ECLI:NL:RBUTR:1999:AA4139

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
22 april 1999
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
AWB 98/1757 VV en AWB 99/560
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • D.A.C. Slump
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bouwvergunning Drukkerij Kerckebosch in Zeist

In deze zaak heeft de president van de Rechtbank Utrecht op 22 april 1999 uitspraak gedaan in een geschil tussen A en anderen, eisers, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zeist, verweerder. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een bouwvergunning voor Drukkerij Kerckebosch. De rechtbank heeft het beroep van eisers gegrond verklaard en het besluit van verweerder van 15 februari 1999 vernietigd. De rechtbank oordeelt dat de verleende vergunning in strijd is met het bestemmingsplan en dat er onvoldoende duidelijkheid is over de planologische toetsing. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld in de kosten van eisers en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tevens is het primaire besluit van 14 juli 1998 herleefd, waardoor de rechtbank aanleiding heeft gezien om een voorlopige voorziening te treffen in de vorm van schorsing van dit besluit. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een deugdelijke motivering bij besluiten op bezwaar en de gevolgen van de anticipatieprocedure in het omgevingsrecht.

Uitspraak

ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE UTRECHT
sector bestuursrecht
nrs. AWB 98/1757 VV en AWB 99/560
Uitspraak van de president van de rechtbank te Utrecht op het verzoek om een voorlopige voorziening, tevens uitspraak in de hoofdzaak, in het geschil tussen:
A en anderen, te B, eisers, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zeist, verweerder.
1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE.
1.1 Bij besluit van 14 juli 1998 heeft verweerder aan Drukkerij Kerckebosch, naar aanleiding van een daartoe strekkende aanvraag van 14 maart 1997, met toepassing van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) een vergunning verleend voor het oprichten van een papierloods op het terrein kadastraal bekend gemeente Zeist, sectie E, nummer 1655.
1.2 Tegen dit besluit is namens eisers bij schrijven van augustus 1998 bij verweerder een bezwaarschrift ingediend.
1.3 Bij brief van gelijke datum is namens eisers tevens een verzoek om een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) ingediend.
1.4 Bij schrijven van 16 december 1998 is van de zijde van de president de gemachtigde van eisers medegedeeld dat de behandeling van het in 1.3 genoemde verzoek, in afwachting van de door verweerder te nemen beslissing op het ingediende bezwaarschrift, zal worden aangehouden. Daarbij is voorts verzocht na bekendmaking van deze beslissing schriftelijk mede te delen of het verzoek al dan niet wordt gehandhaafd, waarbij de gemachtigde van eisers erop is gewezen dat hij bij handhaving van dit verzoek tevens bij de rechtbank beroep dient in te stellen.
1.5 Bij schrijven van 23 december 1998 is namens eisers beroep ingesteld tegen de (fictieve) weigering van verweerder een besluit te nemen op eisers' bezwaar tegen het besluit van 14 juli 1998. Dit beroep, bij de rechtbank geregistreerd onder nummer AWB 98/2630, is tijdens de behandeling van onder meer het thans in geding zijnde verzoek om een voorlopige voorziening ter zitting van 24 maart 1999, ingetrokken.
1.6 Bij besluit van 15 februari 1999 heeft verweerder de bezwaren van eisers tegen zijn besluit van 14 juli 1998 ongegrond verklaard. Tegen dit besluit is tijdig beroep ingesteld bij de rechtbank. Eiser heeft zijn verzoek om een voorlopige voorziening gehandhaafd.
1.7 Het verzoek is ter zitting behandeld op 24 maart 1999, waar eisers zijn verschenen bij gemachtigde mr P.W.L. Russell, advocaat te Amsterdam. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door mr J.R. Dobbelsteijn Bisschops en mr A. Duits, ambtenaren bij de gemeente Zeist. Vergunninghouder, Drukkerij Kerckebosch, is verschenen bij mr M. Snoep, advocate te Utrecht, en H.Th. de Coo, algemeen directeur. Namens gedeputeerde staten van de provincie Utrecht (GS) is ir R.J.P.R. Tasseron, ambtenaar van de provincie Utrecht, verschenen.
2. OVERWEGINGEN.
2.1 Ingevolge artikel 8:81 van de Awb kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de president van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2.2 In artikel 8:86, eerste lid, van de Awb is voorts bepaald dat, indien het verzoek om een voorlopige voorziening wordt gedaan indien beroep bij de rechtbank is ingesteld en de president van oordeel is dat na de zitting nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak, deze onmiddellijk uitspraak kan doen in de hoofdzaak. Deze situatie doet zich hier voor.
Ten aanzien van het beroep.
2.3 Op 14 maart 1997 heeft de heer H.Th. de Coo, algemeen directeur van Drukkerij Kerckebosch, zich tot verweerder gewend met het verzoek hem een vergunning te verlenen voor het oprichten van een papierloods.
2.4 Het bouwplan is geprojecteerd op gronden waarop ingevolge het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Uitbreidingsplan 1937" de bestemming 'tuin of erf' rust. Het bouwplan is niet met dit bestem- mingsplan in overeenstemming.
2.5 Op 8 juni 1998 heeft de raad van de gemeente Zeist met het oog op de verwezenlijking van het bouwplan voor het betreffende perceel een voorbereidingsbesluit genomen als bedoeld in artikel 21 van de WRO. GS hebben op 26 juni 1998 de voor de toepassing van de anticipatieprocedure vereiste verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 19 van de WRO afgegeven. Aan de formele vereisten voor het volgen van de anticipatieprocedure is daarmee voldaan.
2.6 Zoals de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State reeds enige malen als haar oordeel te kennen heeft gegeven (zie bijvoorbeeld ABRS 25 september 1996, Bouwrecht 1997, blz. 315), is de anticipatieprocedure in beginsel geschikt indien het gaat om een bouwwerk of werkzaamheid bij de verwezenlijking waarvan zodanig dringende belangen zijn gemoeid dat bezwaarlijk op afronding van de bestemmingsplanprocedure kan worden gewacht, maar kan deze procedure ook worden gevolgd indien het gaat om een project dat dermate geringe planologische effecten heeft, dat om die reden van de belanghebbende bij dat project niet kan worden gevergd te wachten op het van kracht worden van het nieuwe bestemmingsplan, mits de belangen van derden hierdoor niet onevenredig worden geschaad.
2.7 Drukkerij Kerckebosch is reeds sedert 1962 gevestigd aan de Julianalaan te Zeist. Het thans in geding zijnde bouwplan voorziet in een uitbreiding van de drukkerij. Van de zijde van verweerder zijn diverse argumenten aangevoerd die pleiten voor verlening van de gevraagde vergunning met toepassing van artikel 19 van de WRO. Verweerder heeft daarbij onder meer gewezen op het grote belang van de drukkerij voor de Zeister werkgelegenheid, op de onmogelijkheid de drukkerij te verplaatsen naar een bedrijventerrein en op het feit dat er geen sprake zal zijn van een grote(re) hinder voor omwonenden.
2.8 Namens eisers zijn vele bezwaren tegen het bouwplan naar voren gebracht. Naar hun oordeel had verweerder de gevraagde bouwvergunning moeten weigeren op grond van het bepaalde in artikel 44 aanhef en sub c van de Woningwet (Ww), nu het bouwwerk, waarop de aanvraag betrekking heeft, in strijd is met het bestemmingsplan. Voorts is onder meer gewezen op de parkeer-, de stank- en de geluidsoverlast, het brandgevaar en de waardedaling van de omliggende woningen.
2.9 Met betrekking tot het namens eisers gedane beroep op artikel 44 aanhef en onder c van de Ww wordt opgemerkt dat de anticipatieprocedure de mogelijkheid biedt om vooruitlopend op een in voorbereiding zijnd bestemmingsplan een bouwvergunning te verlenen. In dat kader wordt, indien het geldend bestemmingsplan zich tegen de voorgenomen bouw verzet, met toepassing van artikel 19 van de WRO vrijstelling verleend van dat plan. Alsdan vormt artikel 44 aanhef en onder c van de Ww geen belemmering meer voor de inwilliging van de bouwaanvraag. Vorenstaande neemt echter niet weg dat de beoogde bouw in overeen- stemming dient te zijn met het toekomstige bestemmingsplan.
2.10 Naar aanleiding hiervan wordt opgemerkt dat uit de voorhanden stukken is gebleken dat Drukkerij Kerckebosch reeds eerder aanvragen om een vergunning voor het oprichten van een papierloods bij verweerder heeft ingediend. Op bedoelde aanvragen is door verweerder steeds afwijzend beslist aangezien de door de drukkerij gewenste uitbreiding haaks staat op de door verweerder gewenste versterking van de woonfunctie in de wijk Kerckebosch, zoals zulks is vastgelegd in het ontwerp-structuurplan van de gemeente Zeist.
2.11 In dit ontwerp-structuurplan worden ten aanzien van het onderdeel "De Hoge Dennen/Kerckebosch" onder meer de volgende beleidsaanbevelingen gedaan:
1. .....
2. Het beleid is gericht op behoud en versterking van het wonen in dit deel van Zeist. Er zal zoveel mogelijk gestreefd worden naar het omzetten van niet-wonen in wonen.
3. In de zeer grote binnenblokken tussen de Frederik Hendriklaan en de Julianalaan zal onderzocht worden of er voor de bedrijven alternatieven zijn en of de binnenblokken ontwikkeld kunnen worden tot aantrekkelijke woongebieden.
4. .....
2.12 Met het oog op het door verweerder te volgen (meerjaren)beleid is in de Beleidsbegroting 1998 van de gemeente Zeist daarover onder meer het volgende opgemerkt: " De bestemmingsplannen en art. 19 WRO-initiatieven worden ontwikkeld respectievelijk beoordeeld binnen het kader van het door de raad vastgestelde beleid: ontwerp-structuurplan, Beeldkwaliteitsplan, Beheerste Dynamiek en interim-verordening met daarin aangegeven toetsingskader.".
2.13 Nu verweerder met toepassing van artikel 19 van de WRO aan Drukkerij Kerckebosch een vergunning heeft verleend voor het oprichten van een papierloods, kan niet anders worden geconcludeerd dan dat de betreffende drukkerij in het toekomstige bestemmingsplan positief zal moeten worden bestemd. Immers, gelijk hiervoor onder 2.9 is overwogen, zal bij toepassing van de zogenoemde anticipatieprocedure de beoogde bouw in overeenstemming dienen te zijn met het toekomstige bestemmingsplan en zal dat plan derhalve worden gehanteerd als toetsingskader.
2.14 Van de zijde van GS is in dat verband ter zitting van 24 maart 1999 gesteld dat het college bij de overwegingen die uiteindelijk hebben geleid tot afgifte van de gevraagde verklaring van geen bezwaar ook is uitgegaan van het gegeven dat Drukkerij Kerckebosch in het toekomstige bestemmingsplan positief zal worden bestemd, waardoor uiteindelijk een reeds bestaande, feitelijke, situatie gelegaliseerd zal worden. Van de zijde van verweerder is daarentegen gesteld dat niet met zekerheid is aan te geven dat sprake zal zijn van een positieve bestemming van Drukkerij Kerckebosch in het toekomstige bestemmingsplan, nu de raad van de gemeente Zeist zich nog zal dienen uit te laten omtrent het planologische regime zoals dat is neergelegd in het ontwerp-structuurplan.
2.15 Gelet op het vorenstaande en in aanmerking nemende dat de thans door verweerder verleende bouwvergunning haaks staat op de gedane beleidsaanbevelingen in het ontwerp-structuurplan, welk plan in de Beleidsbegroting 1998 van de gemeente Zeist als toetsingskader is aangegeven, moet worden geoordeeld dat in casu geen sprake is van een voldoende duidelijk planologisch toetsingskader waarin de uitbreiding van de drukkerij past. Daarbij wordt niet miskend dat het (ontwerp- )structuurplan het karakter van een beleidsprogramma heeft, waaraan geen rechten of bevoegdheden kunnen worden ontleend. Van verweerder en de raad van de gemeente Zeist had echter verlangd mogen worden dat men zich terzake eerst uitvoerig had beraden over het voorgestane planologische beleid alvorens een beslissing te nemen op het verzoek van Drukkerij Kerckebosch om een vergunning te verlenen voor het oprichten van een papierloods. Uit de stukken, noch uit de ter zitting namens verweerder gedane mededelingen is duidelijk geworden dat het gemeentebestuur van Zeist heeft beseft dat slechts medewerking aan de voorgenomen bouw kon worden verleend indien het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan deze bouw uitdrukkelijk mogelijk maakt. Medewerking aan de anticipatieprocedure ten aanzien van de papierloods houdt dus in dat in het herziene bestemmingsplan Drukkerij Kerkebosch positief wordt bestemd, hetgeen een breuk betekent met het tot nu toe gevoerde beleid ten aanzien van het betrokken gebied. Het staat niet vast dat het gemeentebestuur deze consequentie voor zijn rekening heeft genomen. Gelet hierop wordt geoordeeld dat het bestreden besluit strijdig is met het bepaalde in artikel 7:12 van de Awb, welk artikel bepaalt dat een beslissing op bezwaar dient te berusten op een deugdelijke motivering. Het bestreden besluit komt op die grond dan ook voor vernietiging in aanmerking.
2.16 Gelet op het vorenoverwogene is er aanleiding om verweerder te veroordelen in de kosten die eisers in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs hebben moeten maken. Deze kosten zijn met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht begroot op f 1.420,-- als kosten van verleende rechtsbijstand.
Schadevergoeding.
2.17 Met betrekking tot het verzoek om verweerder op de voet van artikel 8:73 van de Awb te veroordelen tot de vergoeding van geleden schade is de rechtbank van oordeel dat er, gelet op de reden van vernietiging thans (nog) geen grond is voor toewijzing van dit verzoek. Indien verweerder een nieuw besluit neemt met inachtneming van hetgeen de rechtbank in deze uitspraak heeft overwogen, dient hij tevens aandacht te besteden aan de vraag of en zo ja in hoeverre er termen zijn om schade te vergoeden. Indien verweerder - zonder daarvoor een nader besluit te nemen - alsnog geheel of ten dele aan het door eisers gevorderde tegemoet komt, zal hij terzake van het verzoek om schadevergoeding een zelfstandig besluit dienen te nemen.
2.18 Op grond van het voorgaande vindt de rechtbank aanleiding het verzoek om schadevergoeding ex artikel 8:73 van de Awb in dit stadium af te wijzen.
Ten aanzien van het verzoek om een voorlopige voorziening:
2.19 Door vernietiging van het bestreden besluit herleeft het primaire besluit van 14 juli 1998. Gelet op het namens eisers ingediende verzoek om een voorlopige voorziening van augustus 1998 heeft het verzoek ook betrekking op dit primaire besluit. Immers op grond van artikel 8:81 van de Awb kan gedurende de bezwaarschriftprocedure een voorlopige voorziening worden getroffen en verweerder zal als gevolg van de uitspraak op het ingestelde beroep opnieuw op het door eisers ingediende bezwaarschrift moeten besluiten met inachtneming van deze uitspraak.
2.20 Gezien het voorgaande alsmede gelet op de uitspraak in de bodemzaak is er aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening in de vorm van een schorsing van het primaire besluit.
2.21 Aangezien het verzoek om voorlopige voorziening wordt toegewezen, dient verweerder te worden veroordeeld in de kosten die eisers hebben gemaakt in verband met het indienen van het verzoek. Deze kosten bedragen op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht f. 710,--. Voor het verschijnen ter zitting zijn de kosten reeds verrekend in het kader van de beslissing op het beroep.
2.22 Derhalve wordt beslist als volgt.
3. BESLISSING.
De president:
Ten aanzien van het beroep:
3.1 verklaart het beroep gegrond,
3.2 vernietigt het besluit van verweerder van 15 februari 1999, kenmerk 99.893;
3.3 veroordeelt verweerder in de kosten van eisers in deze procedure ten bedrage van f 1.420,--;
3.4 bepaalt dat verweerder het door eisers betaalde griffierecht ad f 225,-- aan hen vergoedt;
3.5 wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Ten aanzien van het verzoek om een voorlopige voorziening:
3.6 schorst het besluit van verweerder van 14 juli 1998, kenmerk 98.12023;
3.7 veroordeelt verweerder in de kosten van eisers in deze procedure ten bedrage van f 710,--,
3.8 bepaalt dat verweerder het door eisers betaalde griffierecht ad f 210,-- aan hen vergoedt,
3.9 wijst de gemeente Zeist aan als de rechtspersoon die de onder 3.3, 3.4, 3.7 en 3.8 genoemde bedragen dient te betalen.
Aldus gewezen door mr D.A.C. Slump, fungerend president, en in het openbaar uitgesproken op 22 april 1999.
De griffier: De president:
W.B. Lakeman mr D.A.C. Slump
Uitsluitend tegen de beslissing op het beroep kan door belanghebbenden beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA 's-Gravenhage. De beroepstermijn bedraagt zes weken en vangt aan op de dag na bekendmaking van deze uitspraak.
Afschrift verzonden aan partijen op: