RECHTBANK 's-HERTOGENBOSCH
Sector bestuursrecht
uitspraak van de voorzieningenrechter van 11 oktober 2012 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen
[verzoeker], handelend onder de naam Café Playerz Dinner Dance, te [plaats], verzoeker,
(gemachtigde: mr. L.P. Kabel),
de burgemeester van de gemeente Eindhoven, verweerder
(gemachtigden: mr. F. van Laanen en mr. A. Keepers).
Bij besluit van 4 juli 2012 (het primaire besluit) heeft verweerder verzoeker bevolen het door hem geëxploiteerde café Playerz Dinner Dance (hierna: café Playerz) aan het Stratumseind 81, te Eindhoven, tijdelijk te sluiten voor een periode van één week, ingaande op het moment dat een openbare bekendmaking vanwege de burgemeester wordt aangebracht op de inrichting.
Verzoeker heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt.
Bij brief van 14 augustus 2012 heeft verzoeker de voorzieningenrechter van de rechtbank verzocht een voorlopige voorziening te treffen, inhoudende dat het sluitingsbevel wordt geschorst.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 september 2012. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn hierboven genoemde gemachtigden.
1. De voorzieningenrechter gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
2. Bij brief van 23 februari 2012, verzonden op 27 februari 2012, heeft verweerder verzoeker meegedeeld voornemens te zijn café Playerz tijdelijk te sluiten voor de duur van twee weken. Dit voornemen is gebaseerd op de rapportage van 1 februari 2012 van de chef van politie Eindhoven Stad, Politie Brabant Zuid-Oost. Volgens deze rapportage heeft zich in de nacht van zaterdag op zondag 8 januari 2012 omstreeks 02.55 uur nabij de toegangsdeur van café Playerz een ernstig geweldsincident voorgedaan. Een tweetal mannen is de toegang geweigerd tot café Playerz en zij hebben vervolgens een woordenwisseling met twee portiers, beiden werkzaam voor het door verzoeker ingehuurde portiersbedrijf Safe Choice. Een van deze twee bezoekers maakt vervolgens beledigende gebaren en uit verwensingen naar één van deze portiers ([portier], hierna: [portier]) vanwege zijn huidskleur. De andere bezoeker neemt een dreigende houding aan en beweegt zijn hoofd in de richting van [portier]. [portier] bijt vervolgens in een reflexbeweging de laatstgenoemde bezoeker in zijn neus, waardoor deze bezoeker letsel oploopt aan zijn neusvleugel.
Op grond van medische informatie en nadere informatie van de politie heeft verweerder bij brief van 5 juni 2012, verzonden op 7 juni 2012, een nieuw voornemen uitgebracht dat het eerdere voornemen vervangt. In dit voornemen staat vermeld dat verweerder voornemens is het incident van 8 januari 2012 te kwalificeren als een ernstig incident/ ernstige verstoring van de openbare orde, waarvoor café Playerz twee weken dient te worden gesloten. Op 11 juli 2012 is verzoeker gehoord over dit voornemen en heeft verzoeker zijn zienswijze naar voren gebracht. Bij besluit van 4 juli 2012 heeft verweerder de tijdelijke sluiting bevolen van café Playerz zoals vermeld in het procesverloop.
3. Het wettelijk kader luidt als volgt.
4. Ingevolge artikel 125, derde lid, van de Gemeentewet wordt de bevoegdheid tot oplegging van een last onder bestuursdwang uitgeoefend door de burgemeester, indien de last dient tot handhaving van de regels welke hij uitvoert.
5. Ingevolge artikel 174, eerste lid, van de Gemeentewet is de burgemeester belast met het toezicht op de openbare samenkomsten en vermakelijkheden alsmede op de voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven. Ingevolge artikel 174, derde lid, van de Gemeentewet is de burgemeester belast met de uitvoering van verordeningen voor zover deze betrekking hebben op het in het eerste lid bedoelde toezicht.
6. Ingevolge artikel 2.3.1.5, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Eindhoven 2010 (hierna: APV) kan de burgemeester in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid, of in geval van bijzondere omstandigheden, te zijner beoordeling, voor één of meer horecabedrijven, voor zover hier van belang, tijdelijke sluiting bevelen.
7. Tevens is de notitie Horecastappenplan 2010 (hierna: Horecastappenplan) van toepassing. In hoofdstuk 13 staat beschreven welke stappen worden ondernomen bij de verstoring van de openbare orde. In hoofdstuk 14 van het Horecastappenplan staat beschreven dat, indien er sprake is van een ernstig incident en/of ernstige verstoring van de openbare orde, verweerder zonder voorafgaande stappen de inrichting kan sluiten. De duur van de sluiting is gesteld op maximaal twaalf maanden. Een geweldsdelict waarbij ernstig letsel is opgelopen en de directe betrokkenheid van personeel zijn onder meer indicatoren op basis waarvan in ieder geval een ernstig incident wordt aangenomen.
8. Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kan, indien tegen een besluit bezwaar is gemaakt, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
9. De voorzieningenrechter acht het belang van verzoeker bij het treffen van de gevraagde voorziening onder de gegeven omstandigheden voldoende spoedeisend. Het belang van verzoeker bij het treffen van die voorziening dient in het kader van deze voorlopige voorzieningenprocedure te worden afgewogen tegen het belang van verweerder. Dit vereist een meer inhoudelijke beoordeling van het bestreden besluit op basis van een voorlopige rechtmatigheidstoets. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank op geen enkele wijze in een eventuele bodemprocedure.
10. Naar voorlopig oordeel komt verweerder op basis van artikel 2.3.1.5 van de APV de bevoegdheid toe café Playerz te sluiten. Hiertoe overweegt de voorzieningenrechter als volgt.
11. Uit de door verweerder overgelegde stukken kan worden afgeleid dat portier [portier] van café Playerz op 8 januari 2012 voor de deur van café Playerz een bezoeker in zijn neus heeft gebeten.
12. Het betoog van verzoeker dat verweerder het incident van 8 januari 2012 ten onrechte heeft opgewaardeerd van een incident op grond van hoofdstuk 13 naar de kwalificatie van een ernstig incident als bedoeld in hoofdstuk 14 van het Horecastappenplan slaagt niet. Uit onder meer de medische informatie die tot de gedingstukken behoort, volgt dat het slachtoffer een bijtwond aan zijn neus heeft en dat hij zich hiervoor meerdere malen onder behandeling heeft moeten stellen van een plastisch chirurg. Tevens is in het proces-verbaal opgenomen welke gevolgen het incident heeft gehad voor het slachtoffer. Ook heeft [portier] niet weersproken dat hij in een reflex het slachtoffer in zijn neus heeft gebeten en op dat moment niet de ernst van het letsel heeft beseft. De voorzieningenrechter vermag niet in te zien dat verweerder daaraan geen betekenis heeft mogen toekennen wat betreft de verzwaring van de kwalificatie van het incident op 8 januari 2012.
13. Er bestaat geen grond voor het oordeel dat verweerder het incident van 8 januari 2012 niet als een ernstig incident in de zin van Hoofdstuk 14 van het Horecastappenplan heeft kunnen aanmerken. Dat, zoals verzoeker heeft aangevoerd, het incident mede werd veroorzaakt door bezoekers die zich verbaal agressief gedroegen naar beide portiers, daarbij kwetsende opmerkingen maakten naar [portier] en één van hen zich dreigend naar hem opstelde, leidt niet tot een ander oordeel. Verweerder heeft er in dit verband terecht op gewezen dat aan portiers uit hoofde van hun functie hoge eisen mogen worden gesteld wat betreft het oplossen en beteugelen van conflicten, alsmede het geweldloos optreden bij het buiten de deur houden van lastige bezoekers. In ieder geval zonder gebruik van bovenmatig geweld, zoals hier het geval is geweest.
14. Verzoeker kan op grond van het Horecastappenplan aansprakelijk worden gesteld voor verstoring van de openbare orde ten gevolge van de exploitatie, in of nabij zijn horeca-inrichting op een moment dat het café nog open is. Op grond van deze ernstige verstoring heeft verweerder in het belang van de openbare orde de tijdelijke sluiting van café Playerz kunnen bevelen.
15. Met betrekking tot de duur van de sluiting stelt de voorzieningenrechter voorop dat de bevoegdheid van verweerder tijdelijke sluiting te bevelen een discretionaire bevoegdheid is, die door de rechter terughoudend moet worden getoetst. Bij het bepalen van de duur van de sluiting heeft verweerder vooral betekenis kunnen toekennen aan de aard en ernst van het incident dat heeft plaatsgehad op 8 januari 2012. In het bijzonder vanwege de ernst van dit incident bestaat naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter geen grond voor het oordeel dat verweerder het belang van de openbare orde niet mocht laten prevaleren boven de mogelijk nadelige (financiële) gevolgen die sluiting van café Playerz met de door verweerder beoogde duur voor verzoeker heeft. Bovendien is verweerder volgens het beleid bevoegd over te gaan tot een sluiting van maximaal twaalf maanden, terwijl besloten is café Playerz te sluiten voor één week. Daarbij merkt de voorzieningenrechter op dat verweerder in zijn beleid in zijn algemeenheid rekening houdt met de bedrijfseconomische belangen van ondernemers. Verzoeker heeft ter onderbouwing van zijn stelling dat een tijdelijke sluiting grote financiële gevolgen zal hebben, stukken met betrekking tot zijn financiële situatie overgelegd. Daarmee heeft verzoeker naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter evenwel niet aannemelijk gemaakt dat de tijdelijke sluiting voor de duur van één week zal leiden tot een faillissement.
16. Ook overigens zijn door verzoeker geen bijzondere feiten en omstandigheden naar voren gebracht die verweerder aanleiding hadden moeten geven gebruik te maken van zijn inherente afwijkingsbevoegdheid als neergelegd in artikel 4:84 van de Awb.
17. Gelet op het voorgaande is de voorzieningenrechter voorlopig van oordeel dat verweerder café Playerz voor een periode van één week mag sluiten.
18. Het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening wordt afgewezen.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F.M. Tadic, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van drs. H.A.J.A. van de Laar, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 11 oktober 2012.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
<b>Rechtsmiddel</b>
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.