3. Het geschil en de beoordeling ervan in conventie en reconventie
3.1 Voor de volledige inhoud en de grondslagen van de vordering wordt verwezen naar de aangehechte dagvaarding. Kort weergegeven houdt de vordering in de Stichting te verbieden de aanduiding betuwe-route.nl als domeinnaam of daarmee overeenstemmende domeinnaam te gebruiken, onder verbeurte van een dwangsom, zulks met een maximum van f. 500.000,-.
Voorts vorderen de Staat en Railinfrabeheer de Stichting te gebieden de domeinnaam betuwe-route.nl aan de Staat over te dragen, primair op de wijze als bepaald in artikel 3:300 BW, subsidiair door de Stichting te bevelen deze domeinnaam aan de Staat over te dragen onder verbeurte van een dwangsom.
3.2 De eis in reconventie strekt tot opheffing van het onder 2.6 genoemde beslag.
3.3 De Staat en Railinfrabeheer hebben aan hun vordering ten grondslag gelegd dat de Stichting handelt in strijd met de maatschappelijke zorgvuldigheidsnorm als bedoeld in artikel 6:162 BW en dat de Stichting door het voeren van de domeinnaam betuwe-route.nl, hierna ook te noemen de domeinnaam, misleidende reclame maakt als bedoeld in artikel 6:194 BW.
De Staat en Railinfrabeheer hebben ter ondersteuning hiervan gesteld dat de stichting met de registratie van de domeinnaam
a. zich iets heeft toegeeigend dat aan de Staat toebehoort;
b. de naam en de reputatie van de Staat, die door de burger in de eerste plaats en doorgaans met de aanduiding Betuweroute wordt geassocieerd, verwateren en afbreuk doen aan die reputatie;
c. verwarring veroorzaken bij het publiek;
d. de communicatie tussen burger en overheid beperken.
Zij voeren daarbij aan dat het gebruik van de domeinnaam onjuiste associaties oproept en verwarring zaait bij het daarvoor in aanmerking komende publiek, mede gelet op de aard en het functioneren van zoekmachines op het internet.
3.4 Het verweer van de Stichting komt in het volgende - voor zoveel nodig - aan de orde.
3.4 Vooropgesteld moet worden dat het enkel registreren van de domeinnaam betuwe-route.nl geen onrechtmatige daad oplevert.
Reeds hierom kan de hiervoor onder a. vermelde grondslag - die de Staat overigens niet nader heeft onderbouwd - niet slagen.
Aangenomen moet echter worden dat de Staat en Railinfrabeheer (mede) hebben gesteld dat de Stichting onrechtmatig handelt door gebruik te maken van de domeinnaam.
3.5 Het oordeel over de vraag of dit hier het geval is hangt nauw samen met het antwoord op de vraag of bezoekers van de website met de onderhavige domeinnaam zullen verwachten dat zij op die website van de overheid of van Railinfrabeheer afkomstige informatie met betrekking tot de aanleg van de onder 2.1 genoemde spoorwegverbinding zullen aantreffen.
3.6 Deze vraag moet negatief worden beantwoord. Het begrip
"betuwe-route" kan immers meerdere betekenissen hebben onder meer verband houdende met de streek de Betuwe en behoeft niet noodzakelijkerwijs geassocieerd te worden met de aanleg van de bewuste spoorlijn. Dit wordt ook bevestigd door de in het geding gebrachte overzichten van zoekprogramma's op internet waarbij betuwe-route als trefwoord is opgegeven. Hieruit blijkt dat er allerlei websites van zeer verschillende instellingen/groeperingen informatie verschaffen onder een vergelijkbare benaming.
3.7 Reeds hierom kan er van de gestelde "verwatering" van en "afbreuk" aan de naam en reputatie van de Staat geen sprake zijn. Evenmin kan door het gebruik dat de Stichting van de domeinnaam maakt, de door de Staat en Railinfrabeheer gestelde verwarring worden gewekt. Hierbij wordt nog opgemerkt dat de Stichting de informatie zodanig op haar website presenteert dat het terstond duidelijk is dat men niet met een website van de Staat of Railinfrabeheer te maken heeft.
3.8 Dat de Staat beperkt wordt in haar communicatie met de burger doordat de stichting de domeinnaam gebruikt, wordt voldoende weerlegd door de overgelegde resultaten van zoekmachines, waaruit blijkt dat de website van de Staat doorgaans als eerste wordt gevonden.
3.9 Het beroep dat de Staat en Railinfrabeheer ter ondersteuning van hun vordering doen op artikel 6:194 BW treft geen doel nu mededelingen van ideële of politieke aard - als hoedanig de mededelingen van de Stichting moeten worden aangemerkt - buiten het beschermingsbereik van artikel 6:194 BW en volgende vallen.
310 Op grond van het vorenoverwogene kan dan ook niet worden geoordeeld dat de Stichting onrechtmatig heeft gehandeld.
Dit leidt tot de conclusie dat de vordering van De Staat en Railinfrabeheer zal worden afgewezen.
3.11 Derhalve zijn termen aanwezig de in reconventie gevorderde opheffing van het conservatoire beslag toe te wijzen.
3.12 De Staat en Railinfrabeheer zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de vordering in conventie en reconventie
in de kosten van deze procedures worden veroordeeld.
4. De beslissing