ECLI:NL:RBUTR:2001:AD3517
Rechtbank Utrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verlenging machtiging uithuisplaatsing van een minderjarige met psychiatrische klachten
Op 13 september 2001 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Utrecht uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren op 7 mei 1985. De Stichting Bureau Jeugdzorg Utrecht had op 3 augustus 2001 verzocht om een machtiging tot gesloten uithuisplaatsing van het kind, om onderzoek en behandeling mogelijk te maken. Dit verzoek was gebaseerd op zorgen over de psychische toestand van het kind, die mogelijk het gevolg was van de opvoedingssituatie. De kinderrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er tot op heden geen onderzoek had kunnen plaatsvinden door de afwerende houding van zowel de moeder als het kind.
De kinderrechter heeft de eerdere machtiging tot uithuisplaatsing, verleend op 22 augustus 2001, ingetrokken. De rechtbank oordeelde dat, gezien de omstandigheden, een gesloten uithuisplaatsing niet in het belang van het kind kon worden geacht. Wel werd benadrukt dat er dringend behoefte was aan onderzoek naar de oorzaken van het gedrag van het kind en dat zowel de moeder als het kind bereid waren om mee te werken aan een ambulant psychiatrisch onderzoek.
De rechtbank heeft besloten dat er eerst een reguliere psychiatrische behandeling moet worden gestart om een onwenselijke wachttijd te voorkomen. De beslissing tot uithuisplaatsing is vooralsnog aangehouden voor een termijn van drie maanden, tot de terechtzitting van 6 december 2001, om te evalueren of het onderzoek en de behandeling daadwerkelijk van start kunnen gaan. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat deze onmiddellijk van kracht is, ongeacht eventuele rechtsmiddelen die tegen de beslissing kunnen worden aangewend.