ECLI:NL:RBUTR:2000:AA4908
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.S.E. Wulffraat-van Dijk
- E.W.F. Botenga
- Rechtspraak.nl
Besluit tot beëindiging van aanvullende aanspraken voor ziekenfondsverzekerde echtgenotes
In deze zaak heeft de arrondissementsrechtbank te Utrecht op 20 januari 2000 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en verweerder, waarbij eiser bezwaar had gemaakt tegen een besluit van verweerder. Dit besluit, genomen op 27 maart 1998, verklaarde het bezwaar van eiser tegen een eerdere mededeling van 28 oktober 1997 kennelijk niet-ontvankelijk. De mededeling hield in dat alle toegekende aanvullende aanspraken voor ziekenfondsverzekerde echtgenotes per 1 januari 1998 zouden worden beëindigd. Eiser stelde dat deze mededeling een individuele beslissing betrof, waardoor hij rechtstreeks in zijn belang was getroffen, en dat hij hierdoor financieel nadeel ondervond.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de brief van 28 oktober 1997, waarin de beëindiging van de aanvullende aanspraken werd aangekondigd, kan worden aangemerkt als een concrete intrekking van een eerder besluit van 11 oktober 1977, waarin aan eiser een financiële tegemoetkoming was toegezegd. De rechtbank oordeelde dat verweerder ten onrechte het bezwaar van eiser kennelijk niet-ontvankelijk had verklaard, aangezien de mededeling van 28 oktober 1997 een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) was. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser gegrond, vernietigde het bestreden besluit en bepaalde dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht moest vergoeden.
De rechtbank benadrukte dat een bestuursorgaan zijn beleid kan wijzigen, maar dat het daarbij de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, waaronder het rechtszekerheidsbeginsel, in acht moet nemen. Tevens werd verweerder veroordeeld in de kosten van eiser, die in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs zijn gemaakt, tot een bedrag van f 710,--. De uitspraak is openbaar uitgesproken en tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Centrale Raad van Beroep.