ECLI:NL:RBSHE:2012:BY3834

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
21 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
250032 - HA ZA 12-646
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toetsing procesbevoegdheid en gevolgen onderbewindstelling in letselschadezaak

In deze zaak, die zich afspeelt in het civiele recht, heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch op 21 november 2012 uitspraak gedaan in een incident betreffende de procesbevoegdheid van gedaagde 1, die onder bewind is gesteld. De eiser vordert schadevergoeding voor letselschade die hij heeft opgelopen door mishandeling door gedaagde 1. Tijdens de procedure is gebleken dat gedaagde 1 onder bewind is gesteld, wat betekent dat hij niet bevoegd is om zelf in rechte op te treden. De rechtbank heeft ambtshalve de procesbevoegdheid van gedaagde 1 beoordeeld en vastgesteld dat de bewindvoerder, S.J.M. van Wiggen, niet is verschenen. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de door gedaagde 1 genomen conclusie van antwoord door een onbevoegde is gedaan, wat tot niet-ontvankelijkheid van de eiser jegens gedaagde 1 leidt.

Daarnaast is er een complicatie ontstaan door de ondercuratelestelling van gedaagde 1, die op 26 oktober 2012 is uitgesproken. Hierdoor is gedaagde 1 onbekwaam om rechtshandelingen te verrichten, en kan alleen de curator als procespartij optreden. De rechtbank heeft partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de gevolgen van het bewind en de curatele, en hoe zij de procedure willen voortzetten. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling op 19 december 2012, waarbij de eiser een akte mag nemen en de wederpartijen daarop kunnen reageren.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 250032 / HA ZA 12-646
Vonnis van 21 november 2012
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser in de hoofdzaak,
verweerder in incidenten,
advocaat mr. J.W. Janssens te Houten,
tegen
1. [gedaagde 1],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
eiser in incident A,
advocaat mr. N.G.A. Lafeber te 's Hertogenbosch,
2. S.J.M. VAN WIGGEN
in hoedanigheid van bewindvoerder van K.M. van Beek voornoemd,
wonende te Vught,
gedaagde,
niet verschenen,
3. de naamloze vennootschap
REAAL SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Zoetermeer,
gedaagde,
advocaat mr. W.A.M. Rupert te Rotterdam,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SET-REIZEN B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
eiseres in het incident B,
advocaat mr. C. Blanken te 's Gravenhage,
5. de naamloze vennootschap
GOUDSE SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Gouda,
gedaagde,
eiseres in het incident B,
advocaat mr. C. Blanken te 's Gravenhage.
Eiser zal hierna [eiser] worden genoemd, gedaagden – voor zover afzonderlijk - [gedaagde 1], Van Wiggen, Reaal, SET en Goudse.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de exploten van dagvaarding
- het tegen Van Wiggen verleende verstek
- de conclusie van antwoord zijdens [gedaagde 1], tevens incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring (incident A)
- de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring zijdens SET en Goudse (incident B)
- de akte wijziging gedaagde sub 5, tevens akte eiswijziging
- de incidentele conclusie van antwoord (A)
- de incidentele conclusie van antwoord (B).
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald in de incidenten.
2. De overwegingen in de incidenten en in de hoofdzaak
2.1. De door [eiser] in de hoofdzaak ingestelde vorderingen strekken tot vergoeding van letselschade ten gevolge van mishandeling door [gedaagde 1].
2.2. In het incident A vordert [gedaagde 1] dat hem wordt toegestaan Reaal Schadeverzekeringen N.V. in vrijwaring op te roepen. In het incident B vorderen SET en Goudse dat hen wordt toegestaan [gedaagde 1] in vrijwaring op te roepen. [eiser] refereert zich in beide incidenten aan het oordeel van de rechtbank.
2.3. Alvorens op de incidentele vorderingen te beslissen zal de rechtbank enkele punten bespreken die met voorrang aandacht behoeven.
2.4. [eiser] heeft onder meer gedagvaard de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Goudse Verzekeringen B.V. (gedaagde sub 5). Bij akte heeft [eiser] nadien verzocht om voor de naam van deze gedaagde te lezen Goudse Schadeverzekeringen N.V. Goudse heeft met deze correctie van de dagvaarding op voorhand ingestemd, zodat de wijziging wordt doorgevoerd zoals in de kop van dit vonnis opgenomen.
2.5. Een tweede aandachtspunt betreft de procesbevoegdheid van [gedaagde 1]. Uit de dagvaarding blijkt dat bewind is ingesteld over de goederen van [gedaagde 1], met benoeming van S.J.M. van Wiggen (gedaagde sub 2, niet verschenen) tot bewindvoerder. De hoedanigheid van een procespartij is van openbare orde en de rechtbank dient derhalve de procesbevoegdheid van een partij ambtshalve te beoordelen.
2.6. In geval van onderbewindstelling volgt uit artikel 1:441 lid 1 BW dat de bewindvoerder [gedaagde 1] in en buiten rechte vertegenwoordigt in aangelegenheden betreffende de onder bewind staande goederen van [gedaagde 1]. De door [eiser] ingestelde vorderingen tot vergoeding van materiële en immateriële schade vertegenwoordigen een vermogensrechtelijk belang en vormen derhalve een onderdeel van de onder bewind gestelde goederen. Consequentie is dat [gedaagde 1] niet bevoegd is zelf in rechte op te treden. Dat zich voor de handelingsonbevoegde [gedaagde 1] een advocaat heeft gesteld doet aan het voorgaande niet af.
2.7. Uit het voorgaande volgt dat de zijdens [gedaagde 1] genomen conclusie van antwoord, tevens incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring, door een onbevoegde is genomen. De onbevoegdheid van [gedaagde 1] zal eveneens tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] jegens [gedaagde 1] moeten leiden.
2.8. Een tweede complicatie doet zich voor bij partij Van Wiggen in hoedanigheid van bewindvoerder van [gedaagde 1]. Deze bewindvoerder is niet verschenen.
2.9. De rechtbank is ermee bekend dat ingevolge een beschikking van deze rechtbank mr. Maarten Johan Willem van Ingen te Eindhoven Van Wiggen op 27 augustus 2012 heeft opgevolgd als (tijdelijk) bewindvoerder van [gedaagde 1]. Bij beschikking van 26 oktober j.l. is de bewindvoering geëindigd door ondercuratelestelling van [gedaagde 1] – op verzoek van de officier van justitie te ’s Hertogenbosch - met benoeming van mevrouw Louise Charlotte Veldman-Da Ponte te ’s Hertogenbosch (Force Bewind v.o.f.) tot curator.
2.10. Uit de curatele volgt dat [gedaagde 1] – die reeds handelingsonbevoegd was - vanaf 27 oktober 2012 onbekwaam is rechtshandelingen te verrichten voor zover de wet niet anders bepaalt (art. 1:381 lid 2). De onderhavige vermogensrechtelijke zaak valt niet binnen het bereik van enige wettelijke uitzondering, zodat alleen de curator (bij uitsluiting van [gedaagde 1]) als procespartij in de onderhavige zaak kan optreden.
2.11. Alvorens verder te beslissen zal de rechtbank partijen in de gelegenheid stellen zich uit te laten over de (gevolgen van) het bewind respectievelijk de curatele, alsmede over de wijze waarop zij de procedure in de hoofdzaak en in de incidenten wensen voort te zetten. [eiser] zal daartoe een akte mogen nemen waarop alle wederpartijen mogen reageren.
3. De beslissing
De rechtbank
in de beide incidenten en in de hoofdzaak,
3.1. verstaat dat voor de in de dagvaarding genoemde partijnaam van gedaagde sub 5 “Goudse Verzekeringen B.V.” moet worden gelezen: “Goudse Schadeverzekeringen N.V.”
3.2. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 19 december 2012 voor het nemen van een akte door [eiser] over hetgeen is vermeld onder overweging 2.5 t/m 2.10, waarna de wederpartijen op de rol van vier weken daarna een antwoordakte kunnen nemen,
3.3. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.C.W. Geurtsen-van Eeden en in het openbaar uitgesproken op 21 november 2012.