ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE UTRECHT
VONNIS van de president van de
arrondissementsrechtbank te Utrecht
in het kort geding van:
[de ouders],
wonende te [woonplaats],
e i s e r s,
procureur: mr. R. Vleugel,
[de zoon],
wonende te [woonplaats],
g e d a a g d e,
procureur: mr. C.L.J.M. de Waal.
1. Het verloop van het geding
Eisers, hierna ook te noemen: de ouders, hebben gedaagde, verder ook te noemen: de zoon, in kort geding doen dagvaarden. Op de dienende dag, 24 september 2001, hebben zij van eis geconcludeerd overeenkomstig de inhoud van het exploot van dagvaarding, waarvan een fotokopie aan dit vonnis is gehecht.
De ouders hebben vervolgens bij monde van hun procureur de vordering doen toelichten mede aan de hand van een op voorhand toegezonden productie.
De zoon heeft hierop bij monde van zijn procureur verweer doen voeren mede aan de hand van overgelegde pleitnotities en van een op voorhand toegezonden productie.
Na voortgezet debat, waarbij ook enige inlichtingen zijn verschaft door de zoon in persoon en door twee andere zoons van eisers, hebben partijen vonnis gevraagd.
2.1. Eisers zijn eigenaar van de woning gelegen aan de [adres], verder ook te noemen: de woning.
2.2. De zoon, die 43 jaar oud is, woont sinds [tijdstip] bij zijn ouders in de woning.
3. Het geschil en de beoordeling ervan
3.1. Voor de volledige inhoud en de grondslagen van de vordering wordt verwezen naar de aangehechte dagvaarding. Kort weergegeven houdt de vordering in dat de president bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de zoon zal veroordelen om binnen twee dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis de woning aan de [adres], te verlaten, te ontruimen en ontruimd te houden, met machtiging op eisers om bij de uitvoering van dit vonnis de hulp in te roepen van de sterke arm van politie en justitie en met veroordeling van de zoon in de kosten van deze procedure.
3.2. De stellingen van de ouders en het verweer van de zoon komen in het volgende voor zoveel nodig aan de orde.
3.3. De ouders stellen dat de feitelijke omstandigheden waarin zij thans verkeren, rechtvaardigen dat zij in kort geding de ontruiming van hun woning door de zoon vorderen. De ouders stellen dat de situatie die reeds jaren bestaat, totaal uit de hand is gelopen en voor hen een onleefbare situatie oplevert. Zij voeren aan dat de zoon zich niet houdt aan afspraken die gelden binnen het huishouden. Voorts stellen zij dat de zoon de rust in huis zowel overdag als 's nachts verstoord door zijn eigen gang te gaan en door overmatig alcohol gebruik. Dit is mede gelet op het feit dat er ook twee jonge kinderen in de woning verblijven een onwenselijke situatie. Zij stellen dat er geen communicatie meer mogelijk is en dat voor hen een onhoudbare situatie is ontstaan. Ook heeft de politie al een keer moeten ingrijpen. Als gevolg van de situatie gebruiken zij kalmerende middelen om dit emotioneel aan te kunnen.
3.4. De ouders zijn van oordeel dat bovenstaande er aanleiding toe geeft om van de zoon te vorderen dat hij op korte termijn de woning verlaat en zelfstandige woonruimte zoekt. Zij stellen dat hij daartoe hij al ingeschreven staat bij de Woonservice te Utrecht en dat het gelet op de kamermarkt in Utrecht ook mogelijk moet zijn.
3.5. De zoon erkent dat het in de huidige situatie beter is dat hetzij hijzelf hetzij zijn broer met zijn gezin andere woonruimte zoekt. De zoon voert tegen het door zijn ouders gestelde aan dat het huis overbewoond is en dat alle bewoners in het huis hebben bijgedragen aan de huidige situatie. Hij stelt dat het niet terecht is dat hij nu degene is die de woning dient te verlaten. Hij voert verder aan dat hij in de huidige situatie ook niet de gelegenheid krijgt om zelf een vrouw te zoeken en zelfstandig te gaan wonen. Voorts stelt hij dat het voor hem moeilijk is om zelf woonruimte te zoeken en dat als hij het huis uit moet hij op straat rond zal moeten zwerven. Hij stelt dat, gezien zijn gezondheidstoestand, dit niet van hem kan worden gevergd. Ook hij slikt, evenals zijn ouders, al jarenlang kalmeringstabletten.
3.6. De president is van oordeel dat gelet op hetgeen door beide partijen ter zitting is aangevoerd in elk geval voldoende aannemelijk is geworden dat er sprake is van een situatie in de woning die voor allen onhoudbaar is. Het spoedeisend belang van eisers bij een beslissing in kort geding staat derhalve vast.
3.7. De president is voorts van oordeel dat bij een afweging van de belangen van de ouders en de zoon de belangen van de ouders dienen te prevaleren. De ouders hebben na jarenlange zorg voor hun kinderen thans op oudere leeftijd behoefte aan rust. De ouders zijn de eigenaars van de woning, zij hebben het recht op rustig gebruik en woongenot van de woning. De huidige situatie biedt daar geen gelegenheid voor. Van de zoon kan, mede gelet op zijn leeftijd, worden verlangd dat hij op zoek gaat naar zelfstandige woonruimte. De president onderkent het feit dat dit gelet op de huidige kamermarkt en de medische toestand van de zoon niet eenvoudig zal zijn, maar wanneer er hulp geboden wordt bij het zoeken naar woonruimte, is dit niet onmogelijk. De vordering zal dan ook worden toegewezen met dien verstande dat de datum waarop de zoon de woning dient te hebben verlaten, zal worden vastgesteld op uiterlijk 1 december 2001.
3.8. Gezien de familierechtelijke betrekking van partijen zullen de kosten van dit geding tussen hen worden gecompenseerd op de hierna omschreven wijze.
4.1. Veroordeelt [de zoon] om uiterlijk op 1 december 2001 de woning gelegen aan [adres] te verlaten en te ontruimen en ontruimd te houden.
4.2. Machtigt [de ouders] om met behulp van de sterke arm van justitie en politie de tenuitvoerlegging van dit vonnis te bewerkstelligen;
4.3. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.4. Wijst af het meer of anders gevorderde;
4.5. Compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen in die zin dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A.M.E. van der Burg-van Geest, fungerend president, en is in het openbaar uitgesproken op 4 oktober 2001.