ECLI:NL:RBUTR:1999:AA4138
Rechtbank Utrecht
- Voorlopige voorziening
- D.A.C. Slump
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake ongeldigverklaring rijbewijs door Minister van Verkeer en Waterstaat
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 12 mei 1999 een mondelinge uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. Het verzoeker, aangeduid als A, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Minister van Verkeer en Waterstaat, waarbij zijn rijbewijs op 12 april 1999 ongeldig was verklaard. De ongeldigverklaring was het gevolg van het niet verlenen van de vereiste medewerking aan de Educatieve Maatregel Alcohol en verkeer (EMA). Tijdens de zitting op 12 mei 1999 was verzoeker in persoon aanwezig, terwijl de verweerder, de Minister, zich niet ter zitting liet vertegenwoordigen.
De president van de rechtbank, mr. D.A.C. Slump, heeft na behandeling van het verzoek besloten het besluit van de Minister te schorsen tot zes weken na de bekendmaking van het besluit op het ingediende bezwaarschrift. Tevens werd bepaald dat het door verzoeker betaalde griffierecht van f 225,- vergoed diende te worden door de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. De rechtbank oordeelde dat niet was komen vast te staan dat verzoeker niet de vereiste medewerking aan de EMA had verleend, omdat er geen bewijs was voor de aangetekende verzending van de oproeping tot deelname aan de EMA, die volgens de Minister op 17 februari 1999 zou zijn verzonden.
De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in bestuursrechtelijke procedures, vooral wanneer een partij zich niet laat vertegenwoordigen en er geen bewijs van verzending en ontvangst kan worden overlegd. De beslissing van de rechtbank biedt verzoeker tijdelijk rechtsbescherming totdat er een definitieve beslissing op het bezwaarschrift is genomen.