Partijen zullen hierna worden aangeduid als respectievelijk "eiser" en "de KNVB".
1.
Het verloop van de procedure
Eiser heeft de KNVB in kort geding doen dagvaarden. Op de dienende dag, 10 september 2001, heeft eiser van eis geconcludeerd overeenkomstig de inhoud van het exploot van dagvaarding, waarvan een kopie aan dit vonnis is gehecht.
Ter terechtzitting heeft eiser van eis geconcludeerd overeenkomstig de inhoud van het exploot van de dagvaarding, waarvan een fotokopie aan dit vonnis is gehecht.
Eiser heeft bij monde van zijn advocaat zijn vordering doen toelichten mede aan de hand van overgelegde pleitnotities en producties.
De KNVB heeft bij monde van haar advocaat verweer gevoerd, mede aan de hand van overgelegde pleitnotities en producties.
Na voortgezet debat en een schorsing hebben partijen gevraagd vonnis te wijzen.
2.
De feiten
2.1
Eiser is sedert enkele jaren werkzaam als assistent-scheidsrechter in het betaalde voetbal bij de KNVB. Sedert 1 januari 1999 verricht hij deze werkzaamheden in dienstbetrekking.
2.2
Op 26 augustus 2001 is eiser als assistent-scheidsrechter bij de voetbalwedstrijd Feijenoord-Ajax in het Feijenoord-stadion te Rotterdam opgetreden. Na afloop van deze wedstrijd heeft eiser samen met de andere arbiters de ontvangstruimte op de tweede etage in het Maasgebouw bezocht.
2.3
Bij de ingang tot dat gebouw heeft een incident plaatsgevonden. Over de gang van zaken lopen de lezingen van partijen uiteen. Vast staat wel dat beveiligingsbeambten weigerden de zoon van eiser toe te laten tot de ontvangstruimte van het Maasgebouw en dat eiser vervolgens met zijn zoon het stadion per auto heeft verlaten. In de media zijn hierover diverse berichten gepubliceerd.
2.4
Op 27 augustus 2001 heeft de KNVB schriftelijk aan eiser het volgende medegedeeld:
"Ons is gebleken dat u na afloop van voornoemde wedstrijd middelpunt van een zeer ernstig incident bent geweest. Hedenmiddag hebben wij kennisgenomen van uw verklaring omtrent voornoemd incident. Zoals wij u hebben medegedeeld, zullen wij intern een nader onderzoek instellen naar de toedracht. In afwachting van de uitkomsten van dit onderzoek stellen wij u per direct op non-actief. Aan de hand van de resultaten zullen wij beslissen of uw rol bij dit incident aanleiding vormt voor nadere maatregelen, waaronder ontslag (op staande voet)."
2.5
Op 4 september 2001 heeft de KNVB schriftelijk aan eiser onder andere het volgende medegedeeld:
" Aan de getuigen zijn mondelinge en schriftelijke verklaringen gevraagd. Zodra schriftelijke verklaringen in ons bezit zijn, zullen deze met [eiser] worden besproken."
2.6
Op 5 september 2001 heeft de politie van het district Feijenoord-Ridderster, bij monde van haar districtschef op verzoek van de KNVB de gang van zaken bij het wegrijden uiteengezet. In deze brief is onder meer het volgende vermeld.
"[Eiser] reed na afloop van de wedstrijd met een voor die locatie dermate hoge snelheid het stadion uit, dat hoofdagent [betrokkene] meende hem op zijn gedrag te moeten aanspreken. [Eiser] herkende het wenken van hoofdagent [betrokkene] niet als zodanig en reed door. Hierbij reed hij rakelings langs enkele in uniform geklede politiemedewerkers en de aanwezige stewards. Er was een relatief groot aantal stewards op dat moment ter plaatse, aangezien de spelersbus van Ajax op het punt stond te vertrekken.
Doordat het wenken van hoofdagent [betrokkene] niet was aan te merken als een officieel gegeven stopteken, werd door hoofdagent [betrokkene] geen gevolg gegeven aan het op zijn minst opmerkelijke gedrag van [eiser].
Enkele stewards besloten, als reactie op het rijgedrag van [eiser], achter zijn auto aan te rennen. Voor de verkeerslichten van het Van Zandvlietplein -[eiser] had zijn voertuig voor de lichten tot stilstand gebracht- haalden deze stewards [eiser] uit zijn auto. Hoofdagent [Betrokkene] heeft verdere escalatie voorkomen door [eiser], samen met enkele leden van de Mobiele eenheid die ter plaatse waren om de spelersbus van Ajax te begeleiden, voorlopig mee te nemen naar de politiepost in het Facilitair gebouw. Aldaar zou bekeken worden of er sprake was van strafbaar gedrag. Bekend werd dat eerdere irritaties tussen [eiser] en de stewards ten grondslag lagen aan het gedrag van [eiser]. Van strafbare gedragingen was echter geen sprake."
2.7
Op 7 september 2001 heeft de KNVB aan eiser medegedeeld dat zij de op non-actiefstelling zou handhaven en een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst bij de kantonrechter zou indienen.
2.8
Op dinsdag 11 september 2001 organiseert de KNVB een zogenaamde FIFA-test en een interval-shuttle-test, die verplicht zijn om als assistent-scheidsrechter bij nationale wedstrijden te worden opgesteld en om te kunnen worden voorgedragen voor internationale wedstrijden.
3.
Het geschil en de beoordeling ervan
3.1
Eiser vordert -kort weergegeven- dat de op non-actiefstelling wordt opgeheven, dat hij op de gebruikelijke wijze wordt tewerkgesteld als (assistent-) scheidsrechter bij wedstrijden alsmede een voorschot op het loon vanaf 1 september 2001. Voor de volledige inhoud en de grondslagen van de vordering wordt verwezen naar de dagvaarding.
3.2
De KNVB heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de vordering van eiser. Op de afzonderlijke onderdelen van het verweer zal hierna -voor zoveel nodig- worden ingegaan.
3.3
Allereerst wordt overwogen dat het spoedeisend belang van eiser bij de vordering voldoende aannemelijk is geworden, alleen al gelet op de door hem aangevoerde omstandigheid dat het feit dat hij sedert 27 augustus 2001 niet meer wordt opgesteld voor nationale en internationale wedstrijden nadelig is voor zijn naam en carrière en zijn financiële situatie.
3.4
Vooropgesteld moet worden dat in geval van een op non-actiefstelling moet zijn gebleken van een voldoende zwaarwegende reden ter rechtvaardiging van een dergelijk ingrijpende maatregel. In dit geval moet derhalve worden onderzocht of, en zo ja, in hoeverre, er voor de KNVB aanleiding is voor handhaving van de op non-actief stelling van eiser.
3.5
Hierbij spelen de belangen van partijen een rol. Enerzijds heeft de KNVB er een zwaarwegend belang bij niet een scheidsrechter te hoeven opstellen bij wie sprake is van onoorbare gedragingen, die zowel afbreuk doen aan het vertrouwen dat de KNVB in haar arbiters moet kunnen stellen alsook aan het gezag dat een onpartijdig arbiter moet uitstralen, mede gezien diens publieke functie. Anderzijds heeft eiser eveneens een zwaarwegend belang, te weten aanzienlijke persoonlijke, financiële en sociale belangen, waaronder het diffamerend karakter van de op non-actief stelling met alle gevolgen daarvan. Voorts is van belang dat eiser zijn werkzaamheden als assistent-scheidsrechter binnen Nederland niet bij een andere werkgever dan de KNVB kan uitoefenen.
3.6
De KNVB voert aan dat de uit haar onderzoek gebleken gedragingen ieder op zich en in combinatie met elkaar een zwaarwichtige reden vormen voor (handhaving van de) op non-actief stelling. Dit betreft de gedragingen van eiser inzake het niet hebben van een toegangsbewijs voor zijn zoon, de woordenwisseling met de beveiligingsbeambten en de wijze van wegrijden van het stadionterrein.
3.7
Volgens de KNVB blijkt uit de verklaringen van de twee bij het incident betrokken beveiligingsbeambten dat eiser hen heeft uitgescholden, bedreigd en "geslagen", toen zij hem vroegen naar het toegangsbewijs van zijn zoon. Verder wijst de KNVB er op dat eiser wist dat hij tevoren voor een toegangsbewijs van zijn zoon had moeten zorgen, daar dit tijdens een trainingskamp van 12 tot 14 juli 2001 is besproken en ook is vastgelegd in een nieuwsbrief die alle assistent-scheidsrechters hebben ontvangen. Hij had daarom niet met de beveiligingsbeambten in discussie moeten gaan. Van een assistent-scheidsrechter met een publieke functie mag verwacht worden dat wanneer hij betrokken raakt bij een incident, zijn gedrag deëscalerend dient te zijn. Door het incident met de beveiligingsbeambten heeft eiser zich willens en wetens in een positie gebracht, waarbij hij had kunnen en moeten weten dat dit negatieve publiciteit voor de KNVB zou kunnen opleveren.
Voorts blijkt -volgens de KNVB- uit de verklaring van de politie dat eiser een veel te hoge snelheid had, dat er juist veel publiek aanwezig was, hij rakelings langs de stewards en politiemensen is gereden en op zijn minst opmerkelijk gedrag vertoonde.
3.8
Eiser heeft de door de KNVB geschetste gang van zaken weersproken.
Hij heeft wel erkend dat er een woordenwisseling met de beveilingsbeambten over het weigeren van de toegang van zijn zoon heeft plaatsgevonden, maar betwist dat hij daarbij heeft gescholden, bedreigd en "geslagen". Volgens eiser heeft hij voordat hij naar beneden ging om zijn zoon te halen, van de Feijenoord-begeleider, [betrokkene], toestemming verkregen om zijn zoon toegang te verschaffen en weigerde de beveiligingsbeambte dit te verifiëren. Volgens eiser heeft hij juist om escalatie te voorkomen besloten weg te gaan. Verder heeft eiser aangevoerd dat hij niet wist dat hij tevoren een toegangskaart had moeten regelen. Hij was niet aanwezig op het moment dat dit tijdens het trainingskamp in juli 2001 werd medegedeeld.
Voorts ontkent eiser dat hij te hard reed. Er zijn een tweetal getuigen bij het wegrijden. Eiser is voornemens een voorlopig getuigenverhoor te doen plaatsvinden.
3.9
Gelet op het voorgaande staat voorshands onvoldoende vast dat eiser wist dat hij tevoren een toegangskaart voor zijn zoon had moeten aanvragen. Niet gebleken is dat dit een feit van algemene bekendheid is, zoals de KNVB stelt. De door de KNVB overgelegde nieuwsbrief waarin dit wordt gemeld, is van 5 september 2001, derhalve nà 26 augustus 2001.
Evenmin staat in dit geding vast dat het gedrag van eiser ten opzichte van de beveiligings-beambten bij de woordenwisseling een zodanig aan eiser als verwijtbaar toe te rekenen karakter had, dat dit de op non-actiefstelling kan rechtvaardigen. De KNVB heeft aangevoerd dat van eiser deëscalerend gedrag mag worden verwacht, terwijl eiser aanvoert dit nu juist gedaan te hebben.
Verder blijkt uit de verklaring van de politie -zoals weergegeven onder 2.5- niet dat eiser met een te hoge snelheid heeft gereden, zoals de KNVB stelt. Volgens de verklaring van de politie is er geen sprake van strafbare gedragingen. De in de verklaring van de politie genoemde feiten en omstandigheden, waaronder het negeren van het -niet als een officieel stopteken aan te merken- wenken van de hoofdagent en het op zijn minst opmerkelijke gedrag van [eiser] zijn voorshands onvoldoende om de op non-actief stelling te rechtvaardigen, ook niet in combinatie met de woordenwisseling.
3.1
Verder is voorshands niet gebleken dat de KNVB eiser voldoende in de gelegenheid heeft gesteld om te reageren op de beschuldigingen. De KNVB heeft ter zitting medegedeeld dat zij op 7 september 2001 het op basis van het door haar ingestelde onderzoek genomen besluit eiser te ontslaan aan eiser heeft medegedeeld en dat de ruimte voor eiser om hierop te reageren marginaal was. Voorts is gebleken dat de KNVB geen contact heeft gehad met de Feijenoord-begeleider [betrokkene] en geen navraag heeft gedaan bij de door eiser genoemde getuigen bij het wegrijden. Van de KNVB had voorgaande uit het oogpunt van de eisen van zorgvuldigheid mogen worden verwacht.
3.11
Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat er over de vraag of de door de KNVB aan eiser verweten gedragingen hebben plaatsgevonden in dit kort geding geen duidelijkheid is verkregen. Teneinde voldoende opheldering te verkrijgen zou een nader onderzoek naar de hiervoor relevante feiten en omstandigheden ingesteld moeten worden. Een dergelijk onderzoek gaat echter het kader van dit kort geding te buiten.
Voorshands zijn er derhalve onvoldoende zwaarwegende redenen gebleken ter rechtvaardiging van handhaving van de op non-actief stelling. Gelet hierop dient het belang van eiser te prevaleren boven dat van de KNVB, zodat de vordering met inachtneming van het navolgende en op de hierna te melden wijze zal worden toegewezen. Het feit dat de KNVB voornemens is om bij de kantonrechter een verzoekschrift tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst in te dienen, doet aan deze beslissing niet aan af.
3.12
Inzake het onderdeel van de vordering van eiser tot het voordragen voor internationale wedstrijden heeft de KNVB onweersproken gesteld dat er eerst dan sprake kan zijn van een voordracht als voldaan is aan een selectieprocedure. Gelet hierop alsmede gelet op de vordering om zodanige voorzieningen te treffen als de president in goede justitie noodzakelijk acht, zal dienaangaande worden beslist als hierna onder 4.2 aan het slot geformuleerd.
3.13
De vordering van eiser om de KNVB te veroordelen hem toe te laten tot de FIFA-test subsidiair de interval-shuttle-runtest op 11 september 2001 althans een daartoe te bepalen tijdstip, is ingetrokken, na de door de KNVB ter zitting gedane toezegging eiser
in de gelegenheid te stellen deze testen te doen indien het door de KNVB bij de kantonrechter in te dienen ontbindingsverzoek wordt afgewezen. Gelet op de intrekking behoeft op dit onderdeel van de vordering niet meer te worden beslist.
3.14
Inzake de vordering tot het betalen van voorschot op het salaris heeft de KNVB het gevorderde bedrag van ¦ 1.000,-- bruto per maand niet weersproken. Deze vordering wordt derhalve aldus toegewezen.
3.15
Er zijn termen aanwezig om de gevorderde dwangsom aan een maximum te verbinden.
Verder zal er worden bepaald dat de dwangsom vatbaar is voor matiging, voor zover handhaving daarvan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, zulks mede in aanmerking genomen de mate waarin aan de veroordeling is voldaan, de ernst van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid daarvan.
3.16
De KNVB zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in het geding, in de proceskosten worden veroordeeld.
4.
Beslissing
De president:
4.1
heft de door de KNVB op 27 augustus 2001 aan eiser opgelegde en vervolgens gehandhaafde op non-actief stelling op binnen 2 uur na betekening van dit vonnis;
4.2
veroordeelt de KNVB eiser op de gebruikelijke wijze en op basis van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst aan te stellen als (assistent-)scheidsrechter in competitie- en bekerwedstrijden binnen 2 uur na betekening van dit vonnis alsmede hem toe te laten tot de bij de KNVB geldende selectieprocedure tot voordracht voor internationale wedstrijden;
4.3
veroordeelt de KNVB aan eiser tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van ¦ 1.000,-- bruto per maand, te rekenen vanaf 1 september 2001 tot aan het tijdstip dat eiser weer als scheidsrechter wordt opgesteld, binnen 24 uur na betekening van dit vonnis;
4.4
bepaalt dat de KNVB een dwangsom verbeurt van ¦ 2.500,-- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat de KNVB in gebreke blijft aan het in 4.2 of 4.3 bepaalde te voldoen, met dien verstande dat boven een bedrag van ¦ 50.000,-- geen dwangsommen worden verbeurd;
4.5
bepaalt dat de hiervoor onder 4.4 bedoelde dwangsommen vatbaar zijn voor matiging door de rechter, voor zover handhaving daarvan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, zulks mede in aanmerking genomen de mate waarin aan de veroordeling is voldaan, de ernst van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid daarvan.
4.6
veroordeelt gedaagde in de kosten van dit geding, tot aan de uitspraak aan de zijde van eiser begroot op ¦ 1.550,-- voor salaris van de procureur en ¦ 540,53 (eventueel te verminderen met de BTW over de dagvaardingskosten, indien deze BTW zou zijn begrepen in het voor die kosten berekende bedrag van ¦ 140,53) voor verschotten;
4.7
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad voor zover het een veroordeling betreft.
4.8
wijst af wat meer of anders is gevorderd.