ECLI:NL:RBSHE:2012:BY3314

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
24 oktober 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/845206-12
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal en vrijspraak in meervoudige strafzaak met meerdere parketnummers

In deze strafzaak, behandeld door de rechtbank 's-Hertogenbosch, is de verdachte op 24 oktober 2012 veroordeeld voor meerdere diefstallen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op verschillende data, waaronder 26 juni 2012 en 14 mei 2012, goederen heeft weggenomen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. De tenlastelegging omvatte onder andere diefstal van cosmeticaproducten, kleding en een sieraad. De rechtbank heeft de dagvaardingen geldig verklaard en de bevoegdheid van de rechtbank bevestigd. Tijdens de zitting heeft de verdachte gedeeltelijk bekend, maar is zij vrijgesproken van de diefstal van een lipgloss, omdat er onvoldoende bewijs was. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaar, zonder aftrek van het voorarrest, gezien het hoge recidiverisico en de ernst van de feiten. De rechtbank heeft ook een schadevergoedingsmaatregel opgelegd aan de benadeelde partij, waarbij een bedrag van € 1.000,-- is toegewezen. De beslissing is gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht die van toepassing zijn op de gepleegde feiten. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen en de verdachte veroordeeld in de kosten van de benadeelde partij. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en de leden de zaak hebben behandeld en de griffier aanwezig was.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummers: 01/845206-12, 01/ 022474-12 en 01/845162-12 (ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak: 24 oktober 2012
Vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1973],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans gedetineerd te: PI Zuid Oost - HvB Ter Peel.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 10 oktober 2012.
Op 10 oktober 2012 heeft de rechtbank de tegen verdachte, onder de hiervoor genoemde parketnummers, aanhangig gemaakte zaken gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaardingen van 11 september 2012.
Aan verdachte is in de tenlastelegging met parketnummer 01/845206-12 ten laste gelegd dat:
1.
zij op of omstreeks 26 juni 2012 te 's-Hertogenbosch met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een aantal cosmeticaproducten
en/of een aantal flessen parfum, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan de [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte;
(artikel 310 Wetboek van Strafrecht)
2.
zij op of omstreeks 26 juni 2012 te 's-Hertogenbosch met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een lipgloss (essence XL
shine), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 3],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
(artikel 310 Wetboek van Strafrecht)
3.
zij op of omstreeks 26 juni 2012 te 's-Hertogenbosch met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een rok en/of twee T-shirts
en/of een paar slippers, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan de [benadeelde 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte;
(artikel 310 Wetboek van Strafrecht)
Aan verdachte is in de tenlastelegging met parketnummer 01/022474-12 tenlastegelegd dat:
zij op of omstreeks 7 juni 2011 te 's-Hertogenbosch met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld, in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] en/of
[benadeelde 5], in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte;
(art 310 Wetboek van Strafrecht)
Aan verdachte is in de tenlastelegging met parketnummer 01/845162-12 tenlastegelegd dat:
zij op of omstreeks 14 mei 2012 te 's-Hertogenbosch met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid kleding en/of
ondergoed en/of (een) siera(a)d(en), in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan [benadeelde 6], in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte;
(artikel 310 Wetboek van Strafrecht)
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaardingen geldig zijn. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak.
De rechtbank overweegt dat uit de aangifte van het [benadeelde 3] d.d. 26 juni 2012 blijkt dat niemand de diefstal van de lipgloss (Essence XL Shine) heeft waargenomen maar dat de politie tegen de medewerkers van het [benadeelde 3] heeft gezegd dat voornoemde lipgloss bij hen was gestolen. Verdachte ontkent ter zitting dat zij op 26 juni 2012 te 's-Hertogenbosch bij het [benadeelde 3] de lipgloss (Essence XL Shine) heeft weggenomen. De rechtbank acht derhalve niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder parketnummer 01/845206-11 onder 2 is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Bewijs.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie acht alle tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen. Dit baseert hij op de aangiftes, de processen-verbaal van bevindingen en de gedeeltelijk bekennende verklaring van verdachte.
T.a.v. feit 1 tenlastegelegd onder parketnummer 01/845206-12.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank.
Op grond van de aangifte van[persoon]namens [benadeelde 2] 1 en de bekennende verklaring van verdachte 2, acht de rechtbank het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Gelet op het bepaalde in artikel 359, derde lid van het Wetboek van Strafvordering zijn de hiervoor genoemde bewijsmiddelen niet uitgewerkt.
T.a.v. feit 3 tenlastegelegd onder parketnummer 01/845206-12.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank.
Op 26 juni 2012 toonde een agent van politie Brabant Noord een spijkerrok en 2 T-shirts aan [persoon 2] werkzaam bij [benadeelde 4] te 's-Hertogenbosch. [persoon 2]verklaarde dat voornoemde kledingstukken afkomstig waren uit de [benadeelde 4]. 3 Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat zij op 26 juni 2012 bij de [benadeelde 4] te 's-Hertogenbosch een rok en 2 T-shirts heeft weggenomen 4. De rechtbank acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de tenlastegelegde slippers omdat het wettig en overtuigend bewijs daarvoor ontbreekt.
T.a.v. het feit tenlastegelegd onder parketnummer 01/022474-12.
Het standpunt van de verdediging.
Verdachte heeft bekend dat zij 7 juni 2011 een hoeveelheid geld, te weten € 500,--, toebehorende aan [benadeelde] heeft weggenomen. De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank.
Op grond van de aangifte van [benadeelde] 5 en de bekennende verklaring van verdachte 6 acht de rechtbank het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Gelet op het bepaalde in artikel 359, derde lid van het Wetboek van Strafvordering zijn de hiervoor genoemde bewijsmiddelen niet uitgewerkt.
T.a.v. het feit tenlastegelegd onder parketnummer 01/845162-12
Het standpunt van de verdediging.
Verdachte bekent enkel de diefstal van 1 sieraad op 14 mei 2012 bij [benadeelde 6]. Van de overige goederen heeft verdachte door middel van aankoopbonnen aangetoond dat zij die goederen had betaald. Verdachte heeft die goederen later ook teruggekregen. Verdachte dient met uitzondering van de diefstal van de armband van het feit tenlastegelegd onder parketnummer 01/845162-12 te worden vrijgesproken.
Het oordeel van de rechtbank.
Op 14 mei 2012 zag[persoon 3]dat verdachte bij [benadeelde 6] goederen in haar tas stopte en de winkel verliet zonder voor die goederen te betalen. 7 Verdachte heeft verklaard dat zij op 14 mei 2012 kleding en ondergoed bij H&M had gekocht en dat zij even later terugging omdat zij nog 2 afgeprijsde kledingstukken wilde kopen. Toen verdachte bij de kassa stond, kocht zij twee armbandjes en een derde armband gleed in haar tas. Omdat verdachte zenuwachtig werd van de beveiliging durfde zij die (derde) armband niet uit haar tas te halen en verliet verdachte H&M zonder voor die (derde) armband te hebben betaald. Verdachte stelt dat zij niet het opzet had om dat sieraad weg te nemen. 8
De rechtbank acht het opzet op de diefstal van het sieraad aanwezig, nu verdachte heeft verklaard dat zij de winkel verliet zonder voor dat sieraad betaald te hebben, terwijl zij wist dat het sieraad zich in haar tas bevond. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 14 mei 2012 te 's-Hertogenbosch bij H&M een sieraad heeft weggenomen.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte vrijgesproken dient te worden van de tenlastegelegde kleding en/of ondergoed, omdat hiervoor geen wettig en overtuigend bewijs voorhanden is. Verdachte heeft verklaard deze kleding te hebben betaald en dat zij als bewijs hiervan aankoopbonnen heeft overhandigd/laten zien aan de politie. De betreffende kleding heeft zij inmiddels retour gekregen van de politie.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
1. op 26 juni 2012 te 's-Hertogenbosch met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een aantal cosmeticaproducten en een aantal flessen parfum toebehorende aan de [benadeelde 2];
3. op 26 juni 2012 te 's-Hertogenbosch met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een rok en twee T-shirts toebehorende aan de [benadeelde 4];
In de tenlastelegging met parketnummer 01/022474-12 dat:
op 7 juni 2011 te 's-Hertogenbosch met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld toebehorende aan [benadeelde];
In de tenlastelegging met parketnummer 01/845162-12 dat:
op 14 mei 2012 te 's-Hertogenbosch met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een sieraad toebehorende aan [benadeelde 6].
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De strafbaarheid van het feit.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
Plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 jaar zonder aftrek van het voorarrest.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
Uit het reclasseringsrapport d.d. 3 oktober 2012 blijkt niet dat de reclassering andere alternatieven, zoals plaatsing in een Forensisch psychiatrische afdeling, heeft onderzocht. Opleggen van een ISD-maatregel heeft weinig zin, gezien de beperkte motivatie van verdachte. Mocht de rechtbank toch een ISD-maatregel opleggen, dan verzoekt de verdediging dit te doen met aftrek van het voorarrest.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de maatregel die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan alsmede de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft kennis genomen van een reclasseringsadvies betreffende verdachte d.d. 3 oktober 2012. Dit rapport houdt het volgende in:
Inschatting recidiverisico.
Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog. Uit de RISc komt naar voren dat er een hoge kans op recidive is. Er ligt een relatie met de leefgebieden opleiding en werk, financiën, middelengebruik, emotioneel welzijn, gedrag en houding. Betrokkene is een geprioriteerde veelpleger en heeft een lang justitieel verleden waarin zij regelmatig met justitie in aanraking blijft komen voor vermogensdelicten. Betrokkene heeft geen zinvolle daginvulling, geen huisvesting, financiële problemen en onder invloed van middelengebruik en psychische problemen pleegt zij delicten. Betrokkene heeft weinig inzicht in haar delictgedrag en onvoldoende vaardigheden om iets aan haar problemen te veranderen.
Risico op onttrekken aan voorwaarden.
Ingeschat wordt dat er een hoog risico op onttrekken aan voorwaarden is. Wij achten de kans op het onttrekken aan de voorwaarden hoog. Betrokkene heeft twee toezichten gehad bij de reclassering die beiden negatief zijn geretourneerd. Daarnaast heeft betrokkene in het
verleden al verschillende behandelingen gehad binnen Novadic-Kentron en geen van de
behandelingen heeft het gewenste resultaat opgeleverd. Betrokkene heeft de behandelingen
vaak voortijdig beëindigd en viel terug in middelengebruik.
Risico op letselschade.
Ingeschat wordt dat er risico op letselschade is voor betrokkene zelf. Betrokkene begeeft
zich in de wereld van prostitutie en middelengebruik.
De reclassering adviseert de rechtbank om in overweging te nemen om een onvoorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen bij betrokkene. De reclassering heeft een Plan van aanpak opgesteld. Binnen de ISD maatregel kan verdachte gaan werken aan onder meer de volgende doelen:
Plan van aanpak.
Op grond van het recidiverisico, de criminogene factoren en de interventies in het verleden is een toezicht op bijzondere voorwaarden met onderstaande (gedrags-)interventie(s) en/of
behandeling(en) geïndiceerd. Invulling van het toezicht; betrokkene ondersteunen daar waar nodig en het trajectmonitoren.
Interventies / behandelingen.
Interventie: (Forensische) verslavingszorg.
Behorend bij criminogene factor / leefgebied.
Huisvesting en wonen, drugsgebruik, inkomen en omgaan met geld, relaties met partner, gezin en familie, emotioneel welzijn, denkpatronen, gedrag en vaardigheden, opleiding, werk en leren en relaties met vrienden en kennissen.
Beoogd eindresultaat:
Verdachte heeft een begeleid zelfstandige woonsituatie of voor haar passende huisvesting. - Verdachte stabiliseert met methadon haar verdere middelengebruik en is abstinent van middelen.
- Verdachte lost haar schulden verder af en blijft onder bewindvoering.
- Verdachte onderhoudt een evenwichtige relatie met haar ouders, het contact met haar
dochter is hersteld.
- Verdachte kan zich op emotioneel vlak staande houden en kan omgaan met haar
persoonlijkheidsstoornis en ADHD.
- Verdachte heeft probleembesef en weet op adequate wijze problemen te hanteren.
- Verdachte gaat op een adequate manier om met voor haar gespannen en stressvolle
situaties.
- Verdachte heeft een zinvolle dagstructuur.
- Verdachte gaat opbouwende vriendencontacten aan. Zij verbreekt alle
gebruikerscontacten.
Om bovenstaand eindresultaat te bereiken dient verdachte tijdens de opgelegde ISD maatregel aangemeld te worden bij het IFZ (Indicatiestelling Forensische Zorg) voor een indicatiestelling. Verdachte dient aangemeld te worden voor een 24-uurs klinische forensische verslavingszorg voor een behandeling van haarverslavingsproblemen.
Verder zou zij een Cognitieve vaardigheidstraining moeten volgen.
Uit het voornoemd voorlichtingsrapport en het onderzoek ter terechtzitting is de rechtbank gebleken dat verdachte op meerdere leefgebieden problemen ondervindt, ten gevolge waarvan zij zich herhaaldelijk schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten. De tot nu toe ingezette hulptrajecten zijn onvoldoende effectief geweest. De beëindiging van de recidive van de verdachte kan niet zonder adequate hulp worden verwezenlijkt. Uit de verklaring van de verdachte ter terechtzitting is gebleken dat zij weliswaar de noodzaak inziet van het aanpakken van haar probleemgebieden die samenhangen met het plegen van strafbare feiten, maar negatief staat tegenover de ISD-maatregel.
De rechtbank stelt vast dat is voldaan aan de voorwaarden die artikel 38m, lid 1 van het Wetboek van Strafrecht stelt aan het opleggen van de maatregel tot plaatsing van een verdachte in een inrichting voor stelselmatige daders.
Het door verdachte begane feit betreft een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Uit het uittreksel van het justitieel documentatieregister d.d. 11 september 2012 blijkt dat zij in de vijf jaar voorafgaand aan het door haar begane feit ten minste driemaal onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf is veroordeeld wegens een misdrijf. Het bewezenverklaarde is begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen. Mede gelet op de voormelde rapportage, moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte wederom misdrijven zal begaan. De veiligheid van personen en goederen eist het opleggen van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders. Verdachte pleegt telkenmale nieuwe strafbare feiten en de frequente oplegging van al dan niet voorwaardelijke (vrijheids)straffen weerhoudt haar daarvan kennelijk niet.
De rechtbank is van oordeel dat, alhoewel uit het rapport niet blijkt dat andere alternatieven zijn onderzocht, deze maatregel in het belang van de beveiliging van de maatschappij en de beëindiging van de recidive van verdachte, moet worden opgelegd. Met name gezien het hoge recidiverisico, de verslavingsproblematiek en de omstandigheid dat verdachte al vaak is behandeld, waaronder drie keer in de dubbel diagnose kliniek van Novadic Kentron, heeft de rechtbank onvoldoende vertrouwen in de medewerking van verdachte aan de behandeling van haar problematiek buiten het kader van de plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders.
Om de beëindiging van de recidive van verdachte en het leveren van een bijdrage aan de oplossing van haar problematiek alle kansen te geven en voorts ter optimale bescherming van de maatschappij, is het van groot belang dat voldoende tijd wordt genomen om de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders ten uitvoer te leggen. Daarom zal de rechtbank de maatregel voor de maximale termijn van twee jaren opleggen, zonder aftrek van het voorarrest.
De rechtbank zal beslissen dat 9 maanden na de plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders een tussentijdse beoordeling van de noodzaak van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel zal plaatsvinden. Dan zal (onder meer) kunnen worden bezien hoe de behandeling van verdachte vorm zal hebben gekregen.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde].
Het standpunt van de officier van justitie.
Toewijzing van de vordering benadeelde partij van [benadeelde] ad € 1.590,-- alsmede toepassing van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
Het standpunt van de verdediging.
Verdachte heeft bekend dat zij € 500,-- heeft weggenomen van [benadeelde]. Voor het overige bedrag gevorderd door de benadeelde partij ontbreekt het wettig en overtuigend bewijs. De raadsman verzoekt de rechtbank om de vordering benadeelde partij van [benadeelde] voor een bedrag ad € 500,-- toe te wijzen.
Beoordeling.
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de volgende onderdelen van de vordering te weten materiële schadevergoeding ad € 1.000,--. De rechtbank baseert de hoogte van dit bedrag op de verklaring van verdachte ter zitting. De rechtbank acht de vordering derhalve gedeeltelijk toewijsbaar.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren terzake het overige van de vordering, omdat de rechtbank van oordeel is dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
De benadeelde partij kan deze onderdelen van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 24c, 36f, 38m, 38n, 38s, 57, 63, 310.
DE UITSPRAAK
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt haar daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. 01/845206-12 feit 1:
Diefstal.
T.a.v. 01/845206-12 feit 3:
Diefstal.
T.a.v. 01/022474-12:
Diefstal.
T.a.v. 01/845162-12:
Diefstal.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende maatregelen.
T.a.v. 01/845206-12 feit 2:
Vrijspraak
T.a.v. 01/845206-12 feit 1, feit 3, 01/022474-12, 01/845162-12:
Plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 jaar.
Beslist tot een tussentijdse beoordeling van de noodzaak van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel.
Bepaalt dat het Openbaar Ministerie uiterlijk negen maanden na aanvang van de
tenuitvoerlegging van de maatregel, op de voet van artikel 38s eerste lid van het Wetboek van Strafrecht, aan de rechtbank bericht over de noodzaak van de voortzetting van deze tenuitvoerlegging.
T.a.v. 01/022474-12:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 1000,00 subsidiair 20 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde] van een bedrag van EUR 1.000,-- (zegge: eenduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 20 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit materiële schadevergoeding. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde], van een bedrag van EUR 1.000,-- (zegge: eenduizend euro). Het bedrag bestaat uit materiële schadevergoeding.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is (onevenredige belasting van het strafgeding).
Verdachte is van haar schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover zij heeft voldaan aan een van de haar opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.M. Kooijmans-de Kort, voorzitter,
mr. H.H.E. Boomgaart en mr. W.T.A.M. Verheggen, leden,
in tegenwoordigheid van J. Kapteijns, griffier,
en is uitgesproken op 24 oktober 2012.
Mr. W.T.A.M. Verheggen is buiten staat dit vonnis (mede) te ondertekenen.
1 Dossier PL21XO 2012066900 van politieregio Brabant Noord op ambtsbelofte opgemaakt
d.d. 27 juni 2012 aantal doorgenummerde pagina's 36, de aangifte van [persoon] namens [benadeelde 2] p. 24, 25
2 Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting
3 Dossier PL21XO 2012066900 van politieregio Brabant Noord op ambtsbelofte opgemaakt
d.d. 27 juni 2012 aantal doorgenummerde pagina's 36, aangifte van [persoon 2]
namens [benadeelde 4] p. 32, 33
4 Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting
5 Dossier PL21XO 2011059419 van politie Brabant Noord op ambtsbelofte opgemaakt
d.d. 15 november 2011 aantal doorgenummerde pagina's 15, de aangifte van[benadeelde]
[benadeelde] p. 4 t/m 8
6 Verklaring verdachte afgelegd ter terechtzitting
7 Dossier PL21XO 2012050795 van politie Brabant Noord op ambtseed opgemaakt
d.d. 15 mei 2012 aantal doorgenummerde pagina's 24, de aangifte van [persoon 3]
namens H&M p. 22
8 Verklaring verdachte afgelegd ter terechtzitting