ECLI:NL:RBSHE:2012:BY4019

Rechtbank 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
26 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
01/853020-12
Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afpersing in vereniging met geweld op de openbare weg te Drunen

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Hertogenbosch op 26 november 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van afpersing in vereniging. De feiten vonden plaats op 25 mei 2012 in Drunen, gemeente Heusden, waar de verdachte samen met een medeverdachte een gewapende overval pleegde op twee slachtoffers. De tenlastelegging omvatte onder andere het dreigen met een vuurwapen en het afnemen van persoonlijke bezittingen, zoals geld en mobiele telefoons. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet schuldig was aan poging tot diefstal met geweld, maar wel aan afpersing, omdat de handelingen van de verdachte en zijn medeverdachte gericht waren op het dwingen van de slachtoffers tot afgifte van hun bezittingen door middel van bedreiging met geweld. De rechtbank legde een jeugddetentie op van 365 dagen, waarvan 298 dagen voorwaardelijk, en een werkstraf van 140 uur. Daarnaast werd een leerstraf van 20 uur opgelegd en diende de verdachte schadevergoeding te betalen aan de slachtoffers. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke situatie van de verdachte. De uitspraak benadrukt de noodzaak van normhandhaving en de gevolgen van gewelddadige criminaliteit.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/853020-12
Datum uitspraak: 26 november 2012
Verkort vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1994],
wonende te [woonplaats], [adres].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het achter gesloten deuren gehouden onderzoek ter terechtzitting van 12 november 2012.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 10 oktober 2012.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 25 mei 2012 te Drunen, gemeente Heusden, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld en/of (een) goed(eren) van zijn, verdachtes en/of zijn mededader(s) gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld
tegen die [slachtoffer 1], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met voornoemd oogmerk, met zijn mededader(s), althans alleen,
- op die [slachtoffer 1] is afgelopen en/of
- het stuur van de fiets van die [slachtoffer 1] heeft vastgepakt en/of die [slachtoffer 1] tot stoppen heeft gedwongen en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen de slaap van die [slachtoffer 1] heeft geplaatst, althans dreigend aan die [slachtoffer 1] heeft voorgehouden en/of
- (daarbij) meerdere malen tegen die [slachtoffer 1] heeft geroepen en/of gezegd: "geld" en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 1] heeft gefouilleerd en/of de kleding van die [slachtoffer 1] heeft afgetast,
zulks terwijl het feit werd gepleegd op/aan de openbare weg, het Raadhuisplein, althans enige openbare weg, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 312 jo. 45 van het Wetboek van Strafrecht)
en/of
hij op of omstreeks 25 mei 2012 te Drunen, gemeente Heusden, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid geld en/of (een) goed(eren) van zijn, verdachtes en/of zijn mededader(s) gading, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), met voornoemd oogmerk, met zijn mededader(s), althans alleen
- op die [slachtoffer 1] is afgelopen en/of
- het stuur van de fiets van die [slachtoffer 1] heeft vastgepakt en/of die [slachtoffer 1] tot stoppen heeft gedwongen en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen de slaap van die [slachtoffer 1] heeft geplaatst, althans dreigend aan die [slachtoffer 1] heeft voorgehouden en/of
- (daarbij) meerdere malen tegen die [slachtoffer 1] heeft geroepen en/of gezegd: "geld" en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 1] heeft gefouilleerd en/of de kleding van die [slachtoffer 1] heeft afgetast,
zulks terwijl het feit werd gepleegd op/aan de openbare weg, het Raadhuisplein, althans enige openbare weg, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 317 jo. 45 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op of omstreeks 25 mei 2012 te Drunen, gemeente Heusden, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een horloge en/of een gsm en/of autosleutels, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit
- het richten van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer 2] en/of
- het voorhouden, althans tonen, in elk geval zichtbaar dragen, van een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, aan die [slachtoffer 2],
zulks terwijl het feit werd gepleegd op/aan de openbare weg, de Kennedystraat en/of Aalbersestraat, in elk geval enige openbare weg;
(artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht)
en/of
hij op of omstreeks 25 mei 2012 te Drunen, gemeente Heusden, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een horloge en/of een gsm en/of autosleutels, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die van der [slachtoffer 2], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit
- het richten van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer 2] en/of
- het voorhouden, althans tonen, in elk geval zichtbaar dragen, van een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, aan die [slachtoffer 2],
zulks terwijl het feit werd gepleegd op/aan de openbare weg, de Kennedystraat en/of Aalbersestraat, in elk geval enige openbare weg;
(artikel 317 van het Wetboek van Strafrecht)
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Partiële vrijspraak ten aanzien van feit 1 en feit 2.
Op grond van de bewijsmiddelen in het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting is de rechtbank van oordeel dat de bewezen verklaarde handelingen van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] niet zien op een poging tot het wegnemen van geld van aangeefster [slachtoffer 1] dan wel op het wegnemen van goederen van aangever [slachtoffer 2], maar op (poging tot) afpersing van dat geld en die goederen. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van de onder 1 tenlastegelegde poging tot diefstal met geweld en de onder 2 tenlastegelegde diefstal met geweld.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte
Ten aanzien van feit 1:
op 25 mei 2012 te Drunen, gemeente Heusden, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid geld van zijn, verdachtes en zijn mededaders gading, toebehorende aan die [slachtoffer 1], met voornoemd oogmerk, met zijn mededader
- op die [slachtoffer 1] is afgelopen en
- het stuur van de fiets van die [slachtoffer 1] heeft vastgepakt en die [slachtoffer 1] tot stoppen heeft gedwongen en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen de slaap van die [slachtoffer 1] heeft geplaatst en
- (daarbij) meerdere malen tegen die [slachtoffer 1] heeft geroepen: "geld" en
- (vervolgens) die [slachtoffer 1] heeft gefouilleerd en/of de kleding van die [slachtoffer 1] heeft afgetast,
zulks terwijl het feit werd gepleegd op de openbare weg, het Raadhuisplein, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Ten aanzien van feit 2:
op 25 mei 2012 te Drunen, gemeente Heusden, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een horloge en een gsm, toebehorende aan die van der [slachtoffer 2], welke bedreiging met geweld bestond uit
- het richten van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op die [slachtoffer 2] en
- het voorhouden van een mes aan die [slachtoffer 2],
zulks terwijl het feit werd gepleegd op de openbare weg, de Kennedystraat.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De strafbaarheid van het feit.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf en/of maatregel.
De eis van de officier van justitie.
Ten aanzien van feit 1, feit 2 vordert de officier van justitie:
* een jaar jeugddetentie waarvan 298 dagen voorwaardelijk met aftrek van het voorarrest en met een proeftijd van twee jaar en met als bijzondere voorwaarde toezicht van de jeugdreclassering;
* een werkstraf van 200 uur subsidiair 100 dagen jeugddetentie;
* een leerstraf van 20 uur subsidiair 10 dagen jeugddetentie, te weten Tools For You regulier;
* hoofdelijke toewijzing van de civiele vordering tot een bedrag van € 1.024,25 met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straffen die aan verdachte dienen te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op:
a. de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan,
b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte waaronder de draagkracht.
In het nadeel van verdachte weegt de rechtbank mee:
- de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- het zeer gewelddadig karakter van de door verdachte gepleegde strafbare feiten, dat verdachte er niet voor is teruggeschrikt om samen met een ander een op een vuurwapen gelijkend voorwerp tegen het hoofd van een slachtoffer aan te zetten en een mes te tonen alsmede dat verdachte zich om het lot van de slachtoffers kennelijk volstrekt niet heeft bekommerd;
- verdachte heeft bij het plegen van de feiten gehandeld uit puur winstbejag en heeft zich niets aangetrokken van de belangen van de benadeelden.
In het voordeel van verdachte weegt de rechtbank mee:
- verdachte heeft er bij de behandeling ter terechtzitting blijk van gegeven dat hij de ernst van het door hem aan zijn slachtoffers aangedane leed inziet;
- verdachte heeft zich bereid getoond in verband met zijn problemen, zoals die uit een omtrent hem uitgebracht rapport naar voren zijn gekomen, mee te werken aan toezicht door de jeugdreclassering en deel te nemen aan de leerstraf Tools For You regulier;
- verdachte heeft de hem in het kader van een schorsing van zijn voorlopige hechtenis opgelegde bijzondere voorwaarden, waaronder een aantal maanden huisarrest, tot aan de zitting van 12 november 2012 blijkens mededeling van de officier van justitie naar behoren nageleefd.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de op te leggen straf de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een jeugddetentie welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
De rechtbank zal deze jeugddetentie (voor een gedeelte) voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. De duur van het onvoorwaardelijke deel van de jeugddetentie zal de tijd dat verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht niet overschrijden.
Aan deze voorwaardelijke straf zal na te noemen bijzondere voorwaarde worden gekoppeld.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2].
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de volgende onderdelen van de vordering, te weten immateriële schade ad € 800,00 en materiële schade ad € 224,25 (voor de telefoon), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de overige gevorderde immateriële schade van de vordering, omdat de rechtbank van oordeel is dat de door benadeelde opgevoerde vergelijkbare uitspraak uit de smartengeldbundel op onderdelen niet overeenkomt met het bewezen verklaarde en daarom de gevorderde immateriële schade dient te worden gematigd.
De benadeelde partij kan deze onderdelen van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Motivering van de hoofdelijkheid.
De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededader samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 27, 36f, 77a, 77i, 77l, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77gg, 317.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven;
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Ten aanzien van feit 1:
poging tot:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en het feit wordt gepleegd op de openbare weg;
Ten aanzien van feit 2:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en het feit wordt gepleegd op de openbare weg.
De rechtbank verklaart verdachte hiervoor strafbaar en legt op de volgende straffen en maatregel.
Ten aanzien van feit 1, feit 2:
Jeugddetentie voor de duur van 365 dagen met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het
Wetboek van Strafrecht.
Bepaalt dat een deel van deze straf groot 298 (tweehonderdachtennegentig) dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, dan wel de hierna te noemen algemene voorwaarden of bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt en
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarde:
- dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de aanwijzingen hem in het kader van jeugdreclassering te geven door of namens het Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant, Wal 20, 5611 GG Eindhoven.
Verleent opdracht aan voornoemd Bureau om aan de veroordeelde terzake van de
naleving van deze bijzondere voorwaarde hulp en steun te verlenen.
Ten aanzien van feit 1, feit 2:
Werkstraf voor de duur van 140 uren subsidiair 70 dagen jeugddetentie;
Deze werkstraf bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid en dient te zijn verricht binnen één jaar na onherroepelijk worden van dit vonnis.
Ten aanzien van feit 1, feit 2:
Leerstraf voor de duur van 20 uren subsidiair 10 dagen jeugddetentie;
Deze leerstraf bestaat uit het volgen van Tools For You regulier en dient te zijn verricht binnen 6 maanden na het onherroepelijk worden van dit vonnis.
Ten aanzien van feit 2:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 1.024,25 subsidiair 7 dagen jeugddetentie.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] van een bedrag van EUR 1.024,25 (zegge: duizendvierentwintig euro en vijfentwintig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 7 dagen jeugddetentie. Het bedrag bestaat uit een bedrag van EUR 800,00 immateriële schade en EUR 224,25 materiële schade.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door zijn mededader is betaald.
De toepassing van deze vervangende jeugddetentie heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van een bedrag van EUR 1.024,25 (zegge: duizendvierentwintig euro en vijfentwintig eurocent), te weten EUR 800,00 immateriële schade en EUR 224,25 materiële schade.
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door zijn mededader is betaald.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij of zijn mededader heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is.
Opheffing van het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden. Deze voorlopige hechtenis is op 31 juli 2012 reeds geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. H.A. van Gameren, voorzitter en tevens kinderrechter,
mr. J.M.P. Willemse en mr. A.M.R. van Ginneken, leden,
in tegenwoordigheid van M.J.H. Rijnbeek, griffier,
en is uitgesproken op 26 november 2012.
11
Parketnummer: 01/853020-12
[verdachte]