ECLI:NL:RBUTR:1999:3

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
10 februari 1999
Publicatiedatum
17 april 2020
Zaaknummer
3861/HA ZA 89-3930
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid in letselschadezaak na zware overtreding in betaald voetbal

In deze letselschadezaak, die voortvloeit uit een zware overtreding tijdens een voetbalwedstrijd in 1987, heeft de rechtbank Utrecht op 10 februari 1999 uitspraak gedaan. De eiser, vertegenwoordigd door mr. H.C.E. de Vries, vorderde schadevergoeding van de gedaagden, waaronder een stichting en een speler, vertegenwoordigd door mr. E.J.A. Vilé. De zaak is een vervolg op eerdere vonnissen van 27 augustus en 29 oktober 1997, waarin deskundigenrapporten zijn ingediend. De rechtbank heeft de deskundigen gevraagd om de ernst van de overtreding te beoordelen. De deskundigen concludeerden dat de gedragingen van de gedaagde speler, die opzettelijk de tegenstander raakte zonder de bal te spelen, een zeer ernstige overtreding vormden. De rechtbank heeft deze conclusie overgenomen en geoordeeld dat de gedaagde speler onrechtmatig heeft gehandeld, wat leidt tot aansprakelijkheid voor de schade van de eiser. De rechtbank heeft de gedaagden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van de schadevergoeding, vermeerderd met wettelijke rente, en hen in de proceskosten veroordeeld. Dit vonnis is uitgesproken op een openbare zitting en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Zaaknr./rolnr. 3861/HA ZA 89-3930 AW10 februari 1999
Vonnis van de arrondissementsrechtbank te
1
Utrecht, enkelvoudige kamer voor de behandeling van burgerlijke zaken, in de zaak van:
[eiser],
wonende te [woonplaats] , ook te noemen: [eiser] , e i s e r ,
procureur: mr. H.C.E. de
Vries,
advocaat: mr. W.H.B.K. Brunet de Rochebrune te Nijmegen,
- t e g e n -
de stichting
1.
[gedaagde sub 1]
[gedaagde sub 1],
zetelend te [vestigingsplaats] ,
ook te noemen: de Stichting,
2.
[gedaagde sub 2] ,
wonende te [woonplaats] , ook te noemen: [gedaagde sub 2] ,
g e d a a g d e n,
procureur: mr. E.J.A. Vilé.
Dit vonnis is een vervolg op het vonnis dat in deze zaak laatstelijk op 27 augustus 1997 is uitgesproken alsmede op de beslissing van 29 oktober 1997. De inhoud van deze stukken geldt als hier ingelast.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit de volgende processuele gebeurtenissen:
akte van depot ter griffie op 9 april 1998 (aktenummer 121/98) van een deskundigenrapport van
C.I.M.Molenaar, L. van der Kroft en J. Mulder; conclusie na deskundigenbericht van 3 juni 1998 van [eiser] ;
conclusie na deskundigenbericht van 23 september 1998 van gedaagden.
1. 2
Vervolgens hebben partijen wederom de stukken aan de rechtbank overgelegd en vonnis gevraagd.

2.De verdere beoordeling van het geschil

2.1
De deskundigen hebben de door de rechtbank in het vonnis van 27 augustus 1997 in punt 2.2 gestelde vragen in het rapport beantwoord. Uit het rapport blijkt dat de deskundigen als uitgangspunt voor hun bericht hebben genomen het volledige procesdossier in deze zaak alsmede de videoband met daarop uitvoerig en in vertraagde vorm weergegeven het incident tijdens de wedstrijd [wedstrijd] van [1987] . De rechtbank merkt op, in aansluiting op hetgeen zij in
2.7 van de beslissing van 29 oktober 1997 heeft overwogen, dat zij haar oordeel zal baseren op het deskundigenbericht en geen termen aanwezig acht, mede gelet op de verantwoording die de deskundigen van hun onderzoek hebben gegeven, om (een) andere deskundige(n) te benoemen. In zoverre zal het verweer van gedaagden dan ook niet worden gehonoreerd.