vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Parketnummers: 01/820724-11, 01/ 840247-11, 01/840010-12 en 01/840056-12 (ter terechtzitting gevoegd)
Parketnummer vordering: 01/845230-10
Datum uitspraak: 05 december 2012
Vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1946,
wonende te [woon[adres]]
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 21 november 2012.
Op deze zitting heeft de rechtbank de tegen verdachte, onder de hiervoor genoemde parketnummers, aanhangig gemaakte zaken gevoegd.
Op 28 november 2011 heeft in de zaak met parketnummer 01/840247-11 een onderzoek ter terechtzitting in een andere samenstelling van de rechtbank plaatsgevonden.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaardingen van 1 november 2011 (01/840247-11) en 22 oktober 2012 (01/820724-11, 01/840010-12 en 01/840056-12).
Aan verdachte is in de tenlastelegging met parketnummer 01/820724-11 ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 30 juli 2011 te Deurne met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening (in/uit een winkel van Aldi) heeft weggenomen een Top-Craft Accu
reciprozaag en/of twee pakken melk, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [benadeelde partij] in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte;
(artikel 310 Wetboek van Strafrecht);
Aan verdachte is in de tenlastelegging met parketnummer 01/840247-11 ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 24 februari 2011 te Boekel, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en)
[slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het vastpakken en/of vasthouden van en/of het knijpen in de borsten van die [slachtoffer] en/of het vastpakken van en/of het wrijven over de schaamstreek van die [slachtoffer] en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit het onverhoeds en/of van achteren benaderen van die [slachtoffer] en/of zodanig onverwachts en/of snel handelen dat die [slachtoffer] niet de gelegenheid had om zich daartegen te verweren en/of zich daaraan te onttrekken;
(artikel 246 Wetboek van Strafrecht)
Aan verdachte is in de tenlastelegging met parketnummer 01/840010-12 ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 23 november 2011 te Veghel met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer fles(sen) wijn en/of een of meer batterij(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Hema, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
(artikel 310 Wetboek van Strafrecht)
Aan verdachte is in de tenlastelegging met parketnummer 01/840056-12 ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 08 december 2011 te Veghel met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een pot koffie, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Aldi, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
(artikel 310 Wetboek van Strafrecht)
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De vordering na voorwaardelijke veroordeling
De zaak met parketnummer 01/845230-10 is aangebracht bij vordering van
24 oktober 2011. Deze vordering heeft betrekking op het vonnis van de meervoudige kamer te 's-Hertogenbosch d.d. 19 januari 2011. Een kopie van de vordering is aan dit vonnis gehecht.
De formele voorvragen
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaardingen geldig zijn. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in de vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Bewijs ten aanzien van de zaak met parketnummer 01/820724-11
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, nu verdachte dit feit heeft erkend.
Het oordeel van de rechtbank1
Op grond van de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting2 en de aangifte van [benadeelde partij] van 30 juli 20113, acht de rechtbank het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna is vermeld.
Gelet op het bepaalde in artikel 359, derde lid van het Wetboek van Strafvordering volstaat de rechtbank ten aanzien van dit feit met een opgave van bewijsmiddelen.
Bewijs ten aanzien van de zaak met parketnummer 01/840247-11
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft erkend de borst van [slachtoffer] te hebben vastgepakt. Verdachte heeft verklaard dat [slachtoffer] dit vrijwillig toeliet. Verdachte heeft ontkend [slachtoffer] bij de schaamstreek te hebben gepakt.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde.
De raadsman heeft hiertoe aangevoerd dat de enkele verklaring van het slachtoffer onvoldoende is om tot een bewezenverklaring te komen, nu er geen aanvullend bewijs aanwezig is. Dat uit de verklaringen van haar vriend en de medewerkster van Pantein blijkt dat het slachtoffer overstuur was, acht de raadsman onvoldoende aanvullend bewijs.
Het oordeel van de rechtbank
Aangeefster [slachtoffer] heeft verklaard dat zij op 24 februari 2011 bij verdachte, wonende op [adres] te [gemeente], als thuiszorghulp heeft gewerkt.
[slachtoffer] heeft verklaard dat zij tijdens haar pauze naar de postzegelverzameling van verdachte heeft gekeken. Toen zij bij de postzegelverzameling stond ging verdachte in een keer van achter met zijn hand in haar vest zitten en raakte haar borst aan. Hij ging naar binnen met zijn linkerhand en kwam onder haar vest. Hij zat toen met zijn hand op haar BH. [slachtoffer] heeft verklaard dat ze zijn hand meteen wegtrok en dat zij heel erg schrok. Zij heeft verdachte uitgescholden en zei dat ze zou gaan. Zij wilde weggaan, maar verdachte hield haar tegen met zijn hand bij haar schaamstreek. [slachtoffer] heeft verklaard dat het voelde of hij een wrijfbeweging maakte met zijn hand. Zij wilde haar jas pakken, maar hij duwde haar terug bij haar schaamstreek. Met zijn ene hand hield hij haar vast en met de andere hand maakte hij een wrijfbeweging van links naar rechts over haar schaamstreek. [slachtoffer] heeft verklaard dat zij dacht dat dit ongeveer twee seconden duurde, omdat zij meteen reageerde en weg wilde komen. Zij heeft geprobeerd zich los te trekken in de woonkamer en heeft zich met alle geweld vooruit getrokken. Toen zij in de hal kwam en haar jas pakte liet verdachte haar los. Zij heeft geprobeerd de deur open te maken, maar verdachte kwam haar achterna en duwde de deur weer dicht. Verdachte deed de bovenste knip op de deur. [slachtoffer] heeft verklaard dat zij dacht dat verdachte iets seksueels ging doen met haar. Zij was erg bang. Het lukte haar om met schoppen en slaan los te komen en de deur met een zwaai te openen.4
Verdachte heeft verklaard dat toen [slachtoffer] bij de postzegelverzameling stond, hij haar borsten met zijn hand heeft betast.5 Hij deed zijn hand achter haar blouse en pakte haar borsten. Verdachte heeft verklaard dat [slachtoffer] boos is weggelopen. Zij was boos, omdat verdachte haar betast had. Toen zij boos wegliep, duwde verdachte de deur dicht, omdat hij niet wilde dat zij w[getuige 1], manager Huishoudelijke zorg bij Pantein, heeft op 24 maart 2011 verklaard dat [slachtoffer] haar op een donderdag circa drie weken geleden, heeft gebeld. [slachtoffer] vertelde haar dat zij was weggegaan bij een klant, omdat deze haar had betast en seksueel geïntimideerd had en dat zij daarvan niet was gediend. [slachtoffer] zei dat de man haar had aangeraakt bij de borsten. Zij klonk op dat moment redelijk overstuur. [getuige 1] hoorde dat haar stem trilde en hoorde emotie in haar stem. De klant die [slachtoffer] betast heeft, is [verdachte], wonende te [gemeente] [Getuige 2] heeft verklaard dat [slachtoffer] hem op 24 februari 2011 in tranen heeft opgebeld. Ze zei dat ze betast was door een man onder werktijd. Ze was behoorlijk overstuur. [slachtoffer] heeft hem verteld dat zij aan verdachte vroeg zijn postzegelverzameling te laten zien en dat hij toen achter haar ging staan. Hij is vervolgens met zijn hand in haar borsten gegaan. Zij heeft zijn hand er uit getrokken en vroeg waar hij mee bezig was. Ze wilde weggaan en toen ontstond een worsteling.8
De verklaring van [slachtoffer] wordt in essentie bevestigd door de de-auditu verklaringen van
[getuige 1] en [getuige 2]. Daarnaast geven [getuige 1] en [getuige 2] beide aan dat [slachtoffer] overstuur klonk toen zij haar spraken.
De rechtbank acht het, gelet op voornoemde verklaringen, volstrekt onaannemelijk dat [slachtoffer] de handelingen vrijwillig toeliet. De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] voldoende aanvullend bewijs opleveren dat verdachte [slachtoffer] heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen. Daar komt bij dat verdachte zelf heeft verklaard dat [slachtoffer] boos is weggelopen, omdat verdachte haar betastte. De rechtbank ziet daarnaast geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van [slachtoffer] met betrekking tot het wrijven over de schaamstreek.
Op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen acht de rechtbank het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna is bewezen verklaard.
Bewijs ten aanzien van de zaak met parketnummer 01/840010-12
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, nu verdachte dit feit heeft erkend.
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting9 en de aangifte van [benadeelde partij 2] van 23 november 201110 acht de rechtbank het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna is vermeld.
Gelet op het bepaalde in artikel 359, derde lid van het Wetboek van Strafvordering volstaat de rechtbank ten aanzien van dit feit met een opgave van bewijsmiddelen.
Bewijs ten aanzien van de zaak met parketnummer 01/840056-12
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, nu verdachte dit feit heeft erkend.
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting11 en de aangifte van [benadeelde partij] namens Aldi van 8 december 201112 acht de rechtbank het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna is vermeld.
Gelet op het bepaalde in artikel 359, derde lid van het Wetboek van Strafvordering volstaat de rechtbank ten aanzien van dit feit met een opgave van bewijsmiddelen.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
In de zaak met parketnummer 01/820724-11
op 30 juli 2011 te Deurne met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een
winkel van Aldi heeft weggenomen een Top-Craft Accu reciprozaag en twee pakken
melk toebehorende aan ALDI filiaal Deurne.
In de zaak met parketnummer 01/840247-11
op 24 februari 2011 te Boekel, door feitelijkheden [slachtoffer] heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, bestaande uit het vastpakken van de borst van die [slachtoffer] en het wrijven over de schaamstreek van die [slachtoffer] en bestaande die feitelijkheden uit het onverhoeds en van achteren benaderen van die [slachtoffer] en zodanig onverwachts en snel handelen dat die [slachtoffer] niet de gelegenheid had om zich daartegen te verweren en/of zich daaraan te onttrekken.
In de zaak met parketnummer 01/840010-12
op 23 november 2011 te Veghel met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fles wijn en batterijen toebehorende aan Hema.
In de zaak met parketnummer 01/840056-12
op 08 december 2011 te Veghel met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een pot koffie toebehorende aan Aldi.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De strafbaarheid van het feit
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De strafbaarheid van verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard.
Oplegging van straf en/of maatregel
De eis van de officier van justitie
- gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden, met aftrek van het voorarrest;
- toewijzing van de vordering van de officier van justitie d.d. 24 oktober 2011 tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 30 dagen;
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
inclusief wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Bij het bepalen van haar eis heeft de officier van justitie rekening gehouden met de ernst van het feit, de gevolgen voor het slachtoffer, de justitiële documentatie van verdachte en artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht. Tevens houdt zij er rekening mee dat in de zaak die heeft geleid tot de vordering tenuitvoerlegging, geadviseerd is verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar te achten.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van het ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 01/840247-11.
De raadsman heeft de rechtbank ten aanzien van de overige feiten verzocht de door de officier van justitie geëiste gevangenisstraf geheel voorwaardelijk op te leggen met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht en de lopende proeftijd van het eerdere vonnis met een jaar te verlengen.
De raadsman heeft de rechtbank verzocht in strafmatigende zin rekening te houden met de omstandigheid dat verdachte een hersenbeschadiging heeft opgelopen. Hierdoor is het gedrag van verdachte grotendeels niet aan hem toerekenbaar. De raadsman is van mening dat dit verder gaat dan licht verminderd toerekeningsvatbaar.
Het oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft een medewerkster van de thuiszorg tijdens de uitoefening van haar werkzaamheden in zijn woning onzedelijk betast. Uit de schriftelijke slachtofferverklaring blijkt dat het vertrouwen van het slachtoffer in oudere mannen door het handelen van verdachte is beschaamd. Tijdens de uitoefening van haar werk in de thuiszorg heeft het slachtoffer daarna nog last gehad van dit wantrouwen.
De rechtbank heeft verder bewezen verklaard dat verdachte drie winkeldiefstallen heeft gepleegd.
Uit de justitiële documentatie van verdachte blijkt dat hij vele malen onherroepelijk is veroordeeld voor (winkel)diefstallen. Ook is verdachte in 2007 voor een zedendelict veroordeeld.
Verdachte liep ten tijde van de feiten nog in de proeftijd van een eerdere veroordeling. Dit heeft verdachte er niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
In het voordeel van verdachte zal de rechtbank bij het bepalen van de strafmaat rekening houden met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat de bewezen verklaarde feiten verdachte grotendeels niet kunnen worden toegerekend, ten gevolge van een hersenbeschadiging.
De rechtbank volgt de raadsman hier niet in.
A.F.J.M. Zwegers, psycholoog, en C.G. Huisman, psychiater, hebben op 23 november 2010 respectievelijk 25 november 2010, uitvoerig over verdachte gerapporteerd in de zaak met parketnummer 01/845230-10. Deze rapportages maken onderdeel uit van de stukken in de thans aan de orde zijnde zaak.
In de rapportages hebben de deskundigen geconcludeerd dat verdachte ten aanzien van de destijds ten laste gelegde diefstallen als licht verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd. De rechtbank volgt deze conclusies ook in deze zaak en beschouwt verdachte ten aanzien van de bewezen verklaarde feiten als licht verminderd toerekeningsvatbaar.
Dat thans sprake zou zijn van grotendeels ontoerekeningsvatbaarheid bij verdachte, zoals door de raadsman is gesteld, acht de rechtbank op geen enkele wijze onderbouwd.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden. Gelet op het strafblad en de proeftijd waarin verdachte liep, acht de rechtbank een voorwaardelijke straf, zoals door de raadsman bepleit, niet meer aan de orde.
De rechtbank zal een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu het oudere feiten betreft en de rechtbank van oordeel is dat de op te leggen straf de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht de vordering geheel toe te wijzen. De officier van justitie is van mening dat de vordering voldoende is onderbouwd en het gevorderde schadebedrag redelijk is te noemen.
Het standpunt van de verdediging
De verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven bereid te zijn € 300,-- aan het slachtoffer te betalen.
De raadsman heeft verzocht de vordering af te wijzen, omdat verdachte van het ten laste gelegde feit waar de vordering betrekking op heeft, vrijgesproken zou moeten worden.
Beoordeling
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot de dag der algehele voldoening.
Bij de beoordeling betrekt de rechtbank de ernst van het delict, de onderbouwing van de vordering en voorts de schadebedragen die bij soortgelijke feiten worden opgelegd.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum van het delict tot de dag der algehele voldoening.
Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
Motivering van de beslissing na voorwaardelijke veroordeling 01/845230-10
De vordering voldoet aan alle wettelijke eisen. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd tot behandeling van deze vordering. Uit het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
In hetgeen ter terechtzitting aan de orde is gekomen en in de persoon van veroordeelde, ziet de rechtbank aanleiding thans geen tenuitvoerlegging te gelasten, doch de vastgestelde proeftijd te verlengen met één jaar. Anders dan de officier van justitie ziet de rechtbank nog meerwaarde in verlenging van de reclasseringsbegeleiding voor genoemde duur.
De rechtbank heft daarbij de voorwaarde "ook als dit inhoudt dat hij dient te verblijven in een instelling voor beschermd wonen" op.
De rechtbank handhaaft de bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende voornoemde proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen hem te geven door of namens de Reclassering Nederland, Regio 's-Hertogenbosch, Eekbrouwersweg 6, 5233 VG te 's-Hertogenbosch, zolang deze instelling zulks noodzakelijk acht.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 24c, 36f, 57, 63, 246, 310.
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. 01/820724-11:
diefstal
T.a.v. 01/840247-11
feitelijke aanranding van de eerbaarheid
T.a.v. 01/840010-12:
diefstal
T.a.v. 01/840056-12:
diefstal
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straf en maatregel.
T.a.v. 01/820724-11, 01/840247-11, 01/840010-12 en 01/840056-12:
Gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden.
T.a.v. 01/840247-11:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 600,--, subsidiair 12 dagen hechtenis.
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten
behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] van een bedrag van EUR 600,--
(zegge: zeshonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen
door 12 dagen hechtenis. Het bedrag bestaat uit immateriële schadevergoeding.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde
betalingsverplichting niet op.
Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van
het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte
mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer], van een bedrag
van EUR 600,-- (zegge: zeshonderd euro), te weten immateriële
schadevergoeding.
Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de
datum van het delict tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden
begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor
zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot
vergoeding van deze schade.
Beslissing na voorwaardelijke veroordeling:
Verlenging van de proeftijd, bepaald bij vonnis van de meervoudige kamer te
's-Hertogenbosch d.d. 19 januari 2011 , gewezen onder parketnummer 01/845230-10 ,
met één jaar.
Bepaalt dat de voorwaarde "ook als dit inhoudt dat hij dient te verblijven
in een instelling voor beschermd wonen" wordt opgeheven.
Handhaaft de bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende voornoemde
proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen hem te geven door of namens de
Reclassering Nederland, Regio 's-Hertogenbosch, Eekbrouwersweg 6, 5233 VG te
's-Hertogenbosch, zolang deze instelling zulks noodzakelijk acht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. S.J.W. Hermans, voorzitter,
mr. N.M. Spelt en mr. E.M.J. Raeijmaekers, leden,
in tegenwoordigheid van mr. A. de Boer, griffier,
en is uitgesproken op 5 december 2012.
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar bijlagen betreffen dit de bijlagen bij het proces-verbaal van de politie regio Brabant Zuid-Oost, afdeling Deurne Asten Someren, registratienummer PL2203 2011112913 (verder: eind proces-verbaal 1), bijlagen bij het proces-verbaal van de politie regio Brabant Noord, team zedencriminaliteit, registratienummer PL21T4 2011020648 (verder: eind proces-verbaal 2), bijlagen bij het proces-verbaal van de politie regio Brabant Noord, district Maas en Leijgraaf, registratienummer PL21Z2 2011123345 (verder: eind proces-verbaal 3) of bijlagen bij het proces-verbaal van de politie regio Brabant Noord, district Maas en Leijgraaf, registratienummer PL21Z2 2011128809 (verder: eind proces-verbaal 4).
2 Verklaring verdachte ter terechtzitting d.d. 21 november 2012.
3 Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde partij] d.d. 30 juli 2011, p. 4-5 van het eind proces-verbaal 1.
4 Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] d.d. 17 maart 2011, p. 24, 26, 29 en 32-36 van het eind proces-verbaal 2.
5 Verklaring verdachte ter terechtzitting van 21 november 2012.
6 Verklaring van verhoor verdachte d.d. 4 april 2011, p. 14-15 van het eind proces-verbaal 2.
7 Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 24 maart 2011, p. 44-46 van het eind proces-verbaal 2.
8 Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] d.d. 4 april 2011, p. 55 van het eind proces-verbaal 2.
9 Verklaring verdachte ter terechtzitting van 21 november 2012.
10 Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde partij] d.d. 23 november 2011, p. 3-4 van het eind proces-verbaal 3.
11 Verklaring verdachte ter terechtzitting van 21 november 2012.
12 Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde partij] d.d. 8 december 2011, p. 3-4 van het eind proces-verbaal 4.