uitspraak
RECHTBANK 's-HERTOGENBOSCH
Parketnummer: 01/065175-02
Uitspraakdatum: 4 december 2012
Beslissing verlenging terbeschikkingstelling
Beslissing in de zaak van:
[terbeschikkinggestelde]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum]
verblijvende in: [kliniek]
Het onderzoek van de zaak.
Bij arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 7 november 2003 is het vonnis van de rechtbank van 12 maart 2003, bij welk vonnis betrokkene ter beschikking is gesteld, bevestigd. Deze terbeschikkingstelling is voor het laatst bij beschikking van deze rechtbank van 5 oktober 2010 met twee jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie bij deze rechtbank van 14 augustus 2012, zoals gewijzigd/aangepast bij vordering d.d. 27 september 2012, strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling voor de duur van twee jaar.
Deze vordering is behandeld ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 20 november 2012. Hierbij zijn de officier van justitie, de deskundige M. Philippi en de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman mr. C.T.G. van Schie gehoord.
In het dossier bevinden zich onder andere:
- het advies van [kliniek], ondertekend door P.J.C. Bakx, 1e geneeskundige en K.M. ten Brinck, directeur behandeling/plaatsvervangend hoofd van de inrichting waar betrokkene verblijft, d.d. 23 juli 2012;
- het advies van B. Koudstaal, klinisch psycholoog, d.d. 21 juni 2012;
- het advies van D. Daniëls, psychiater, d.d. 5 juli 2012;
- het aanvullend advies van de inrichting d.d. 1 november 2012;
- het aanvullend advies van de inrichting d.d. 15 november 2012;
- de omtrent de terbeschikkinggestelde gehouden wettelijke aantekeningen;
- het persoonsdossier van terbeschikkinggestelde;
- het proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 20 september 2012.
De beoordeling.
De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van poging tot moord (3x) en voorbereiding van opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eiste. De hiervoor genoemde misdrijven betreffen misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
In voornoemd advies van de inrichting is - zakelijk weergegeven - onder meer gesteld dat de diagnose (paranoïde schizofrenie) onveranderd is; betrokkene blijft in meerdere of mindere mate psychotisch, ook in perioden waarin hij medicatie gebruikt. Er is sprake van beperkt ziektebesef; betrokkene heeft geen enkel inzicht in zijn ziekte, waardoor hij niet gemotiveerd is om medicatie te blijven gebruiken. Het streven in de afgelopen behandelperiode om betrokkene te leren omgaan met zijn psychotische kwetsbaarheid heeft geen resultaten opgeleverd. De kans op gewelddadig gedrag binnen de kliniek wordt als gering tot matig ingeschat, er van uitgaande dat betrokkene zijn medicatie blijft nemen. De kans op gewelddadig gedrag buiten de kliniek bij beëindiging van de TBS wordt zonder meer als groot ingeschat. Met name het gebrek aan ziekte-inzicht zal er voor zorgen dat betrokkene zijn medicatie niet zal innemen en door het ontbreken van een gestructureerde omgeving toenemend psychotisch zal zijn, dit alles met een oplopende kans op agressief gedrag.
Aangezien betrokkene ongewenst vreemdeling is kan de behandeling in Nederland niet worden voltooid omdat er geen toetsing van de behandelvooruitgang kan plaatsvinden door het praktiseren van vrijheden. In verband hiermee is de kliniek al geruime tijd bezig met het onderzoeken van de mogelijkheden om betrokkene terug te laten keren naar Turkije. Om dit verantwoord mogelijk te maken is minimaal noodzakelijk dat er professioneel toezicht is op het functioneren van betrokkene, hij daarbij in eerste instantie gesloten wordt opgenomen en dat de familie op de hoogte is van de behandeling. De kliniek geeft daarbij de voorkeur aan een overdracht via de WOTS, in welk geval betrokkene zal worden opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis. Zolang dit traject loopt wordt geadviseerd om de TBS, gelet op de stoornis van betrokkene en zijn delictgevaarlijkheid indien de maatregel direct zou worden beëindigd, met twee jaar te verlengen.
De externe deskundigen Koudstaal en Daniëls onderschrijven de diagnose en risicotaxatie van de kliniek, het advies tot verlenging van de maatregel met twee jaar, alsmede de keuze van de kliniek om overdracht naar Turkije na te streven. Zij benadrukken bij dit laatste het belang van een zorgvuldige voorbereiding van de overdracht aan Turkije en deze overdracht vanuit het oogpunt van risicomanagement gepaard te laten gaan met de overdracht van de strafrechtelijke titel. Koudstaal acht een alternatieve - sneller te realiseren - overdracht, dat wil zeggen buiten het kader van de WOTS, ongewenst. De kwetsbaarheid van betrokkene en het daaraan gerelateerde delictgevaar maakt naar zijn oordeel een zorgvuldig en forensisch ingebed traject noodzakelijk. Daniels wijst op het belang van zowel een zorgvuldige voorbereiding van het vertrek naar Turkije als een voortzetting van de behandeling onder vergelijkbare omstandigheden en in het kader van deze strafrechtelijke titel.
De terbeschikkinggestelde heeft verklaard, kort en zakelijk weergegeven:
Ik wil terug naar Turkije, [kliniek] is een gevangenis.
De deskundige M. Philippi, optredend namens voormelde inrichting, heeft bij de behandeling ter terechtzitting het advies van de inrichting gewijzigd, in die zin dat thans de beëindiging van de TBS maatregel wordt geadviseerd. Zij heeft voorts het navolgende verklaard, verkort en zakelijk weergegeven:
Het recidiverisico is onveranderd, zonder begeleiding en structuur van de inrichting is het delictgevaar nog steeds groot. Op 1 november 2012 heeft de kliniek in haar aanvullend advies gemeld dat niet te verwachten is dat betrokkene via de WOTS op korte termijn terug kan keren naar Turkije. Daarop is onderzoek gedaan naar de mogelijkheden van terugkeer zonder de maatregel. We hebben contact gezocht met een psychiater ter plaatse die ons heeft gewezen op het bestaan van een privékliniek voor psychiatrische patiënten in Istanbul, wat een geschikte plek is voor betrokkene. Onze maatschappelijk werker, de heer De Jong, heeft op 6 november 2012 een bezoek gebracht aan de kliniek in Istanbul en daarvan verslag gedaan. Gezien deze nieuwe ontwikkeling was het eerdere advies van de kliniek niet meer passend en is verzocht om aanhouding om een alternatief terugkeerscenario (met beëindiging van de maatregel) verder uit te werken. Verder moesten de reispapieren van betrokkene worden geregeld en moest de familie van betrokkene in contact worden gebracht met de kliniek.
Op 15 november 2012 is de kliniek opnieuw met een aanvullend advies gekomen, waarin de heer De Jong verslag heeft gedaan van zijn bezoek aan de kliniek in Istanbul. Besproken is dat een behandelperiode, te beginnen op de gesloten afdeling, van één maand voldoende zou moeten zijn om betrokkene te stabiliseren. In die periode zal de kliniek een systematische behandeling richting de familie opstarten als voorbereiding op terugkeer bij de familie. Betrokkene zou dus na maximaal één maand naar zijn familie terugkeren; de kliniek in Istanbul zal hem overdragen aan lokale behandelaars die betrokkene ambulant zullen behandelen en monitoren. Als alternatief kan betrokkene ook gedwongen worden opgenomen op basis van een maatregel die lijkt op de Nederlandse RM. Daarvoor is wel actie nodig van de familie van betrokkene, omdat betrokkene nu in Nederland verblijft; indien betrokkene in de kliniek in Turkije verblijft, kan de kliniek zelf een dergelijke maatregel aanvragen. De familie is er overigens ook nu al bij betrokken. De kliniek verwacht goede behandelresultaten te kunnen boeken als de behandeling kan worden opgerekt tot 6 maanden; de laatste 5 maanden zullen dan wat de kliniek betreft door de familie betaald moeten worden. Wij zouden nog drie maanden willen hebben om de puntjes op de i te zetten wat betreft de behandelovereenkomst met de kliniek in Turkije, de reispapieren en het in contact brengen van de familie met de kliniek, zodat de civiele maatregel kan worden geregeld.
Het advies van de kliniek luidt nu, gelet op het voorgaande, beëindiging van de TBS maatregel. Ik hoor van u dat de Minister ook zelf de TBS kan beëindigen. Wij hebben daar geen ervaring mee; het is praktischer als de rechtbank de beslissing neemt. Verlenging van de TBS met een jaar is te lang; terugkeer van betrokkene naar Turkije kan op korte termijn worden gerealiseerd.
De officier van justitie heeft aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Het advies van de kliniek van 23 juli 2012 (verlenging van de maatregel met twee jaar) en de brief van de kliniek van 15 november 2012 (beëindiging van de maatregel), vallen niet met elkaar te rijmen. Ofwel deugt de inhoud van het advies niet ofwel deugt de inhoud van de brief niet. Ik spreek mijn bezorgdheid uit over het in gang gezette traject. Volgens de kliniek zou de TBS nu beëindigd moeten worden. Betrokkene kan dan naar Turkije terugkeren, waar hij een maand in een gesloten afdeling wordt behandeld en daarna naar zijn familie kan. Ik vind dat onverantwoord. Het recidivegevaar is hoog, niet alleen in Nederland, maar ook elders in de wereld. Ik verzet me tegen beëindiging van de maatregel. Ik zie geen enkel aanknopingspunt voor beëindiging van de maatregel. Ik voel ook niets voor een aanhouding. Ik persisteer bij de vordering om de TBS met twee jaar te verlengen.
De raadsman van de terbeschikkinggestelde heeft het woord gevoerd overeenkomstig de pleitnota, die aan deze beschikking is gehecht. De inhoud van de pleitnota dient als hier ingelast te worden beschouwd. De raadsman heeft primair verzocht de vordering af te wijzen, subsidiair de maatregel voorwaardelijk te beëindigen en meer subsidiair de zaak aan te houden.
De rechtbank verenigt zich met het advies van de inrichting van 23 juli 2012, alsmede met de adviezen van de externe deskundigen Koudstaal en Daniëls, om de maatregel van TBS met twee jaar te verlengen.
De rechtbank overweegt dienaangaande het navolgende.
De rechtbank stelt vast dat het gewijzigde advies van de inrichting van 15 november 2012 om de TBS maatregel te beëindigen niet wordt gedragen door het eerdere advies van de inrichting en evenmin door de adviezen van de externe deskundigen. De ernst van de stoornis en het daaraan verbonden grote recidivegevaar, zoals blijkend uit de hiervoor genoemde adviezen, staan een beëindiging van de TBS maatregel in de weg. Dat overplaatsing van betrokkene naar Turkije in het kader van de WOTS niet op korte termijn is te realiseren maakt dat niet anders.
Op grond van aard en ernst van de indexdelicten, het gegeven dat onverminderd sprake is van een stoornis en delictgevaarlijkheid, het ontbreken van ziekte inzicht bij betrokkene en het ontbreken van alternatieven die recht doen aan de belangen van betrokkene, is de rechtbank van oordeel dat een verlenging met twee jaar niet in strijd is met de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. Afwijzing van de vordering, een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging dan wel aanhouding van de zaak is, gelet op het voorgaande, niet aan de orde. De rechtbank zal dan ook de verzoeken van de raadsman hieromtrent afwijzen.
Gelet op het vorenstaande, gezien de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
verlengt de termijn gedurende welke [terbeschikkinggestelde] ter beschikking is gesteld met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door:
mr. W. Schoorlemmer, voorzitter,
mr. M. Lammers en mr. M. Senden, leden,
in tegenwoordigheid van L.M.E. de Roo, griffier,
en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 4 december 2012.