Uitspraak
[gedaagde sub 1]
[gedaagde sub 2] ,
g e d a a g d e n,
Rechtbank Utrecht
In deze letselschadezaak, die voortvloeit uit een zware overtreding tijdens een voetbalwedstrijd in 1987, heeft de rechtbank Utrecht op 10 februari 1999 uitspraak gedaan. De eiser, vertegenwoordigd door mr. H.C.E. de Vries, vorderde schadevergoeding van de gedaagden, waaronder een stichting en een speler, vertegenwoordigd door mr. E.J.A. Vilé. De zaak is een vervolg op eerdere vonnissen van 27 augustus en 29 oktober 1997, waarin deskundigenrapporten zijn ingediend. De rechtbank heeft de deskundigen gevraagd om de ernst van de overtreding te beoordelen. De deskundigen concludeerden dat de gedragingen van de gedaagde speler, die opzettelijk de tegenstander raakte zonder de bal te spelen, een zeer ernstige overtreding vormden. De rechtbank heeft deze conclusie overgenomen en geoordeeld dat de gedaagde speler onrechtmatig heeft gehandeld, wat leidt tot aansprakelijkheid voor de schade van de eiser. De rechtbank heeft de gedaagden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van de schadevergoeding, vermeerderd met wettelijke rente, en hen in de proceskosten veroordeeld. Dit vonnis is uitgesproken op een openbare zitting en is uitvoerbaar bij voorraad.