ECLI:NL:RBSHE:2012:BY1094

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
24 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/825320-12
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Roofoverval op cafetaria met gebruik van vuurwapen

Op 24 oktober 2012 heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een gewapende roofoverval op een cafetaria in Eindhoven op 22 juni 2012. De verdachte en zijn mededader werden als medeplegers aangemerkt. Tijdens de overval werd een op een vuurwapen gelijkend voorwerp gebruikt om de slachtoffers te bedreigen en om geld af te dwingen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk gelegenheid en middelen had verschaft aan zijn medeverdachte en dat er sprake was van nauwe en bewuste samenwerking. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 1.500,-- volledig toegewezen. De rechtbank overwoog dat de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de impact op de slachtoffers zwaar wogen in de strafoplegging. De verdachte had eerder een veroordeling en de rechtbank hield rekening met zijn jeugdige leeftijd en bereidheid tot behandeling voor psychische problemen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van normhandhaving en de gevolgen van gewelddadige criminaliteit voor de samenleving.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/825320-12
Datum uitspraak: 24 oktober 2012
Verkort vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1993],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans gedetineerd te: P.I. HvB Grave (Unit A + B).
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 10 oktober 2012.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 18 september 2012.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 10 oktober 2012 is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 22 juni 2012 te Eindhoven, tezamen en in vereniging met een ander/anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2], althans personen, te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft/hebben getoond en/of een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben gericht en/of (daarbij) heeft/hebben geroepen "Geld, geld, geld!", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; (artikel 312/45 Sr)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 22 juni 2012 te Eindhoven, tezamen en in vereniging met een ander/anderen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], althans personen, te dwingen tot de afgifte van geld en/of goederen, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] heeft/hebben bedreigd met een vuurwapen, althans een vuurwapen aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben getoond en/of (daarbij) heeft/hebben geroepen: "Geld, geld, geld!", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; Artikel 317 juncto 45 Sr
Subsidiair, althans het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht leiden:
2.
[medeverdachte] op of omstreeks 22 juni 2012 te Eindhoven, tezamen en in vereniging met een ander/anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2], althans personen, te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft/hebben getoond en/of een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben gericht en/of (daarbij) heeft/hebben geroepen "Geld, geld, geld!", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
en/of
[medeverdachte] op of omstreeks 22 juni 2012 te Eindhoven, tezamen en in vereniging met een ander/anderen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], althans personen, te dwingen tot de afgifte van geld en/of goederen, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] heeft/hebben bedreigd met een vuurwapen, althans een vuurwapen aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben getoond en/of (daarbij) heeft/hebben geroepen: "Geld, geld, geld!", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 22 juni 2012 te Eindhoven, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, en/of opzettelijk
behulpzaam is geweest door die [medeverdachte] vervoer naar voornoemd pand te verschaffen en/of te kijken of in het voornoemd pand mensen aanwezig waren en/of hiervan [medeverdachte] op de hoogte te stellen en/of bij de uitgang van voornoemd pand te wachten totdat die [medeverdachte] aldaar de overval had gepleegd en/of (vervolgens) die [medeverdachte] bij diens vlucht vervoer te verschaffen.
(312/45/48 317/45/48)
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Bewijsoverweging.
Door de raadsvrouwe van verdachte is aangevoerd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 tenlastegelegde omdat niet kan worden bewezen dat sprake was van medeplegen aangezien verdachte niet wist dat [medeverdachte] een op een vuurwapen gelijkend voorwerp zou gebruiken en de rol van verdachte veel kleiner was dan die van [medeverdachte]
bij de roofoverval. Voorts heeft de raadsvrouwe vrijspraak bepleit voor de medeplichtigheid aan diefstal met geweld aangezien haar inziens enkel de afpersing kan worden bewezen.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting blijkt het volgende.
[medeverdachte] (hierna te noemen: [medeverdachte]) heeft op 22 juni 2012 samen met verdachte [verdachte] (hierna te noemen: [verdachte]) afgesproken om diezelfde dag een gewapende roofoverval te gaan plegen op cafetaria Conny te Eindhoven. De buit zouden ze samen delen. [medeverdachte] heeft op 22 juni 2012 's-middags bij zijn kennis [persoon 1] een op een vuurwapen gelijkend voorwerp opgehaald. Op 22 juni 2012 omstreeks 23.00 uur zijn [medeverdachte] en [verdachte] samen op een scooter naar de brandgang van de Tarbotstraat te Eindhoven gereden nabij cafetaria Conny. [medeverdachte] nam de tas van [verdachte] mee om daar de buit in te doen. [verdachte] wachtte in de brandgang en zou ervoor zorg dragen dat [medeverdachte] samen met hem op de scooter kon vluchten nadat de gewapende roofoverval had plaatsgevonden. [medeverdachte] ging vermomd en voorzien van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp cafetaria Conny binnen alwaar hij de slachtoffers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] bedreigde door het op een vuurwapen gelijkend voorwerp op hen te richten en hij riep daarbij om geld. De slachtoffers verzetten zich waarna een worsteling ontstond. Het lukte [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] om [medeverdachte] richting de uitgang van cafetaria Conny te bewegen. Hierna is [medeverdachte] zonder buit op de vlucht geslagen en is naar [verdachte] gegaan die in de brandgang van de Tarbotstraat te Eindhoven met de scooter stond te wachten.
De rechtbank overweegt als volgt. In onderhavige zaak is sprake van een roofoverval waar met een wapen is gedreigd. De grens tussen diefstal met geweld en afpersing wordt dan onduidelijk, temeer wanneer sprake is van een poging waardoor niet kan worden vastgesteld waaruit de feitelijke handeling 'wegnemen' of 'afgifte' zou hebben bestaan. De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen, ook de met name voor het oogmerk van de diefstal met geweld noodzakelijke wegneminghandeling, valt af te leiden. [verdachte] heeft verklaard dat hij wist dat het een gewapende roofoverval zou zijn. De rechtbank is van oordeel dat [verdachte] bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat zijn mededader bij de roofoverval op cafetaria Conny gebruik zou maken van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp. De rechtbank is van oordeel dat bij de uitvoering van het feit sprake is geweest van nauwe en bewuste samenwerking zodat medeplegen kan worden bewezen. Deze nauwe en bewuste samenwerking volgt naar het oordeel van de rechtbank uit het feit dat verdachte [verdachte] wist dat het om een gewapende overval ging, hij met medeverdachte op de scooter naar de plaats delict is gereden en daar vervolgens op medeverdachte heeft gewacht en na afloop van de overval met hem op de scooter is gevlucht, hij ten behoeve van de overval een tas heeft verstrekt aan de medeverdachte en hij heeft gedeeld in de buit. De rechtbank acht alles in onderlinge samenhang bezien bewezen dat verdachte samen met [medeverdachte] de diefstal met geweld en/of afpersing heeft gepleegd. De rechtbank verwerpt het verweer.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
1. op 22 juni 2012 te Eindhoven, tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld, toebehorende aan [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft getoond en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft gericht en daarbij heeft geroepen "Geld, geld, geld!" , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en/of
op 22 juni 2012 te Eindhoven, tezamen en in vereniging met een ander ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zich en/of (een) ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van geld toebehorende aan [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] een vuurwapen aan die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft getoond en daarbij heeft geroepen: "Geld, geld, geld!", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De strafbaarheid van het feit.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf en maatregel.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie acht het subsidiair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen en eist een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar met aftrek van het voorarrest en met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht zoals verwoord in het reclasseringsrapport d.d. 21 augustus 2012.
Voorts verzoekt de officier van justitie toewijzing van de vordering benadeelde partij ad
€ 1.700,-- met toepassing van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht, hoofdelijk en te vermeerderen met de wettelijke rente.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straffen die aan verdachte dienen te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op:
a. de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan,
b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het nadeel van verdachte in het bijzonder rekening houden met de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegdVerdachte heeft gehandeld uit puur winstbejag en zich niets aangetrokken van de belangen van de slachtoffers. Door verdachtes handelen was sprake van een ernstige aantasting van de lichamelijke integriteit en persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers. Een beroving met dreiging van een vuurwapen veroorzaakt bovendien grote onrust in een gemeenschap en leidt tot algemene gevoelens van onveiligheid. Strafverzwarend is ook de omstandigheid dat verdachte de roofoverval heeft gepleegd tijdens de proeftijd van een eerdere veroordeling.
In het voordeel van verdachte weegt de rechtbank mee dat verdachte terzake strafbare feiten soortgelijk aan de door hem gepleegde strafbare feiten niet eerder tot straf werd veroordeeld , de jeugdige leeftijd van verdachte, alsmede dat verdachte zich bereid heeft getoond zich in verband met zijn psychische problemen zoals die uit een omtrent hem uitgebracht rapport naar voren zijn gekomen, ambulant te laten behandelen.
De rechtbank zal dezelfde straf opleggen als de door de officier van justitie gevorderde straf terwijl de eis van de officier van justitie gebaseerd is op de subsidiair tenlastegelegde feiten en de rechtbank de straf baseert op de primair tenlastegelegde feiten. De rechtbank is van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf in overeenstemming is met de ernst van het bewezen verklaarde.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
De rechtbank zal deze gevangenisstraf voor een gedeelte voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Aan deze voorwaardelijke straf zullen na te noemen bijzondere voorwaarden worden gekoppeld.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1].
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de volgende onderdelen van de vordering te weten immateriële schadevergoeding € 1.500,-- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank wijst de vordering voor het overige af.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Motivering van de hoofdelijkheid.
De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededader samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 27, 36f, 45, 47, 57, 63, 312, 317.
DE UITSPRAAK
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. primair:
Poging tot diefstal voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en/of
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf en maatregel.
T.a.v. feit 1:
Gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit en
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt en
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
- dat veroordeelde zich (uiterlijk) binnen twee dagen na zijn invrijheidstelling meldt bij de reclassering, Leger des Heils, dr. Cuyperslaan 80, Eindhoven. Hierna moet veroordeelde
zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- dat veroordeelde gedurende de proeftijd zal deelnemen aan een gedragsinterventie, bestaande uit een Cognitieve vaardigheidstraining (CoVa) waarbij veroordeelde zich dient te houden aan de aanwijzingen zoals die gedurende deze gedragsinterventie aan veroordeelde zullen worden gegeven.
- dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd onder ambulante behandeling zal stellen van de GGzE of een soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de GGzE of soortgelijke instelling zullen worden gegeven.
- dat veroordeelde vanaf de datum van invrijheidstelling zal verblijven bij Odulpha of een soortgelijke instelling zulks ter beoordeling van de reclassering en zich zal houden aan het
(dag-)programma dat deze voorziening in overleg met de reclassering heeft opgesteld, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
T.a.v. primair, subsidiair:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 1500,00 subsidiair 25 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] van een bedrag van EUR 1.500,-- (zegge: eenduizend vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 25 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit immateriële schadevergoeding. Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door zijn mededader is betaald. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op. Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toe tot het hierna te noemen bedrag en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van een bedrag van EUR 1.500,-- (zegge: eenduizend vijfhonderd euro). Het bedrag bestaat uit immateriële schadevergoeding. Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening. Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door zijn mededader is betaald.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Wijst de vordering voor het overige af.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.M. Kooijmans-de Kort, voorzitter,
mr. H.H.E. Boomgaart en mr. W.T.A.M. Verheggen, leden,
in tegenwoordigheid van J. Kapteijns, griffier,
en is uitgesproken op 24 oktober 2012.
Mr. W.T.A.M. Verheggen is buiten staat dit vonnis (mede) te ondertekenen.