ECLI:NL:RBUTR:2000:AA8770
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - meervoudig
- W.H.B. den Hartog Jager
- J.A. van Steen
- F. Krips
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake ontucht met minderjarigen door leraar
In deze zaak heeft de Rechtbank Utrecht op 4 december 2000 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een leraar die beschuldigd werd van ontucht met minderjarige leerlingen. De tenlastelegging omvatte meerdere feiten, waaronder verkrachting en ontucht, gepleegd in de periode van 1 november 1993 tot en met 1 juli 1995. De rechtbank heeft op basis van het onderzoek ter terechtzitting, dat plaatsvond op 20 november 2000, vastgesteld dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte de onder 1. primair, 2. primair en 5. ten laste gelegde feiten heeft begaan, en heeft de verdachte daarvan vrijgesproken. De rechtbank heeft echter wel bewezen geacht dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 2. subsidiair, 3. en 4. ten laste gelegde feiten, te weten ontucht met aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarigen, meermalen gepleegd.
De rechtbank heeft in haar overwegingen de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in aanmerking genomen. De verdachte heeft misbruik gemaakt van het vertrouwen dat hij als leraar had, en de rechtbank heeft de geraffineerde wijze waarop de feiten zijn gepleegd als zeer ernstig beoordeeld. De verdachte is als verminderd toerekeningsvatbaar geacht vanwege een narcistische persoonlijkheidsstoornis, maar dit heeft niet geleid tot een lagere straf. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan de uitvoering voorwaardelijk is, en daarnaast tot het verrichten van 240 uren onbetaalde arbeid.
De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan de slachtoffers. De rechtbank heeft de verplichting opgelegd aan de verdachte om aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij niet-betaling. Het vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de griffier aanwezig was.