ECLI:NL:RBSHE:2012:BY0761

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
17 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
240339 / HA ZA 11-1715
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.H.W. Rullmann
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van reisorganisator voor schade door busongeluk

In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van Eindhovense Toeristen Service B.V. (hierna: E.T.S.) voor schade die is ontstaan door een ongeval waarbij een bus van Royal Coach Travel BVBA (hierna: R.C.T.) betrokken was. Het ongeval vond plaats op 7 juli 2002, toen mevrouw [X] werd aangereden door de bus tijdens een reis georganiseerd door E.T.S. Mevrouw [X] heeft E.T.S. aangesproken voor schadevergoeding, waarop E.T.S. een bedrag van € 28.564,00 aan haar heeft betaald. E.T.S. vordert nu regres van R.C.T. op basis van onrechtmatige daad en toerekenbare tekortkoming, stellende dat R.C.T. aansprakelijk is voor de schade die zij aan mevrouw [X] heeft vergoed.

De rechtbank heeft zich eerst gebogen over de vraag of zij bevoegd is om van het geschil kennis te nemen, gezien het feit dat R.C.T. in België is gevestigd. E.T.S. heeft gesteld dat partijen zijn overeengekomen dat de rechtbank 's-Hertogenbosch bevoegd is, en omdat R.C.T. niet heeft betwist dat de rechtbank rechtsmacht heeft, is de rechtbank tot het oordeel gekomen dat zij bevoegd is.

Vervolgens heeft de rechtbank de toepasselijkheid van het recht beoordeeld. Partijen hebben in hun vervoersovereenkomst gekozen voor Nederlands recht. R.C.T. heeft zich verweerd tegen de vordering van E.T.S. door te stellen dat deze is verjaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verjaringstermijn voor regresvorderingen op basis van artikel 8:1754 BW drie maanden bedraagt, en dat deze termijn is aangevangen op 18 augustus 2005. Aangezien de vordering van E.T.S. op 18 augustus 2006 is verjaard, heeft de rechtbank de vordering afgewezen.

De rechtbank heeft E.T.S. als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld, die zijn begroot op € 2.902,00. Het vonnis is uitgesproken door mr. J.H.W. Rullmann op 17 oktober 2012.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 240339 / HA ZA 11-1715
Vonnis van 17 oktober 2012
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EINDHOVENSE TOERISTEN SERVICE B.V.,
gevestigd te Maarheeze (gemeente Cranendonck),
eiseres,
advocaat mr. P.J.A. van de Laar te Eindhoven,
tegen
de vennootschap naar Belgisch recht ROYAL COACH TRAVEL BVBA,
gevestigd te Neerpelt (België),
gedaagde,
advocaat mr. M. Bouman te Eindhoven.
Partijen zullen hierna Eindhovense Toeristen Service B.V. en Royal Coach Travel BVBA genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding,
- de conclusie van antwoord,
- de conclusie van repliek,
- de conclusie van dupliek,
- de akte van Eindhovense Toeristen Service B.V.,
- de antwoordakte van Royal Coach Travel BVBA.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. Het geschil en de beoordeling
2.1. De oorsprong van deze procedure is gelegen in een ongeval dat op 7 juli 2002 heeft plaatsgevonden. Daarbij is mevrouw [X] (hierna: [X]) aangereden door een touringcar van Royal Coach Travel BVBA, die op dat moment een busreis uitvoerde voor Eindhovense Toeristen Service B.V. [X] is daarop een procedure gestart tegen Eindhovense Toeristen Service B.V. In die procedure heeft de rechtbank bij vonnissen van 15 april 2009 en 21 juli 2010 (prod. 2-3 dagv.) geoordeeld dat Eindhovense Toeristen Service B.V. aansprakelijk is voor de door [X] als gevolg van het ongeval geleden schade. Het onderhavige geschil borduurt daarop voort.
2.2. Volgens Eindhovense Toeristen Service B.V. is Royal Coach Travel BVBA jegens haar schadeplichtig uit hoofde van een toerekenbare tekortkoming dan wel onrechtmatige daad, omdat een bus van Royal Coach Travel BVBA tijdens de uitvoering van de tussen partijen gesloten vervoersovereenkomst van 23 februari 2001 (prod. 1 dagv.) de schade heeft veroorzaakt. Eindhovense Toeristen Service B.V. heeft al een bedrag van € 28.564,00 aan [X] betaald. Zij vordert thans dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Royal Coach Travel BVBA zal veroordelen tot betaling van voormeld bedrag, vermeerderd met rente, aan Eindhovense Toeristen Service B.V. Tevens vordert zij veroordeling van Royal Coach Travel BVBA in de kosten van de procedure.
2.3. De eerste vraag waarvoor de rechtbank zich (ambtshalve) gesteld ziet is of zij wel bevoegd is kennis te nemen van het geschil nu Royal Coach Travel BVBA is gevestigd in België. Eindhovense Toeristen Service B.V. stelt in de dagvaarding dat partijen zijn overeengekomen dat de rechtbank ’s Hertogenbosch bevoegd zal zijn om kennis te nemen van het geschil. Iedere feitelijke onderbouwing van deze gestelde forumkeuze ontbreekt evenwel. Echter, nu Royal Coach Travel BVBA in de onderhavige procedure is verschenen en de bevoegdheid van de rechtbank niet heeft betwist, heeft de rechtbank ’s Hertogenbosch rechtsmacht op grond van het te dezen toepasselijke artikel 24 van de Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (EEX-Vo).
2.4. De vraag welk recht van toepassing is op de rechtsverhouding tussen Eindhovense Toeristen Service B.V. en Royal Coach Travel BVBA moet worden beantwoord aan de hand van het bepaalde in het Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (EVO). In het onderhavige geval is sprake van een rechtskeuze als bedoeld in artikel 3 EVO. Partijen hebben in artikel 15 van de vervoersovereenkomst van 23 februari 2001 (prod. 1 dagv.) gekozen voor toepasselijkheid van Nederlands recht.
2.5. Royal Coach Travel BVBA verweert zich tegen de vordering van Eindhovense Toeristen Service B.V. met de stelling dat die vordering is verjaard. De rechtbank overweegt dienaangaande als volgt.
2.6. Royal Coach Travel BVBA neemt terecht het standpunt in dat de overeenkomst tussen Eindhovense Toeristen Service B.V. en Royal Coach Travel BVBA een overeenkomst van personenvervoer is als bedoeld in Boek 8 BW, titel 13, afdeling 3. Dat is door Eindhovense Toeristen Service B.V. ook niet betwist. Royal Coach Travel BVBA stelt voorts onweersproken dat de overeenkomst langs de weg van artikel 8:1081 BW dient te worden aangemerkt als een exploitatieovereenkomst in de zin van artikel 8:361 BW. De rechtbank volgt Royal Coach Travel BVBA daarin.
2.7. De rechtbank volgt niet het standpunt van Eindhovense Toeristen Service B.V. dat de verjaringstermijn vijf jaar bedraagt. Kennelijk wordt hiermee gedoeld op de reguliere verjaringstermijn van rechtsvorderingen uit artikel 3:310 BW. Artikel 8:1750 BW bepaalt dat vorderingen die zijn gebaseerd op onder meer een vervoersovereenkomst als de onderhavige verjaren door verloop van één jaar, welke termijn begint met de aanvang van de dag, volgende op die waarop de reiziger het vervoermiddel heeft verlaten of had moeten verlaten.
Een uitzondering is echter gemaakt voor een regresactie zoals die thans door Eindhovense Toeristen Service B.V. jegens Royal Coach Travel BVBA is ingesteld. Artikel 8:1754 bepaalt dat ten behoeve van een vervoerder van personen, een wederpartij van een zodanige vervoerder of een reiziger, voor zover deze verhaal zoekt op een partij bij een exploitatieovereenkomst als bedoeld in artikel 8:361 BW, dan wel op een reiziger voor hetgeen door hem aan een derde is verschuldigd, een nieuwe termijn van verjaring of verval begint, welke drie maanden beloopt. In het onderhavige geval zoekt de wederpartij van de vervoerder, Eindhovense Toeristen Service B.V., verhaal op Royal Coach Travel BVBA als partij bij de exploitatieovereenkomst voor hetgeen Eindhovense Toeristen Service B.V. aan een derde, [X] is verschuldigd.
Voor wat betreft de aanvang van de verjaringstermijn schrijft het eerste lid van artikel 8:1754 BW voor dat die begint te lopen op de dag volgende op de eerste van de volgende dagen:
a) de dag waarop hij, die verhaal zoekt, aan de tot hem gerichte vordering heeft voldaan,
b) de dag waarop hij, die verhaal zoekt, terzake in rechte wordt aangesproken,
c) de dag waarop de verjaring, waarop hij, die verhaal zoekt, beroep zou kunnen doen, is gestuit,
d) de dag waarop de termijn van de verjaring of het verval van de rechtsvordering waarvoor verhaal wordt gezocht, is verlopen, waarbij geen rekening wordt gehouden met een mogelijkerwijs door partijen overeengekomen verlenging.
Het is onder meer deze bepaling waarop Royal Coach Travel BVBA zich beroept, en naar het oordeel van de rechtbank met succes.
2.8. In het onderhavige geval is het bepaalde in artikel 8:1754 BW, eerste lid onder b) van toepassing. Er zijn geen aanknopingspunten die op toepasselijkheid van een van de andere in artikel 8:1754 BW genoemde aanvangstijdstippen duiden. Eindhovense Toeristen Service B.V. zoekt verhaal naar aanleiding van de jegens haar door [X] ingestelde vordering. Volgens Eindhovense Toeristen Service B.V. is de inleidende dagvaarding van [X] uitgebracht op 17 augustus 2005 tegen de rolzitting van 7 september 2005. Gelet op het hiervoor in 2.7 onder b) genoemde aanvangstijdstip van de verjaring, betekent dit dat de verjaringstermijn van drie maanden is aangevangen op donderdag 18 augustus 2005. Ingevolge het bepaalde in lid 2 van artikel 8:1754 BW kan de toepassing van het eerste lid van dat artikel echter niet leiden tot bekorting van de geldende termijn. Die termijn bedraagt zoals gezegd één jaar. Behoudens stuiting is de regresvordering van Eindhovense Toeristen Service B.V. dus verjaard op vrijdag 18 augustus 2006.
2.9. Volgens Eindhovense Toeristen Service B.V. is de verjaring gestuit, omdat Royal Coach Travel BVBA door [X] aansprakelijk is gesteld en Royal Coach Travel BVBA de aansprakelijkheid heeft erkend. Dit argument faalt. In het onderhavige geval is aan de orde de regresvordering van Eindhovense Toeristen Service B.V. jegens Royal Coach Travel BVBA, niet een eventuele vordering van [X] op Royal Coach Travel BVBA. Dat de vordering is gestuit middels de door [X] tegen Eindhovense Toeristen Service B.V. aangespannen procedures volgt de rechtbank daarom evenmin.
Nadat Eindhovense Toeristen Service B.V. door [X] in rechte was betrokken, heeft volgens Eindhovense Toeristen Service B.V. uitvoerige correspondentie plaatsgevonden met (vertegenwoordigers van) Royal Coach Travel BVBA. Eindhovense Toeristen Service B.V. verwijst naar de door haar bij repliek overgelegde producties 2a-2r. Ook dit kan Eindhovense Toeristen Service B.V. niet baten, nu de oudste brief dateert van 11 mei 2009 (prod. 2a), toen de vordering dus al ruim tweeënhalf jaar verjaard was.
Eindhovense Toeristen Service B.V. stelt voorts dat vanaf het moment dat het ongeval had plaatsgevonden tot heden in de contacten met Royal Coach Travel BVBA de onderhavige claim is besproken en zijdens Eindhovense Toeristen Service B.V. is aangegeven dat Royal Coach Travel BVBA aansprakelijk en schadeplichtig is. Dit wordt door Royal Coach Travel BVBA weersproken. Zij stelt dat zij, althans haar verzekeraar, pas in november 2009 voor het eerst van deze kwestie heeft vernomen. De rechtbank is van oordeel dat uit de stellingen van Eindhovense Toeristen Service B.V. niet volgt dat sprake is geweest van een rechtsgeldige stuiting als bedoeld in artikel 3:317 BW. Er dient sprake te zijn van een schriftelijke aanmaning of een schriftelijke mededeling waarin de schuldeiser zich ondubbelzinnig zijn recht op nakoming voorbehoudt. Uit niets blijkt dat daarvan sprake is geweest vóór het einde van de verjaringstermijn op 18 augustus 2006. Eindhovense Toeristen Service B.V. heeft op dit punt geen concrete feiten gesteld, reden waarom het bewijsaanbod dat zij op dit punt heeft gedaan wordt verworpen. Gelet op het vorenstaande verwerpt de rechtbank ook het standpunt van Eindhovense Toeristen Service B.V. dat gelet op de informele relatie tussen partijen een formele stuiting niet vereist was. Daargelaten dat Royal Coach Travel BVBA dit standpunt betwist, vindt dit ook geen steun in de wet.
2.10. De slotsom is dat de vordering van Eindhovense Toeristen Service B.V. is verjaard. De vordering zal daarom worden afgewezen. Wat partijen overigens hebben aangevoerd behoeft daarom verder geen bespreking.
2.11. Eindhovense Toeristen Service B.V. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Royal Coach Travel BVBA worden begroot op:
- explootkosten € 0,00
- griffierecht 1.744,00
- getuigenkosten 0,00
- deskundigen 0,00
- overige kosten 0,00
- salaris advocaat 1.158,00 (2,0 punten × tarief € 579,00)
Totaal € 2.902,00
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. wijst de vorderingen af,
3.2. veroordeelt Eindhovense Toeristen Service B.V. in de proceskosten, aan de zijde van Royal Coach Travel BVBA tot op heden begroot op € 2.902,00,
3.3. veroordeelt Eindhovense Toeristen Service B.V. in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Eindhovense Toeristen Service B.V. niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
3.4. verklaart dit vonnis wat betreft het bepaalde onder 3.2 en 3.3 uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H.W. Rullmann en in het openbaar uitgesproken op 17 oktober 2012.