RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector kanton, locatie Eindhoven
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
gemachtigde: mr. B.W.P.M. van Orsouw,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Q2LAB B.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Waalre,
gedaagde,
gemachtigde: mr. M.A.M. Wentink-Schepers.
Partijen zullen hierna worden genoemd "[eiser]" en "Q2Lab".
2. De feiten en uiteenzetting van het geschil
2.1. In deze zaak gaat het om het volgende.
2.1.1 [eiser], geboren op 9 september 1971, is op 1 mei 2000 in dienst getreden bij [werkgever], aanvankelijk voor 4 uur per week. Met ingang van 1 september 2006 is [eiser] full-time werkzaam bij [werkgever] als tandtechnicus. Zijn salaris bedraagt € 2.654,09 bruto per maand, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag.
2.1.2 [werkgever] verricht tandtechnische werkzaamheden voor tandartsen. Een relatief grote klant was [klant] te [vestigingsplaats]. Per 1 september 2006 heeft [werkgever] een tandtechnisch laboratorium ingericht en gevestigd in hetzelfde pand als waarin [klant] haar tandartspraktijk drijft. Daar werden door 6 medewerkers/werknemers van [werkgever] tandtechnische werkzaamheden verricht (hoofdzakelijk) ten behoeve van [klant]. [eiser] verrichtte sinds september 2006 zijn werkzaamheden in het ten behoeve van [klant] ingerichte laboratorium. In een ander pand werden door werknemers van [werkgever] tandtechnische werkzaamheden verricht ten behoeve van hoofdzakelijk andere tandartsen.
2.1.3 Omstreeks maart 2011 heeft [klant] besloten om per 1 september 2011 geen opdrachten meer te verlenen aan [werkgever]. [klant] heeft gezocht naar een ander tandtechnisch laboratorium en heeft daartoe [laboratorium] uitgekozen. [Klant] en [laboratorium] hebben gezamenlijk een nieuwe BV opgericht: Q2Lab B.V. (hierna: Q2Lab).
2.1.4 Vanaf 1 september 2011 verricht Q2Lab tandtechnische werkzaamheden voor [klant]. Tot en met december 2011 heeft Q2Lab gebruik gemaakt van de uitrusting en apparatuur van het laboratorium van [werkgever] in het pand van [klant], vervolgens heeft Q2Lab een ander laboratorium betrokken in de nabijheid van het pand van [klant]. Drie van de zes werknemers werkzaam in het laboratorium van [werkgever] bij [klant] zijn per 1 september 2011 in dienst getreden bij Q2Lab. Ook aan [eiser] is een arbeidsovereenkomst aangeboden, maar partijen hebben geen overeenstemming bereikt over de arbeidsvoorwaarden. [eiser] heeft zich beschikbaar gehouden voor het verrichten van arbeid voor Q2Lab.
Bij brief van 1 september 2011 heeft [werkgever] aan het UWV toestemming gevraagd om de arbeidsverhouding met [eiser], voor zover vereist, te mogen opzeggen. Het UWV heeft de ontslagvergunning op 11 november 2011 aan [werkgever] verleend. [Werkgever] heeft de arbeidsovereenkomst met [eiser], voor zover vereist, tegen 1 februari 2012 opgezegd. [Werkgever] heeft het salaris, inclusief vakantiegeld, van [eiser] tot 1 februari 2012 betaald.
Standpunt en vordering van [eiser]
2.2 [eiser] stelt zich, zakelijk weergegeven, op het standpunt dat sprake is van overgang van onderneming waardoor hij per 1 september 2011 van rechtswege in dienst is gekomen van Q2Lab. Dat brengt met zich mee dat Q2Lab vanaf die datum verplicht is het loon en alle overige emolumenten op grond van de arbeidsovereenkomst van [eiser] aan hem te voldoen.
Hoewel niet alle werknemers van [werkgever] zijn overgegaan naar Q2Lab is er wel sprake van overgang van onderneming. Drie medewerkers die voorheen in dienst waren van [werkgever] en in het laboratorium uitsluitend werkzaamheden verrichtten voor [klant], doen dat vanaf 1 september 2011 nog steeds, terwijl zij nu in dienst zijn van Q2Lab. De activiteiten, de werkzaamheden voor [klant], worden ongewijzigd voortgezet. Dat deze overdracht van werkzaamheden zou plaatsvinden is vooraf aan de betrokken medewerkers medegedeeld. Er is in de visie van [eiser] sprake van identiteitsbehoud van het laboratorium waarbij de economische eenheid ongewijzigd wordt voortgezet. De omzet voor [klant] vertegenwoordigde een substantieel deel van de totale omzet van [werkgever].
2.2.1 [eiser] vordert:
- het loon over de maanden september tot en met december 2011 van €10.616,36 bruto;
- het loon vanaf 1 januari 2012 van € 2.654,09 bruto per maand totdat de arbeidsovereenkomst op rechtsgeldige wijze zal zijn beëindigd, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente daarover;
- daarvan deugdelijke specificaties te verschaffen op straffe van een dwangsom;
- de kosten, waaronder de nakosten, als vermeld in de dagvaarding.
2.3 Q2Lab voert het volgende verweer.
Er is volgens haar geen sprake van overgang van onderneming en [eiser] is derhalve niet met ingang van 1 september 2011 van rechtswege bij haar in dienst gekomen.
[Klant] was enkel een klant van [werkgever] en heeft die relatie beëindigd.
Een tandtechnisch laboratorium dient te beschikken over dure materiële activa (kapitaalintensieve onderneming). Nu geen dure materiële activa zijn overgenomen, is geen sprake van overgang van onderneming. Voorts voert Q2Lab aan dat ook enkele werknemers, werkzaam in het andere pand van [werkgever] daadwerkelijk werkzaamheden hebben verricht ten behoeve van [klant] (met name back-up werkzaamheden). Er is geen sprake van een overname van een qua aantal en deskundigheid wezenlijk deel van het personeel van [werkgever]. De vier werknemers die eerder werkzaam waren bij [werkgever] hebben allen een nieuw arbeidscontract ontvangen met andere voorwaarden. Er zijn uiteindelijk slechts drie werknemers van [werkgever] in dienst getreden bij Q2Lab, terwijl er 20 werknemers van [werkgever] gedeeltelijk of hoofdzakelijk belast waren met werkzaamheden voor [klant]. Tenslotte zijn de werkzaamheden ook niet ongewijzigd voortgezet. De medewerkers van Q2Lab zijn opnieuw opgeleid en werken overeenkomstig de bij [laboratorium] geldende protocollen en richtlijnen.
3.1 De kantonrechter dient te beoordelen of sprake is van een overgang van onderneming als door [eiser] gesteld. Daarvoor is vereist dat sprake is van de overgang van een economische eenheid die haar identiteit heeft behouden. Bij de beantwoording van de vraag of sprake is van identiteitsbehoud moet rekening worden gehouden met alle kenmerkende feitelijke omstandigheden, zoals de aard van de betrokken onderneming of vestiging, het al dan niet overdragen van de materiële activa, de waarde van de immateriële activa op het tijdstip van de overdracht, het al dan niet overnemen van vrijwel al het personeel door de nieuwe ondernemer, het al dan niet overdragen van de klantenkring, de mate waarin de voor en na de overdracht verrichte activiteiten met elkaar overeengekomen, en de duur van een eventuele onderbreking van die activiteiten. Al deze factoren zijn daarbij deelaspecten van het te verrichten globale onderzoek en mogen daarom niet elk afzonderlijk worden beoordeeld.
Kenmerkende deelaspecten in deze zaak
3.2 [werkgever] had ten behoeve van de werkzaamheden voor [klant] een apart laboratorium ingericht, waarin zes medewerkers werkzaam waren, onder wie [bestuurder] (bestuurder van [werkgever]) en een familielid van [bestuurder]. De overige vier medewerkers is een aanbod gedaan om voor Q2Lab te komen werken (wederom) in een apart laboratorium met [klant] als (voorlopig) enige klant. Drie werknemers zijn daadwerkelijk gaan werken voor Q2Lab en ook [eiser] (de vierde) had die intentie. Q2Lab is direct aansluitend op de beëindiging van de werkzaamheden van [werkgever] voor [klant], dezelfde soort werkzaamheden voor [klant] gaan verrichten, aanvankelijk (van september tot en met december 2011) in hetzelfde laboratorium met gebruikmaking van de apparatuur van [werkgever] en in de loop van december 2011 in een eigen laboratorium en met nieuwe apparatuur in de nabijheid van [klant]. Ter zitting is door [vertegenwoordiger] namens Q2Lab aangegeven dat op dit moment in het laboratorium van Q2Lab hoofdzakelijk voor [klant] wordt gewerkt, maar dat gestreefd wordt naar uitbreiding van de klantenkring. Daarbij tekent [vertegenwoordiger] aan dat medewerkers volgens nieuwe protocollen van [laboratorium] werken en nadere scholing heeft plaatsgevonden.
3.3 Naar het oordeel van de kantonrechter leiden bovenstaande feiten en omstandigheden tot de conclusie dat voldaan is aan de eis dat sprake is van de overgang van een economische eenheid met identiteitsbehoud. Er is sprake van overgang van een qua aantal en deskundigheid wezenlijk deel van de medewerkers die voor [werkgever] de tandtechnische werkzaamheden verrichtten in het apart laboratorium ten behoeve van [klant] en de hiervoor onder 3.3 vermelde feiten kunnen de conclusie dragen dat de exploitatie in feite ononderbroken is voortgezet door Q2Lab.
Weliswaar is door Q2Lab aangevoerd dat uiteindelijk geen activa zijn overgenomen en dat de werkwijze (via werkprotocollen) is aangepast, maar dat kan in het licht van de andere vastgestelde feiten en omstandigheden niet leiden tot de conclusie dat niet voldaan is aan de eis van identiteitsbehoud. Vaststaat dat Q2Lab aanvankelijk en gedurende een wezenlijke periode (van september tot en met december 2011) wél gebruik heeft gemaakt van die activa en dat naast immateriële activa ook de arbeid en vaardigheden van de wél overgenomen werknemers wezenlijke kenmerken van de ondernemingsactiviteit vormen. In dat licht bezien acht de kantonrechter het deelaspect dat uiteindelijk door Q2Lab geen activa zijn overgenomen van [werkgever] niet doorslaggevend.
3.4 Het vorenstaande leidt ertoe dat de vorderingen tot loonbetaling en wettelijke rente in beginsel voor toewijzing gereed liggen, met dien verstande dat de loonvordering zal worden afgewezen over de periode dat het loon volledig is doorbetaald door [werkgever] (tot 1 februari 2012).
3.5 Ten aanzien van de gevorderde wettelijke verhoging als bedoeld in art. 7: 625 BW overweegt de kantonrechter het volgende. Een dergelijke verhoging is bedoeld als prikkel voor de werkgever om het loon op tijd te betalen. Q2Lab heeft nimmer de bedoeling gehad om loon niet tijdig te betalen. Zo heeft zij een in haar ogen gelijkwaardige arbeidsovereenkomst aangeboden aan [eiser]. Hoewel voor toekenning van een verhoging niet nodig is dat de werkgever iets te verwijten valt, ziet de kantonrechter in het vorenstaande voldoende reden om de wettelijke verhoging te matigen tot nihil.
3.6 Q2Lab wordt als de (in overwegende mate) in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure. Voor het opleggen van een dwangsom acht de kantonrechter geen termen aanwezig.
veroordeelt Q2Lab om aan [eiser] te betalen het verschuldigde loon van € 2.654,09 bruto per maand vanaf 1 februari 2012, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van de opeisbaarheid van de betreffende salarisbetalingen tot aan de dag van voldoening;
veroordeelt Q2Lab om binnen drie weken na dit vonnis deugdelijke bruto/netto specificaties te verstrekken van de verschuldigde bedragen;
veroordeelt Q2Lab in de kosten van de procedure, aan de zijde van [eiser] tot vandaag vastgesteld op € 98,97 aan explootkosten, € 207,- aan griffierecht en € 600,- als bijdrage in het salaris van de gemachtigde (niet met btw belast), te vermeerderen met de nakosten van € 131,- (zonder betekening) respectievelijk € 205,- (met betekening) en bepaalt dat deze bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente indien zij niet binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis worden betaald;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad, voor zover het de veroordelingen betreft, uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.P.M. Rousseau, kantonrechter te Eindhoven, en in het openbaar uitgesproken op 30 augustus 2012.