3. Het geschil en de beoordeling ervan
3.1 Voor de volledige inhoud en de grondslagen van de vordering wordt verwezen naar de aangehechte dagvaarding. Kort weergegeven houdt de vordering in de Stichting te bevelen de resterende kaarten voor de uitwedstrijd van Ajax-FC Utrecht d.d. 25 februari 2001 te 14.30 uur, aan de seizoenkaarthouders en de clubcardhouders van FC Utrecht (te koop) aan te bieden, op straffe van een dwangsom.
3.2 De supportersvereniging baseert haar vordering op de stelling dat de Stichting niet eenzijdig de verplichting kan opleggen om een uitkaart aan te schaffen en dat de seizoenkaarthouders voor 2000/2001 ook zonder uitkaart recht hebben op kaarten voor uitwedstrijden van FC Utrecht. De Stichting is door laatstgenoemde kaarten niet aan hen te koop aan te bieden tekort geschoten in de nakoming van de overeenkomst die zij heeft gesloten met de seizoenkaart- en clubcardhouders.
3.3 De Stichting heeft de vordering gemotiveerd betwist. De Stichting heeft ten verwere (onder meer) aangevoerd dat zij - onder verwijzing naar de voorwaarden verstrekking seizoenclub card - de voorwaarden van laatstgenoemde kaart, waarmee een seizoenkaart en een clubcard worden bedoeld, te allen tijde kan wijzigen. Tevens heeft de Stichting ten verwere aangevoerd dat de uitkaart, nu deze is voorzien van een pasfoto, voornamelijk is bedoeld als identificatiemiddel.
3.4 De overige stellingen van partijen - komen voor zoveel nodig - hieronder aan de orde.
3.5 De supportersvereniging heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat er een geldig bestuursbesluit is genomen om de onderhavige procedure aan te spannen.
3.6 Voorts wordt de door de supportersvereniging ingestelde vordering niet zo strijdig met haar doelstellingen geacht dat zij daardoor niet-ontvankelijk in haar vordering moet worden verklaard.
3.7 Wat er zij van de beantwoording van de vraag of de supportersvereniging de Stichting op aan het verbintenissenrecht ontleende gronden kan verplichten de kaarten voor uitwedstrijden aan de seizoenkaarthouders voor het seizoen 2000/2001 te koop aan te bieden, zonder dat deze over een uitkaart beschikken, in dit geding vooropgesteld moet worden dat de Stichting streeft naar de toepassing van een systeem waarbij de supporters individueel kunnen worden onderscheiden bij hun vervoer per trein en bij eventuele rellen in verband met de voetbalwedstrijd. Hierbij dient te worden gezocht naar een systeem waarbij toezicht kan worden uitgeoefend op een wijze die ook voor de supportersvereniging aanvaardbaar is.
De supportersvereniging is het hiermee op zichzelf eens en heeft - hoewel zij punten van verbetering naar voren heeft gebracht - zich niet afwijzend opgesteld tegen de invoering van de uitkaart. De supportersvereniging heeft zelfs recentelijk bij brief van 16 februari 2001, welke in het geding is gebracht, aangegeven dat de uitkaart er zo snel mogelijk dient te komen en dat de uitkaart, zoals deze nu is ingevoerd, als een proeftraject werd beschouwd.
Met dit ingenomen standpunt valt niet te rijmen dat - zoals nu door de supporters vereniging wordt verzocht - een zeer groot aantal kaarten wordt verkocht zonder dat de individuele controle, die de supportersvereniging dus ook nastreeft, kan worden uitgeoefend. Dit is te meer van belang, nu het een zo risicovolle wedstrijd als die tegen Ajax betreft.
3.8 Daarbij komt dat de Stichting voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er in de korte termijn die rest tot de aanvang van de wedstrijd op praktische gronden niet die maatregelen meer kunnen worden gerealiseerd, die gewoonlijk ter verzekering van veiligheid van personen en goederen worden getroffen en die ook door de autoriteiten worden geëist. Zo is er niet voldoende treincapaciteit beschikbaar om aan de zogenaamde Combikaartenregeling uitvoering te geven, terwijl ook andere ordemaatregelen niet meer kunnen worden verwezenlijkt. Dat de Stichting zelf vanwege de achterblijvende verkoop van de kaarten voor deze wedstrijd de trein heeft geannuleerd en andere maatregelen heeft afgelast, kan er niet aan afdoen dat dientengevolge niet voldoende veiligheid kan worden gegarandeerd.
Tenslotte moet mede in aanmerking worden genomen dat de Stichting onweersproken heeft gesteld aansprakelijk te zijn voor de schade die door de supporters wordt veroorzaakt.
3.9 Onder deze omstandigheden moet geoordeeld worden dat de belangen van de Stichting bij haar weigering om de kaarten aan de seizoenkaart- en clubcardhouders te verkopen zoveel zwaarder moeten wegen dan die van de supportersvereniging bij het scheppen van de mogelijkheid voor haar leden tot het bijwonen van deze wedstrijd, dat de vordering van de supporters vereniging niet kan worden toegewezen.
3.10 De supportersvereniging zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de kosten van dit geding worden veroordeeld.
4. De beslissing
De president:
4.1 weigert de gevraagde voorzieningen;
4.2 veroordeelt de supportersvereniging in de kosten van dit geding, tot aan deze uitspraak aan de zijde van de Stichting begroot op ¦ 1.550,- voor salaris van haar procureur en op
f. 400,- voor verschotten;
4.3 verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenvergoeding uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A.M.E. van der Burg-van Geest, fungerend president, en is in het openbaar uitgesproken op 23 februari 2001.