ECLI:NL:RBSHE:2012:BX9744

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
4 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
836509
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van eindafrekening voor energieleverantie bij overstap naar nieuwe leverancier

In deze zaak vorderde Essent Retail Energie B.V. betaling van een eindafrekening voor energieleverantie van € 536,54, vermeerderd met rente en kosten. De vordering was gebaseerd op een eindafrekening die een hogere meterstand vermeldde dan de door gedaagde doorgegeven meterstand. Gedaagde had een eindstand van 33.523 kWh doorgegeven, terwijl de eindafrekening een berekende eindstand van 34.187 kWh vermeldde. Essent had gedaagde verwezen naar de nieuwe energieleverancier voor correctie van de eindstand, maar de rechtbank oordeelde dat Essent niet had aangetoond dat gedaagde aan deze afspraken gebonden was.

De rechtbank stelde vast dat de eindafrekening van Essent was gebaseerd op een onjuiste meterstand en dat Essent, na ontvangst van de correcte meterstand van gedaagde, verplicht was om de levering op basis van deze gegevens vast te stellen en in rekening te brengen. Aangezien Essent dit niet had gedaan en gedaagde niet had betaald voor niet geleverde energie, werd de vordering van Essent afgewezen. De rechtbank oordeelde dat Essent als in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van gedaagde moest worden veroordeeld.

De uitspraak vond plaats op 4 oktober 2012 door de kantonrechter E.J.C. Adang, waarbij de kosten aan de zijde van gedaagde op nihil werden begroot. De zaak benadrukt de verplichtingen van energieleveranciers bij het vaststellen van meterstanden en de gevolgen van onjuiste eindafrekeningen voor zowel de leverancier als de afnemer.

Uitspraak

RECHTBANK ‘s-HERTOGENBOSCH
Sector Kanton, locatie Eindhoven
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Essent Retail Energie B.V.,
gevestigd te ‘s-Hertogenbosch,
eiseres,
gemachtigde: GGN Brabant,
t e g e n :
[gedaagde],
wonende te [plaats],
gedaagde,
procederend in persoon.
1. De procedure
Eiseres heeft bij dagvaarding gesteld en gevorderd als na te melden. Gedaagde is in rechte verschenen en heeft schriftelijk verweer gevoerd. Vervolgens is een comparitie na antwoord bepaald die heeft plaatsgevonden op 4 september 2012. Tenslotte is vonnis bepaald. Onder de processtukken bevinden zich tevens de in de processtukken nader aangeduide producties en de producties die eiseres voorafgaand aan de comparitie aan de rechtbank en aan gedaagde heeft toegezonden.
Partijen zullen verder worden aangeduid als ‘Essent’ en ‘[gedaagde]’.
2. Het geschil
2.1. Essent vordert betaling van € 536,54, te vermeerderen met rente en kosten als vermeld in de dagvaarding.
Essent legt daaraan het volgende ten grondslag. Essent en [gedaagde] zijn met elkaar de levering van nutsvoorzieningen en het transport hierover via het netwerk overeengekomen ten behoeve van het perceel [adres en huisnummer] te [plaats]. Op deze overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van Essent van toepassing. Essent heeft voor rekening van [gedaagde] nutsvoorzieningen geleverd die door [gedaagde] zijn afgenomen. In verband met voortijdige contractsbeëindiging vordert Essent een redelijke opzegvergoeding. [gedaagde] is met de tijdige en/of volledige betaling van voorschotten en/of nota’s in gebreke gebleven ondanks herhaalde schriftelijke en telefonische aanmaningen, waarbij kosten zijn aangezegd. Essent heeft van [gedaagde] te vorderen gekregen een bedrag van € 446,84. Essent heeft haar vordering ter incasso aan haar gemachtigde uit handen gegeven. De kosten hiervan bedragen € 75,- en op grond van de toepasselijke algemene voorwaarden dan wel de wet is [gedaagde] gehouden deze kosten aan Essent te voldoen. Op grond van de toepasselijke voorwaarden is [gedaagde] rente verschuldigd die tot op de dag van de dagvaarding € 14,70 bedraagt.
2.2. [gedaagde] heeft, kort weergegeven, het volgende verweer gevoerd. Van Essent is een eindafrekening ontvangen waarin als berekende eindstand per 17 juli 2011 was opgenomen 34.187. Op 5 september 2011 was de meterstand 33.523 zodat de berekende eindstand niet kon kloppen. Hierover is met Essent contact opgenomen maar Essent verwees [gedaagde] naar zijn nieuwe leverancier. De overeenkomst met Essent staat los van de overeenkomst met de nieuwe leverancier. [gedaagde] betaalt Essent niet voor niet geleverde energie.
3. De beoordeling
3.1. Tussen partijen staat vast dat [gedaagde] van Essent een ‘Eindafrekening 17 juli 2011’ heeft ontvangen waarin voor wat betreft het verbruik van elektriciteit als berekende eindstand 34.187 kWh is vermeld en dat [gedaagde] na ontvangst van die eindafrekening een door hem opgenomen eindstand heeft doorgegeven van 33.523 kWh. Essent heeft niet weersproken dat de door [gedaagde] doorgegeven eindstand juist is zodat daarvan kan worden uitgegaan. Daarmee staat vast dat de eindafrekening, die vermeldt dat [gedaagde] aan Essent een bedrag van € 446,84 dient te voldoen, gebaseerd is op een hogere eindstand dan de werkelijke eindstand en dat aan [gedaagde] een hoger verbruik aan elektriciteit in rekening is gebracht dan zijn daadwerkelijke verbruik.
Volgens Essent zijn er binnen de energiesector afspraken gemaakt voor het geval bij de overstap van een klant van de ene naar de andere leverancier van onjuiste meterstanden is uitgegaan, welke afspraken meebrengen dat [gedaagde] zijn nieuwe leverancier om correctie van de eindstand en het in rekening gebrachte verbruik dient te verzoeken. Essent heeft niet gesteld op grond waarvan [gedaagde] aan deze afspraken zou zijn gebonden. De afspraken waar Essent zich op beroept kunnen daarom niet aan [gedaagde] worden tegengeworpen en brengen niet mee dat [gedaagde] gehouden zou zijn aan Essent een vergoeding te betalen voor elektriciteit die niet aan hem geleverd is. Bovendien is in artikel 11 met het opschrift ‘Bepaling van de omvang van de levering’ van de op de tussen partijen gesloten overeenkomst van toepassing zijnde algemene voorwaarden, het volgende bepaald:
’11.1 Tenzij uit de in artikel 31 van de Elektriciteitswet 1998 of artikel 12b van de Gaswet bedoelde voorwaarden anders voortvloeit of schriftelijk anders is overeengekomen, wordt de omvang van de levering vastgesteld op basis van de gegevens verkregen met behulp van de meetinrichting van de contractant. Voor zover nodig werkt de contractant er aan mee dat de leverancier daartoe tijdig alle conform de voorwaarden als bedoeld in artikel 31, lid 1, sub b van de Elektriciteitswet 1998 of artikel 12b, lid 1, sub b van de Gaswet verkregen relevante gegevens krijgt respectievelijk kan krijgen.
11.2 Indien de leverancier niet tijdig kan beschikken over de voor hem relevante gegevens of indien bij het opnemen van de meter dan wel bij het verwerken van de meetgegevens een kennelijk fout is gemaakt, is de leverancier bevoegd de omvang van de levering te schatten naar de ter beschikking van de leverancier staande gegevens hieromtrent, onverminderd de plicht van de leverancier om, zo mogelijk, het werkelijk geleverde alsnog overeenkomstig het bepaalde in lid 1 vast te stellen en dat in rekening te brengen’.
Op grond van deze bepaling was Essent bevoegd om, nadat [gedaagde] niet had voldaan aan haar bij brief van 13 juni 2011, (productie 2 van Essent) gedane verzoek binnen vijf dagen na de overstapdatum de meterstanden aan zijn nieuwe leverancier door te geven, de omvang van de levering van elektriciteit aan [gedaagde] te schatten. Echter nadat [gedaagde] alsnog de opgenomen eindstand aan Essent had doorgegeven was zij gehouden om het werkelijk geleverde vast te stellen en aan [gedaagde] in rekening te brengen. Essent heeft dat echter niet gedaan maar heeft [gedaagde] enkel verwezen naar zijn nieuwe leverancier en heeft, nadat betaling uitbleef, haar vordering ter incasso uit handen gegeven en in de onderhavige procedure in rechte aanhangig gemaakt. Op betaling van de kosten van het verbruik dat was bepaald aan de hand van een berekende eindstand kon zij echter na opgave van de opgenomen meterstand door [gedaagde] niet langer aanspraak maken.
3.2. Het vorenstaande leidt tot de slotsom dat de vordering van Essent, nu zij het geleverde niet alsnog overeenkomstig de opgave van [gedaagde] heeft vastgesteld en dat in rekening heeft gebracht, ongegrond is en moet worden afgewezen.
3.3. Essent zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure.
4. De beslissing
De kantonrechter:
wijst het gevorderde af;
veroordeelt Essent in de kosten van deze procedure aan de zijde van [gedaagde] gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J.C. Adang, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 oktober 2012, in tegenwoordigheid van de griffier.