ECLI:NL:RBUTR:2000:AA5187

Rechtbank Utrecht

Datum uitspraak
26 januari 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
SBR 98/1472
Instantie
Rechtbank Utrecht
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling functiewaardering Medewerker Landschapsonderhoud gemeente

In deze uitspraak van de Rechtbank Utrecht, gedateerd 26 januari 2000, wordt het beroep van eiser tegen de functiewaardering van zijn functie als Medewerker Landschapsonderhoud behandeld. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de functiebeschrijving en de functiewaardering, die hem was toegekend na een gemeentelijke reorganisatie. De rechtbank oordeelt dat de functiewaardering, die de functie in hoofdgroep III met 12 punten heeft ingedeeld, niet onhoudbaar is. De rechtbank stelt vast dat de rechterlijke toetsing in dit geval terughoudend moet zijn en dat de waardering op voldoende gronden berust. Eiser had aangevoerd dat hij leiding geeft aan vrijwilligers en dat dit niet correct is meegenomen in de waardering. De rechtbank oordeelt echter dat er geen hiërarchische relatie bestaat tussen eiser en de vrijwilligers, waardoor de score voor leidinggeven op 0 is vastgesteld. De rechtbank concludeert dat de scores voor de gezichtsvelden functionele vorming, handelingsvrijheid, keuzemogelijkheden en contact, die elk op 3 punten zijn vastgesteld, niet te laag zijn. De rechtbank verklaart het beroep van eiser ongegrond en bevestigt de beslissing van verweerder.

Uitspraak

ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE UTRECHT
Reg. nr: SBR 98/1472
UITSPRAAK van de arrondissements-rechtbank te Utrecht, enkelvoudige kamer voor de behandeling van bestuursrechtelijke zaken, in het geding tussen:
[eiser
wonende te [woonplaats],
e i s e r,
en
het college van burgemeester en wethouders van [gemeente],
v e r w e e r d e r.
1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE.
Bij besluit van 9 juni 1998 heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het op 17 december 1997 bekendgemaakte besluit, waarbij de functie van Medewerker Landschapsonderhoud is beschreven, (hierna: de functiebeschrijving) gegrond verklaard in die zin dat de functiebeschrijving en -inhoud wordt aangevuld met "vertegenwoordigt de gemeente in de functie van landschapscoördinator. Voorts heeft verweerder bij hetzelfde besluit eisers bezwaar tegen het eveneens op 17 december 1997 bekendgemaakte besluit, waarbij voornoemde functie is gewaardeerd en ingedeeld in hoofdgroep III met 12 punten voor de secundaire gezichtsvelden, (hierna: de functiewaardering) ongegrond verklaard en het bezwaar van eiser tegen het aantal werkbare uren in de akte van aanstelling van 9 december 1997 niet-ontvankelijk verklaard.
Eiser heeft tegen het besluit van 9 juni 1998, voorzover betreffende zijn bezwaar tegen de functiewaardering, op 19 juli 1998 beroep bij deze rechtbank ingesteld.
Verweerder heeft op 4 november 1998 respectievelijk 16 november 1998 de op de zaak betrekking hebbende stukken en een verweerschrift ingediend.
Het geding is behandeld ter zitting van 12 januari 2000, alwaar eiser, daartoe ambtshalve opgeroepen, in persoon is verschenen. Verweerder is, daartoe eveneens ambtshalve opgeroepen, verschenen bij zijn gemachtigden mr A.M. van Wijk-Paalvorst, juridisch adviseur bij Leeuwendaal Advies BV, [medewerker 1] en [medewerker 2].
2. OVERWEGINGEN.
Feiten.
Eiser was werkzaam als Coördinator landschapsonderhoud bij de gemeente [gemeente]. In het kader van een gemeentelijke reorganisatie is eiser bij besluit van 25 juni 1997 geplaatst op de functie Medewerker landschapsonderhoud, zijnde een volledig met zijn oude functie overeenkomende functie in de nieuwe organisatie.
Vervolgens zijn bij brief van 17 december 1997 aan eiser bekendgemaakt de functiebeschrijving en de functiewaardering ten aanzien van de functie Medewerker landschapsonderhoud en de nieuwe akte van aanstelling.
Eiser heeft op 17 januari 1998 bezwaar gemaakt tegen de functiebeschrijving en het aantal werkbare uren in de akte van aanstelling van 9 december 1997. Op 6 maart 1998 heeft eiser aanvullend gronden tegen de functiewaardering ingediend.
Op 24 maart 1998 heeft een hoorzitting plaatsgevonden.
Eiser heeft op 25 maart 1998 nog een schriftelijke aanvulling op zijn bezwaar gegeven.
De bezwarencommissie heeft op 5 mei 1998 geadviseerd het bezwaar tegen de functiebeschrijving gegrond te verklaren en de functie-inhoud aan te vullen met "vertegenwoordigt de gemeente in de functie van landschapscoördinator", het bezwaar tegen het aantal werkbare uren niet-ontvankelijk te verklaren, het bezwaar tegen de score voor het gezichtsveld leidinggeven ongegrond te verklaren en de gradering van de functie te handhaven op III-12.
De bezwarencommissie heeft daartoe overwogen dat het coördinatorschap een wezenlijk bestanddeel van de functie vormt, dat eiser tevens de enige vakinhoudelijke verantwoordelijke op dit terrein is en dat derhalve meer recht wordt gedaan aan de functie indien de functiebeschrijving wordt uitgebreid met voornoemde zinsnede. Verder heeft de bezwarencommissie ten aanzien van eisers bezwaar dat hij zou moeten scoren op het gezichtsveld leidinggeven, aangezien hij leiding geeft aan een aantal vrijwilligers, overwogen dat geen hiërarchische relatie tussen eiser en de vrijwilligers bestaat en dat gelet op het functiewaarderingssysteem en de aanvullende, door het gemeentebestuur vastgestelde gedragslijn, moet worden geconstateerd dat geen sprake is van leidinggeven. Het werken met vrijwilligers is volgens de bezwarencommissie echter wel in de functiewaardering meegewogen. Wat betreft eisers bezwaar dat ten onrechte geen rekening is gehouden met aspecten als flexibiliteit, onregelmatigheid en bereikbaarheid heeft bezwarencommissie erop gewezen dat deze aspecten niet in de waardering worden meegenomen, aangezien het functiewaarderingssysteem hierin niet voorziet.
Met betrekking tot eisers bezwaar tegen de werkbare uren heeft de bezwarencommissie overwogen dat bespreking hiervan niet tot haar taak behoort.
Verweerder heeft voornoemd advies overgenomen en het bestreden besluit genomen.
Bij brief van 2 september 1998 is namens eiser meegedeeld dat hij zijn bezwaar tegen de werkbare uren intrekt, aangezien verweerder inmiddels per 1 augustus 1998 de aanstelling heeft opgehoogd naar 0,6.
Standpunten van partijen.
Namens eiser is in beroep aangevoerd dat verweerder ten onrechte het gezichtsveld leidinggeven niet heeft gehonoreerd. Eiser heeft in dit verband erop gewezen dat hij vrijwilligers aanstuurt en dat feitelijk sprake is van leidinggeven. Voorzover geen sprake zou zijn van leidinggeven in de zin van het toepasselijk functiewaarderingssysteem meent eiser dat een functiewaarderingssysteem niet voorbij mag gaan aan de feitelijke situatie.
Verder heeft eiser aangevoerd dat verweerder de gezichtsvelden handelingsvrijheid en keuzemogelijkheden te laag heeft gegradeerd. Eiser meent dat verweerder er ten onrechte van uitgaat dat een score 4 voor alle functies, met uitzondering van de functie van gemeentesecretaris, is uitgesloten, aangezien altijd een meerdere of verweerder de eindverantwoordelijk heeft. Dat dit standpunt wordt ingenomen is eiser gebleken uit een mededeling door [medewerker 2] ter hoorzitting van de bezwarencommissie.
Volgens eiser zou op deze onderdelen een score 4 in plaats van een score 3 gerechtvaardigd zijn. Eiser meent dat hem maximale zelfstandigheid toekomt bij de uitvoering van zijn taak. Van feitelijke controle of toezicht door zijn afdelingshoofd is niet of nauwelijks sprake. Verder is niet alleen sprake van werk in de uitvoeringssfeer. Eiser moet de mensen zelf genereren, de projecten opzetten, voorbereiden en laten uitvoeren, werkplannen en verantwoordingen voor de adviescommissie landschap opstellen en alle beleidszaken rondom landschap uitwerken.
Verder heeft eiser in dit verband aangevoerd dat de bezwarencommissie ten onrechte niet al hetgeen ter hoorzitting naar voren is gekomen, in het verslag van die hoorzitting heeft opgenomen. Met name eisers bezwaar betreffende de score op de gezichtsvelden handelingsvrijheid en keuzemogelijkheden is niet weergegeven. Daarnaast is eisers brief van 25 maart 1998 waarin dit bezwaar ook aan de orde is gesteld niet door de bezwarencommissie meegenomen in haar advies. Voorts is het verslag van de hoorzitting te laat aan eiser aangeboden, zodat eiser dit verslag niet heeft kunnen aanvullen of corrigeren.
Ter zitting heeft eiser nog naar voren gebracht dat ook op de gezichtsvelden functionele vorming en contact een score 4 gerechtvaardigd zou zijn. Ten aanzien van het gezichtsveld functionele vorming heeft eiser naar voren gebracht dat de bezwarencommissie bij monde van [medewerker 2] heeft aangegeven dat eiser maximaal scoort. Verder heeft eiser erop gewezen dat een collega op dit gezichtsveld 4 punten heeft gescoord. Ten aanzien van het gezichtsveld contact heeft eiser aangevoerd dat er in het veld regelmatig sprake is van frustratie ten aanzien van de gemeente en de rijksoverheid die op hem wordt afgereageerd en dat er verder geen sprake van is dat de contacten naar hem toe komen en gepraat kan worden vanuit een relatieve machtspositie, maar dat eiser ze zelf creatief moet genereren, hetgeen moeilijk is omdat veel klanten geen oog hebben voor de landschapsbelangen.
Verder heeft eiser ter zitting aangevoerd dat het functiewaarderingssysteem ten onrechte geen waardering voor zaken als flexibiliteit en onregelmatigheid toelaat en dat dit nadelig is voor de waardering van eisers functie.
Verweerder stelt zich in navolging van het advies van de bezwarencommissie op het standpunt dat de functie Medewerker landschapsonderhoud terecht is ingedeeld in III-12. De scores voor de gezichtsvelden handelingsvrijheid, keuzemogelijkheden en contact zijn volgens verweerder, gelet op de toelichting bij het functiewaarderingssysteem ten aanzien van deze gezichtsvelden, correct vastgesteld. Dat een score 4 bij deze gezichtsvelden uitgesloten zou zijn voor alle functies, behalve de functie gemeentesecretaris, wordt door verweerder ontkend. Volgens verweerder zou een dergelijk standpunt zich ook niet met het functiewaarderingssysteem verdragen. Wel is het juist dat een score 4 binnen de gemeente slechts in uitzonderlijke gevallen wordt toegekend, zo heeft verweerder ter zitting meegedeeld. Ten aanzien van het gezichtsveld leidinggeven meent verweerder dat het aansturen van vrijwilligers niet als leidinggeven in de zin van het functiewaarderingssysteem kan worden gezien, aangezien geen sprake is van een hiërarchische verhouding.
Ter zitting is namen verweerder nog naar voren gebracht dat dit aansturen wel invloed heeft gehad op de waardering van de gezichtsvelden handelingsvrijheid, keuzemogelijkheden en contacten. Aan deze gezichtsvelden is dientengevolge een score 3 in plaats van een score 2 toegekend.
Beoordeling van het geschil.
De rechtbank merkt allereerst op dat eisers grieven, voorzover deze zijn gericht tegen het functiewaarderingssysteem, niet kunnen worden gehonoreerd. Het functiewaarderingssysteem is immers een algemeen verbindend voorschrift, waartegen ingevolge artikel 8:2, aanhef en onder a, van de Algemene wet bestuursrecht geen bezwaar of beroep openstaat.
Ten aanzien van eisers grieven tegen de waardering en de indeling van de functie Medewerker landschapsonderhoud in hoofdgroep III met 12 punten voor de secundaire gezichtsvelden, overweegt de rechtbank voorts het volgende.
De rechtbank stelt voorop dat de rechterlijke toetsing in een geval als het onderhavige een terughoudende dient te zijn, in die zin dat de rechter zich, naast de overigens in aanmerking komende toetsing van het bestreden besluit aan regels van geschreven en ongeschreven recht en algemene rechtsbeginselen, moet beperken tot de vraag of de in geding zijnde waardering op onvoldoende gronden berust. Dit laatste betekent dat eerst tot vernietiging van het bestreden besluit kan worden overgegaan indien die waardering als onhoudbaar moet worden aangemerkt. Daarvoor is ontoereikend de enkele omstandigheid dat een andere waardering op zich zelf verdedigbaar is.
Verweerder heeft aan de gezichtsvelden functionele vorming, handelingsvrijheid, keuzemogelijkheden en contact elk 3 punten en aan het gezichtsveld leidinggeven 0 punten toegekend.
Eiser meent dat aan de eerste 4 gezichtsvelden 4 punten moeten worden toegekend en dat het gezichtsveld leidinggeven voor een hogere score dan 0 in aanmerking komt.
De rechtbank zal elk van deze gezichtsvelden afzonderlijk bezien.
Functionele vorming.
In het voor de gemeente [gemeente] vastgestelde functiewaarderingssysteem is bepaald dat een score 3 wordt toegekend, indien na de beroepsopleiding meer dan 2 jaar tot en met 4 jaar school- en/of praktijkopleiding nodig is. Een score 4 wordt toegekend, indien de benodigde aanvullende school- en/of praktijkopleiding 4 tot en met 7 jaar in beslag neemt.
De rechtbank is niet gebleken dat voor eisers functie meer dan 4 jaar aanvullende school- en/of praktijkopleiding noodzakelijk is. Dit is door eiser ook niet aangevoerd. De score 3 voor het gezichtsveld functionele vorming komt de rechtbank dan ook niet onjuist voor.
Handelingsvrijheid.
In voornoemd functiewaarderingssysteem is bepaald dat een score 3 wordt toegekend, indien het werk of het werkresultaat aan een eindcontrole, -toetsing of -beoordeling kan worden onderworpen, maar deze in de praktijk niet of nauwelijks plaatsvindt. In de toelichting bij score 3 staat vermeld dat een partiële verantwoordelijkheid nooit tot een maximale score leidt.
Een score 4 wordt toegekend, indien beoordeling en toetsing van het werk of werkresultaat slechts kan plaatsvinden op grond van de uitwerking in de praktijk. Blijkens de toelichting bij score 4 wordt deze score gegeven indien de werkzaamheden zodanig van aard zijn dat er sprake is van een groot aantal onzekere factoren die door de functionaris in de afweging moeten worden betrokken, terwijl de inbreng in de beleidsadvisering en/of besluitvorming doorslaggevend is. Onzekere factoren zijn bijvoorbeeld het inschatten van ontwikkelingen op lange termijn, waarbij alleen de praktijk kan uitwijzen of de inschatting de juiste is geweest. Dit zal veelal pas na afloop van jaren mogelijk zijn.
Gelet op het voorgaande, met name de toelichting bij de scores 3 en 4, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden gezegd dat eisers functie een score 4 op het gezichtsveld handelingsvrijheid rechtvaardigt. Eiser draagt geen volledige eindverantwoordelijkheid voor zijn werkzaamheden. Hij is immers werkzaam onder de verantwoordelijkheid van het Hoofd afdeling openbare werken, legt verantwoording af aan de adviescommissie landschap en legt zijn werkplannen voor aan verweerder. Verder voldoen eisers werkzaamheden niet aan de omschrijving die in de toelichting bij score 4 is gegeven.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat niet gezegd kan worden dat het gezichtsveld handelingsvrijheid met 3 punten te laag is gewaardeerd.
Keuzemogelijkheden.
In meergenoemd functiewaarderingssysteem is bepaald dat een score 3 wordt toegekend, indien het werk het ontwerpen en realiseren van nieuwe oplossingen voor problemen in de uitvoeringssfeer omvat, waarbij als regel sprake is van eenmalige oplossingen. Een score 4 wordt toegekend, indien het werk het ontwerpen en realiseren van nieuwe oplossingen voor problemen in de sfeer van het beleid omvat, waarbij als regel sprake is van algemeen geldende structurele oplossingen.
De rechtbank is niet gebleken dat in eisers functie sprake is van
het ontwerpen en realiseren van nieuwe oplossingen in de beleidsmatige sfeer en van algemene aard. Gelet hierop acht de rechtbank de aan dit gezichtsveld toegekende score 3 niet te laag.
Contact.
Blijkens het functiewaarderingssysteem komen bij dit gezichtsveld tot uitdrukking de eisen die aan de contactvaardigheid in de functie worden gesteld met betrekking tot personen waarmee de functionaris in een niet-hiërarchische verhouding staat. Een score 3 kan worden toegekend, indien sprake is van het verkrijgen van medewerking. Er moet sprake zijn van een duidelijke belangentegenstelling, waarbij echter de beslissing vastligt, zodat het erom gaat anderen ertoe te brengen tot actie over te gaan, dan wel zulks juist niet te doen. Vaak is een machtsmiddel aanwezig. Blijkens de toelichting geldt een score 3 indien een functionaris regelmatig in contact komt met agressieve burgers of cliënten.
Een score 4 kan worden toegekend, indien sprake is van een controversiële situatie, waarbij een beslissing tot stand komt, hetzij door overtuigen, hetzij door onderhandelen.
Dat in eisers functie sprake is van controversiële situaties als waarop score 4 ziet, is de rechtbank niet gebleken. De rechtbank acht het aannemelijk dat voornamelijk sprake is van het motiveren van derden, te weten vrijwilligers en landeigenaren/-gebruikers. Voorts heeft eiser ten aanzien van de vrijwilligers in zoverre een machtsmiddel dat hij kan dreigen met opzegging van het vrijwilligerscontract. Gelet hierop kan niet worden gezegd dat de waardering met betrekking tot het gezichtsveld contact op onjuiste gronden berust.
Leidinggeven.
Het functiewaarderingssysteem verstaat onder leidinggeven: het richting geven aan de activiteiten van functionarissen, die hiërarchisch direct of indirect ondergeschikt zijn - of zich in een situatie bevinden, die daarmee vergelijkbaar is - teneinde de gestelde doelen te bereiken. Het leidinggeven kenmerkt zich in beginsel door de aanwezigheid van een gezagssituatie, waarbij de medewerkers zich (uiteindelijk) hebben te voegen naar hetgeen de leidinggevende juist of noodzakelijk acht. Blijkens de toelichting wordt tijdelijk personeel (bijvoorbeeld stagiaires, uitzendkrachten en dergelijke) niet meegeteld, tenzij het aanwezig zijn daarvan een permanent karakter draagt en productiegericht is. Het leidinggeven aan ingehuurd personeel zonder eigen leiding, een en ander met een vrijwel permanent karakter, wordt meegeteld als partieel leidinggeven.
De rechtbank is van oordeel dat het functiewaarderingssysteem geen ruimte biedt om het aansturen van vrijwilligers bij dit gezichtsveld te waarderen, aangezien de hiërarchische ondergeschiktheid tussen eiser en de vrijwilligers ontbreekt. Gelet hierop heeft verweerder terecht aan het gezichtsveld leidinggeven een score 0 toegekend.
Voorts is de rechtbank, mede gelet op de toelichting van verweerder ter zitting dat het aansturen van de vrijwilligers is meegewogen bij de vaststelling van de score op de gezichtsvelden handelingsvrijheid, keuzemogelijkheden en contact, niet gebleken dat aan het aansturen van de vrijwilligers in het kader van het totaal van de overige gezichtsvelden onvoldoende waarde is toegekend.
Gelet op het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat niet gezegd kan worden dat de functiewaardering als onhoudbaar moet worden aangemerkt. Voorts is de rechtbank niet gebleken dat het bestreden besluit in strijd met een geschreven of ongeschreven rechtsregel of enig algemeen rechtsbeginsel is tot stand gekomen. Verweerder heeft dan ook terecht bij het bestreden besluit de functiewaardering gehandhaafd.
De rechtbank merkt in dit verband nog op dat de omstandigheid dat het verslag van de hoorzitting van de bezwarencommissie niet zo spoedig mogelijk aan eiser is toegezonden, - wat daarvan ook zij - haar geen aanleiding heeft gegeven om tot het ander oordeel te komen, nu haar niet is gebleken dat dit heeft geleid tot een onzorgvuldige besluitvorming van de zijde van verweerder. Verder is de rechtbank evenmin gebleken dat het verslag een dermate onvolledig beeld geeft van hetgeen ter hoorzitting naar voren is gebracht, dat dit verslag niet - mede - als basis voor het advies van de bezwarencommissie - en in navolging daarvan het bestreden besluit - heeft kunnen dienen.
De door eiser aangevoerde bezwaren kunnen derhalve niet leiden tot vernietiging van het bestreden besluit. Aangezien ook overigens geen aanleiding bestaat om te oordelen dat het bestreden besluit niet in stand kan worden gelaten, dient het beroep van eiser ongegrond te worden verklaard.
Gelet op het vorenoverwogene ziet de rechtbank geen aanleiding verweerder in de proceskosten te veroordelen.
Er wordt dan ook als volgt beslist.
3. BESLISSING.
De arrondissementsrechtbank te Utrecht,
recht doende,
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr M.S.E. Wulffraat-van Dijk, lid van de enkelvoudige kamer, en in het openbaar uitgesproken op 26 januari 2000.
de griffier: het lid van de
enkelvoudige kamer:
E.W.F. Botenga M.S.E. Wulffraat-van Dijk
Afschrift verzonden op:
Tegen deze uitspraak staat, binnen zes weken na de dag van bekendmaking hiervan, voor belanghebbenden hoger beroep open bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.