vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
zaaknummer / rolnummer: 245290 / HA ZA 12-338
Vonnis van 3 oktober 2012
de stichting
STICHTING DIERENTHUIS,
gevestigd te [woonplaats],
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. C.F.J.M. Nelemans te Nieuw-Vennep,
1. [gedaagde sub 1],
wonende te [woonplaats],
2. [gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats],
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. R. Janssen te Helmond.
Partijen zullen hierna Stichting Dierenthuis en [X] genoemd worden.
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 13 juni 2012
- het proces-verbaal van comparitie van 3 september 2012.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2.1. Stichting Dierenthuis exploiteert een opvangcentrum voor zieke honden en katten op het perceel aan de [Y]. [X] is eigenaar en bewoner van de daar tegenover gelegen woning.
2.2. Bij het vonnis van de voorzieningenrechter te 's-Hertogenbosch van 18 maart 2009 is Stichting Dierenthuis veroordeeld om met het bestemmingsplan strijdige activiteiten te staken en daarnaast om de bakken met uitwerpselen te plaatsen in de meest westelijke hoek van haar terrein en om die bakken winddicht af te sluiten, telkens onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag. Dit vonnis is bekrachtigd door het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch bij zijn arrest van 25 januari 2011, met dien verstande dat de dwangsom is gemaximeerd tot € 75.000,00 voor het totaal van de dwangsommen (producties 1 en 2 bij dagvaarding).
2.3. Bij vonnis van de rechtbank te 's-Hertogenbosch van 4 januari 2012 is (onder meer) Stichting Dierenthuis veroordeeld tot betaling aan schadevergoeding aan [X] van € 10,00 per dag over de periode 21 april 2009 tot en met 28 september 2011 (productie 3 bij dagvaarding).
in conventie
3.1. Stichting Dierenthuis vordert dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad
1. verklaart voor recht dat Stichting Dierenthuis niet onrechtmatig jegens [X] handelt door in strijd te handelen met de voorschriften van het bestemmingsplan ‘Buitengebied’ van de gemeente Laarbeek
2. verklaart voor recht dat
het vonnis van de Voorzieningenrechter van de rechtbank Den Bosch van 29 april 2010 (KG ZA 10-178) en
het arrest van het hof Den Bosch van 25 januari 2011 (HD 200.067.531)
waarbij Stichting Dierenthuis is veroordeeld om de met het bestemmingsplan strijdige activiteiten op het perceel [Y] bestaande uit het houden van honden en katten na betekening van het vonnis te beëindigen en met bepaling dat Stichting Dierenthuis een dwangsom verbeurt van € 1.000,00 per dag dat zij niet aan deze veroordeling voldoet met dien verstande dat deze dwangsom pas verschuldigd is na 1 oktober 2010 en nadat die verschuldigdheid per afzonderlijk exploit is aangezegd,
zijn vervallen
3. [X] te verbieden om iedere executiemaatregel te nemen waar het betreft het verbod onder 5.1 en 5.2 van het vonnis van de Voorzieningenrechter van de rechtbank Den Bosch van 29 april 2010 (KG ZA 10-178) opgelegd aan Stichting Dierenthuis op verbeurte van een dwangsom van € 2.000,00 per dag of gedeelte daarvan gedurende welke [X] weigert aan dit verbod te voldoen.
Met veroordeling van [X] in de kosten van de procedure.
3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.4. [X] vordert samengevat - veroordeling van Stichting Dierenthuis tot betaling van € 2.400,00 als schadevergoeding voor het verminderd woongenot in de periode van 28 september 2011 tot en met 24 mei 2012, alsmede,
eveneens als schadevergoeding, van € 10,00 per dag in de periode van 24 mei 2012 tot de dag waarop Stichting Dierenthuis het perceel [Y] heeft verlaten, alsmede
€ 2.034,22 voor de door [X] gemaakte kosten bestaande uit conservatoire maatregelen
en van de proceskosten.
3.5. Stichting Dierenthuis voert verweer.
3.6. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in conventie
4.1. Stichting Dierenthuis legt aan haar vordering ten grondslag dat het in kort geding gegeven verbod moet komen te vervallen omdat de grondslag daaraan dient te ontvallen. De grondslag onder het verbod was het handelen in strijd met het bestemmingsplan en enkel het handelen in strijd met het bestemmingsplan is niet onrechtmatig jegens [X].
4.2. De vordering van Stichting Dierenthuis onder 2. zal worden afgewezen. Uit de overwegingen van rechtbank en hof blijkt immers dat het verbod te handelen in strijd met het bestemmingsplan niet is gegeven omdat het enkele handelen in strijd met het bestemmingsplan jegens [X] onrechtmatig zou zijn. Dit handelen is onrechtmatig jegens [X], zo blijkt uit de overwegingen van rechtbank en hof, omdat dit handelen onrechtmatige hinder oplevert. De omstandigheid dat dit handelen tevens illegaal is, is daarbij wel van belang, maar niet op zichzelf redengevend. (Zie r.o. 4.3-4.5 rechtbank en r.o. 4.6 hof). De grondslag van het verbod wordt door hetgeen Stichting Dierenthuis heeft aangevoerd niet aangetast, zodat er geen reden is genoemd vonnis en arrest vervallen te verklaren.
4.3. Ook de vordering onder 1. zal worden afgewezen. Tussen partijen is niet in geschil dat de situatie sedert januari 2012 niet (wezenlijk) is veranderd. In het vonnis van 4 januari 2012 heeft de rechtbank geoordeeld dat Stichting Dierenthuis jegens [X] onrechtmatig handelt door hinder toe te brengen in een mate die hij niet hoeft te dulden (r.o. 4.11 het vonnis van 4 januari 2012). Stichting Dierenthuis heeft niets aangevoerd dat de rechtbank noopt thans anders te oordelen.
4.4. De vordering onder 3 zal worden afgewezen omdat die, gelet op het voorgaande, niet is onderbouwd.
4.5. Stichting Dierenthuis zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [X] worden begroot op:
- explootkosten € 0,00
- griffierecht 73,00
- getuigenkosten 0,00
- deskundigen 0,00
- overige kosten 0,00
- salaris advocaat 904,00 (2,0 punten × tarief € 452,00)
Totaal € 977,00
in reconventie
4.6. [X] legt aan zijn vordering ten grondslag dat de rechtbank op 4 januari 2012 heeft beslist dat aan [X] een bedrag aan schadevergoeding toekomt van € 10,00 per dag voor iedere dag dat er sprake is van hinder als gevolg van het houden van honden en katten door Stichting Dierenthuis tot en met 28 september 2011 en dat de hinder sedertdien onverminderd voortduurt.
4.7. Stichting Dierenthuis heeft niet betwist dat de situatie sedert 28 september 2011 (nagenoeg) ongewijzigd is en dat ongeveer dezelfde aantallen dieren worden gehouden op het perceel. Nu Stichting Dierenthuis niets heeft aangevoerd dat al niet is meegewogen in het vonnis van 4 januari 2012, staat vast dat [X] na 28 september 2011 in dezelfde mate is getroffen in zijn woongenot. De rechtbank zal dan ook de vordering van [X] toewijzen voor de periode vanaf 28 september 2011 tot en met 13 juni 2012, de datum van de comparitie bij welke gelegenheid Stichting Dierenthuis heeft erkend dat de situatie tot die datum ongewijzigd was, waarmee vaststaat dat de schade tot die datum onverminderd is geleden. De schade wordt begroot op € 2.590,00 (259 dagen maal € 10,00).
4.8. De vordering tot vergoeding van toekomstige schade zal worden afgewezen. Voor een dergelijke veroordeling is geen plaats nu niet vaststaat dat blijvend schade zal worden geleden. Zodra Stichting Dierenthuis het onrechtmatig handelen beëindigt of vermindert zal [X] geen of minder schade lijden. Stichting Dierenthuis heeft ter comparitie onweersproken verklaard dat zij met het oog op de verhuizing is gestopt met het opnemen van dieren, zodat door natuurlijk verloop het aantal dieren zal afnemen. Hoelang en in welke mate nog schade zal worden geleden is dermate onzeker, dat toekenning van toekomstige schadevergoeding niet op zijn plaats is.
4.9. De vordering tot vergoeding van de kosten van het leggen van conservatoire beslagen wordt afgewezen. [X] stelt immers zelf dat deze beslagen zijn vervallen omdat niet (tijdig) een dagvaarding is uitgebracht. Waarom de kosten van die beslagen dan toch door Stichting Dierenthuis zouden moeten worden vergoed, is niet onderbouwd.
4.10. Stichting Dierenthuis zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Omdat een aanzienlijk deel van het gevorderde bedrag wordt afgewezen, en het instellen en onderbouwen van de vordering geen extra werkzaamheden met zich heeft gebracht, begroot de rechtbank de proceskosten aan de zijde van [X] op nihil.
in conventie
5.1. wijst de vorderingen af,
5.2. veroordeelt Stichting Dierenthuis in de proceskosten, aan de zijde van [X] tot op heden begroot op € 977,00,
in reconventie
5.3. veroordeelt Stichting Dierenthuis om aan [X] te betalen een bedrag van € 2.590,00 (tweeduizendvijfhonderdnegentig euro),
5.4. veroordeelt Stichting Dierenthuis in de proceskosten, aan de zijde van [X] tot op heden begroot op nihil,
5.5. verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.L. Rijnbout en in het openbaar uitgesproken op 3 oktober 2012.