bevelen in te stemmen met een schuldregeling, zulks uitvoerbaar bij voorraad. Voorts is verzocht bij toekenning van het dwangakkoord de weigerende schuldeisers in de kosten te veroordelen.
1.2. Op 1 maart 2012 heeft de griffier van de rechtbank verzoekster en verweersters opgeroepen om ter zake voormelde verzoeken ter zitting van 9 maart 2012 te worden gehoord.
1.3. Bij fax van 2 maart 2012 is namens Oxxio Nederland bericht dat alsnog met het voorstel voor een minnelijke regeling akkoord is gegaan. Daarna is door LAVG Gerechtsdeurwaarders Vestiging Breda bij fax van 6 maart 2012 bericht dat ASR Schadeverzekeringen alsnog akkoord is gegaan met de aangeboden schuldregeling. Voorts is door LAVG Gerechtsdeurwaarders Vestiging Groningen bij brief van 6 maart 2012 bericht dat UPC Nederland alsnog met de aangeboden schuldregeling akkoord kan gaan.
1.4. Namens [X] is bij fax van 7 maart 2012 bericht dat de weigerende schuldeisers na oproep voor de zitting alsnog met de aangeboden schuldregeling akkoord zijn gegaan. Daarbij is het volgende aangegeven:
‘Aangezien nu de kosten voor het aanvragen van het dwangakkoord zijn gemaakt verzoek ik u, overeenkomstig artikel 287a lid 6 Fw, de aanvankelijk weigerende schuldeisers te veroordelen in de kosten. Omdat dit in een proforma zitting kan worden afgedaan kan volstaan worden met toekenning van op basis van een 1 punt liquidatietarief € 364,00. De schuldeisers hebben het in de wetenschap van deze kosten het toch laten aankomen op de procedure dwangakkoord. Zij hebben het minnelijke traject ernstig bemoeilijkt en dit heeft kostenverhogend gewerkt. En zoals u weet is het opmaken van een volledig verzoek dwangakkoord een tijdrovende aangelegenheid. Dit had voorkomen kunnen worden als deze schuldeisers eerder akkoord waren gegaan. Een kostenveroordeling is door de wetgever uitdrukkelijk bedoeld om het minnelijke traject te versterken.’
1.5. De behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 9 maart 2012. Ter zitting zijn geen van partijen verschenen.
2. Beoordeling
2.1. [X] heeft op 13 oktober 2011 een schuldregeling aangeboden aan 19 schuldeisers. 16 schuldeisers, die gezamenlijk ruim 90% van de schuldenlast vertegenwoordigen, hebben bericht akkoord te gaan met de aangeboden regeling. De weigerende schuldeisers hebben hiervoor geen redenen opgegeven. [X] heeft bericht dat voor de begeleiding van het minnelijk traject een subsidie werd toegekend ten bedrage van € 835,--. Een eventuele kostenveroordeling wordt gebruikt om de subsidie terug te betalen.
2.2. De weigerende schuldeisers hebben in het onderhavige geval geen inzicht willen geven in de redenen van hun aanvankelijke weigering. Daags voor de zitting waarop het verzoek zou worden behandeld, hebben zij alsnog – opnieuw zonder inhoudelijke toelichting – met de aangeboden regeling ingestemd. In deze omstandigheden ziet de rechtbank aanleiding de weigerende schuldeisers te veroordelen in de proceskosten aan de zijde van [X]. Daarbij is van belang dat uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat de kostenveroordeling uit artikel 287a lid 6 Fw een stimulans moet zijn om in het minnelijk traject tot een schuldregeling te komen (vgl. Kamerstukken II, 2004/05, 29 942, nr. 3, p. 18).
2.3. Op de procedures ingevolge de Faillissementswet zijn niet zonder meer van toepassing de bepalingen uit Burgerlijke Rechtsvordering. Uit de artikelen 285 en 287a Fw vloeit voort dat het minnelijk traject moet worden begeleid door het college van burgemeester en wethouders, een gemeentelijke kredietbank of krachtens artikel 48 lid 1 sub d van de Wet op het consumentenkrediet aangewezen personen. Gelet hierop, zal de rechtbank de proceskosten begroten naar analogie van artikelen uit Burgerlijke Rechtsvordering die betrekking hebben op procedures waarin bijstand verplicht is.
2.4. De proceskosten aan de zijde van [X] worden begroot op een bedrag van eenmaal het liquidatietarief ad € 452,--. Verweersters worden ieder hoofdelijk veroordeeld tot betaling van deze kosten.
3. Beslissing
De rechtbank:
- veroordeelt verweersters hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de zijde van [X] tot op heden begroot op € 452,--,
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. Neijt en uitge¬spro¬ken ter open¬bare te¬rechtzit¬ting van 23 maart 2012 in tegen¬woor¬dig¬heid van de grif¬fier.