ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE UTRECHT
VONNIS van de president van de arrondissementsrechtbank
te Utrecht in het kort geding van:
1. [eiseres sub 1],
gevestigd te [woonplaats],
2. [eiser sub 2],
wonende te [woonplaats],
e i s e r s,
procureur: mr. J.J.M. Norbart-ten Hoor,
1. [gedaagde sub 1],
wonende te [woonplaats],
2. [gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats],
3. [gedaagde sub 3],
wonende te [woonplaats],
4. [gedaagde sub 4],
wonende te [woonplaats],
procureur: mr. B.F.H.M. van den Tempel,
5. de overige in naam onbekende bewoners/gebruikers van de onroerende zaak of een gedeelte daarvan, gelegen aan de Soestdijkseweg Zuid 244 te (3721 AJ) Bilthoven,
niet verschenen,
g e d a a g d e n,
1. Verloop van het geding
eisers hebben gedaagden in kort geding doen dagvaarden en op de dienende dag, 12 januari 2001, van eis geconcludeerd overeenkomstig de inhoud van het exploit van dagvaarding, waarvan een fotokopie aan dit vonnis is gehecht.
Eisers hebben hun vordering bij monde van hun procureur doen toelichten, mede aan de hand van een overgelegde pleitnota en op voorhand toegezonden producties.
Gedaagden sub 1 tot en met 4 hebben bij monde van hun procureur verweer gevoerd.
Na voortgezet debat, waarbij ook door [eiser sub 2], mede in zijn hoedanigheid van directeur van eiseres sub 1, enige inlichtingen zijn verstrekt, is de behandeling voor korte tijd geschorst, teneinde partijen in de gelegenheid te stellen, hun geschil alsnog in der minne te regelen.
Na voortzetting van de behandeling hebben partijen de president medegedeeld een minnelijke regeling te hebben getroffen en verzocht conform deze regeling vonnis te wijzen.
Eisers zijn eigenaar van de onroerende zaak gelegen aan de Soestdijkseweg Zuid 244 te Bilthoven.
Gedaagden hebben de onroerende zaak op of omstreeks 25 december 2000 gekraakt.
3. Het geschil en de beoordeling daarvan
Voor de volledige inhoud en de grondslagen van de vordering wordt verwezen naar de aangehechte dagvaarding. Kort weergegeven vorderen eisers dat gedaagden veroordeeld worden de onroerende zaak te verlaten, te ontruimen en ontruimd te houden.
Eisers hebben de president verzocht om verstek te verlenen tegen gedaagden sub 5, nu zij niet in rechte zijn verschenen.
De president overweegt dienaangaande dat nu gedaagden sub 5 zich ter zitting niet bekend hebben gemaakt, geconstateerd moet worden dat zij niet zijn verschenen.
Eisers hebben gedaagden bij brief van 29 december 2000, die dezelfde dag aan hen is betekend, verzocht hun naam schriftelijk bekend te maken. Nu eisers er desondanks niet in zijn geslaagd de identiteit van gedaagden sub 5 te achterhalen kan ervan worden uitgegaan dat deze hun identiteit niet willen prijsgeven en dat hun identiteit in redelijkheid door eisers niet kan worden achterhaald.
Nu ten aanzien van het exploit van dagvaarding de overige bij de wet voorgeschreven formaliteiten en een redelijke termijn in acht genomen zijn, zal het door eisers gevraagde verstek tegen de niet verschenen gedaagden worden verleend.
Gedaagden sub 1 tot en met 4 hebben tegen de gevorderde ontruiming op zichzelf geen verweer gevoerd. Ter zitting hebben gedaagden sub 1 tot en met 4 met eisers overeenstemming bereikt over een minnelijke regeling, inhoudende dat:
- de krakers de onroerende zaak uiterlijk op 19 januari 2001
om 12.00 uur zullen hebben ontruimd en verlaten;
- de krakers de onroerende zaak, in dezelfde staat als waarin
zij het hebben aangetroffen, zullen achterlaten en geen zich
daarin bevindende roerende zaken zullen wegmaken of beschadigen;
- eisers een veroordeling van gedaagden in de proceskosten
niet zullen executeren, indien gedaagden ontruimen als
overeengekomen.
Nu zowel eisers als gedaagden sub 1 tot en met 4 de president daarom hebben verzocht zal de president conform de door hen getroffen minnelijke regeling vonnis wijzen.
De president ziet geen aanleiding hiervan af te wijken ten aanzien van de niet verschenen gedaagden. Ten aanzien van hen zal derhalve op gelijke wijze vonnis worden gewezen.
Gedaagden zullen als de in het ongelijk gestelde partij, in de kosten van dit geding worden veroordeeld.
verleent verstek tegen de niet verschenen gedaagden;
gelast gedaagden de onroerende zaak, staande en gelegen aan de Soestdijkseweg Zuid 244 te Bilthoven (kadastraal bekend [woonplaats], Sectie E, nr. 3922) uiterlijk op 19 januari 2001, 12.00 uur met de hunnen en al het hunne te verlaten, te ontruimen en ontruimd te houden en onder afgifte van de sleutels ter algehele beschikking van eisers te stellen;
bepaalt dat dit vonnis gedurende een periode van één jaar na de dag van de uitspraak daarvan ten uitvoer kan worden gelegd, tegen een ieder die zich ten tijde van de tenuitvoerlegging in voormelde onroerende zaak bevindt of daarbinnen treedt, telkens wanneer zich dat voordoet;
machtigt eisers dit vonnis ten uitvoer te leggen met behulp van de sterke arm van politie en justitie op kosten van gedaagden, indien deze in gebreke mochten blijven aan deze veroordeling te voldoen;
veroordeelt gedaagden in de kosten van dit geding, tot aan deze uitspraak aan de zijde van eisers begroot op f. 1.000,-- voor salaris van hun procureur en op
f. 558,45 voor verschotten;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A.M.E. van der Burg-van Geest, fungerend president, bijgestaan door mr. M.A.A.T. Engbers als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 januari 2001.